Komende zondag gaat Tom Boonen op zoek naar zijn derde opeenvolgende zege in de Ronde. Reconstructie van een onwaarschijnlijk succesverhaal.

D e persoon die met mijn ouders aan de ontwerptafel zat, met mijn fysiek gestel, mijn hersenen, mijn DNA en mijn genen in zijn handen, moet die dag ongetwijfeld naar de Ronde van Vlaanderen gekeken hebben. Elke helling, elke kasseistrook, elke asfaltstrook is een deel van mijn eigen lichaam. Tijdens de wedstrijd zing ik als een kind met Kerstmis. Het is onmogelijk te beschrijven wat er door me heen gaat wanneer ik begin april in Brugge aan de start verschijn. Ik ben Tarzan en de Ronde is mijn jungle. ( Tom Boonen, in zijn boek ‘Mijn Verhaal’)

***

Prelude : Harelbeke 2004

27 maart 2004, E3-Prijs. De 23-jarige Tom Boonen kleeft tegen de bumper van de BMW 5 van Hilaire Van der Schueren, ploegleider bij Mr. Bookmaker. Hij gaat negentig per uur, want verdoeme, verdoeme, waarom moest hij nu in volle finale lek rijden ? Was een gebroken zadelpen nog niet genoeg misschien ? Goed twee minuten later brengt zijn kamikazetocht Boonen weer bij de kopgroep. Vanaf dan is het een gekookt eitje. In Harelbeke wordt Jan Kirsipuu met gemak uit het wiel gekegeld. De eerste echte grote overwinning is binnen. Yes ! De symbolische boete van dertig Zwitserse frank en de publieke verontwaardiging neemt Boonen er met de glimlach bij.

***

“De E3-Prijs was een déclic. Ik was me er al eerder van bewust dat ik dat soort wedstrijden kon winnen, maar dáár stelde ik vast : ik kan zoveel tegenslagen te boven komen, ik hou toch voldoende energie over om vooraan aan te sluiten én ik kan nog winnen. Toen wist ik : als je op die manier Harelbeke kan winnen, hoef je nergens meer achter te blijven.” (Tom Boonen, in Sport/Wielermagazine, januari 2005)

***

4 april 2004, Ronde van Vlaanderen. Boonen verschijnt aan de start van de Ronde als semibeschermde renner na kopmannen Johan Museeuw en Paolo Bettini, maar de omvangrijke kopgroep die er na twintig kilometer vandoor gaat, beslist daar anders over. Bij Quick-Step-Davitamon is het een hele dag lang alle hens aan dek om de vluchters terug te pakken. Boonen imponeert op de Eikenberg, maar wanneer Dave Bruylandts op de Berendries uithaalt, gaat het licht uit. De Balenaar finisht toch nog 25ste op meer dan twee minuten van winnaar Steffen Wesemann. Met die plaats houdt Boonen een merkwaardige constante aan : in 2002 eindigde hij als neoprof als 24ste op 2’37” van winnaar Andrea Tafi, in 2003 was hij 25ste op 3’10” van Peter Van Petegem.

Boonen zegt zijn persoonlijke kansen “met veel plezier” op te offeren voor de ploeg. Drie dagen later blijkt waarom. In Gent-Wevelgem neemt Boonen revanche voor zijn domme sprintnederlaag van 2003. De manschappen van Quick-Step zetten de hele wedstrijd naar hun hand en in de laatste rechte lijn trekt niemand minder dan Johan Museeuw de sprint aan voor Boonen, die met sprekend gemak wint.

***

“Als iedereen doet wat hij moet doen, winnen we wedstrijden. En wat ik moet doen is : het werk van anderen afmaken. Daarom rust er zo’n zware verantwoordelijkheid op mijn schouders.” (Tom Boonen in Humo, maart 2005)

***

2005 : het perfecte scenario

26 maart 2005, E3-Prijs. Tom Boonen wint, maar in de grote blauwe Quick-Stepbus stuift het. Waar waren de ploegmaats toen Tom er op de Taaienberg vandoor ging met Andreas Klier en de mannen van Lotto een ploegenachtervolging organiseerden ? Kijk, dat wil Wilfried Peeters wel eens weten. Deze collectieve offday is niet voor herhaling vatbaar.

***

“Ik kan er niet tegen dat ze iemand onder zijn voeten geven en dat die er dan bijzit met zijn hoofd naar beneden. Ik kom daar altijd tegenin. Binnen de ploeg weten ze dat ik dat niet doe om te wringen, maar omdat het mijn gedacht is.” (Tom Boonen, in Sport/Wielermagazine, januari 2005)

***

3 april 2005, Ronde van Vlaanderen. Geen energie verspillen door mee te springen in iedere vlucht, gevaarlijke ontsnappingen in de kiem smoren, verschroeiend tempo opleggen in de heuvelzone en Boonen zo lang mogelijk bijstaan. Daarna moet Boonen er gewoon voor zorgen dat hij niet gelost wordt, want aan de streep is hij altijd de snelste. Het plan van de Fitte is zonneklaar, maar o zo moeilijk uitvoerbaar.

Toch verloopt de wedstrijd op deze uitzonderlijk warme lentedag perfect volgens het vooraf uitgetekend scenario. Servais Knaven en Nick Nuyens knappen als eersten het werk op, daarna volgen Wielfried Kretskens, KevinHulsmans, Marc Lotz, Filippo Pozzato en een erg sterk debuterende Bram Tankink. Op de Valkenberg schuiven de grote kanonnen naar voor. Erik Dekker opent de debatten met in zijn zog Klier, Boonen en Van Petegem. Wanneer Dekker op zijn adem trapt, verschijnt daar plots een verbazingwekkend sterke Erik Zabel. Even later vervoegen Roberto Petito en de jonge AlessandroBallan de kopgroep. De aanwezigheid van de twee Duitsers van T-Mobile zint Van Petegem niet en hij stormt de Muur op in een lang gerekte sprint. Boonen volgt zonder problemen.

***

“Wanneer je een concurrent alles uit de kast ziet halen in een demarrage en je rijdt zo tot bij hem, dan put je daar kracht uit. De kaarten worden op tafel gelegd en jij hebt de hoogste troef.” (Tom Boonen in ‘Mijn Verhaal’)

***

De Bosberg dan. Klier probeert als eerste, Boonen neemt over en raast zo hard hij kan naar boven. Om daar vast te stellen dat de Peet er nog aan hangt. Op het vlakkere stuk na de Bosberg doet Van Petegem een nieuwe uitvalspoging. Boonen countert en beseft dat dit zijn kans is. Hij schiet weg naar de andere kant van de weg, hopend dat Van Petegem nog enkele seconden moet recupereren van zijn aanvalspoging. Van Petegem zet aan en lijkt gemakkelijk naar Boonen toe te springen, maar dan stokt het tempo plots. Boonen neemt eerst tien, dan twintig meter. Ontspant zijn bovenlichaam om maximale kracht op de pedalen te kunnen zetten. Zeven seconden worden er acht, negen. Aan de aankomst grijpt een lijkbleke Dirk Nachtergaele naar zijn hart, vervolgens naar zijn rugzak. “Die klootzak bezorgt me nog een hartinfarct”, sist hij. Op drie kilometer van de streep bedraagt de voorsprong van Boonen elf seconden. De triomftocht naar de Hallebaan in Meerbeke vormt in het geheugen van Tom Boonen één groot zwart gat. De roes van de overwinning heeft alle herinneringen weggespoeld.

***

“Je moet van jezelf zeker zijn dat je het kan halen. En dat die mannen het niet dichtrijden. Als er twee man bij mij komt in de Ronde van Vlaanderen, ben ik derde, dan mag ik nog vijf keer de rapste zijn. Dan flikken ze je gewoon tot je eraf ligt. Ik heb niet één keer omgekeken. Ik wist : het is doorrijden of zevende worden. Winnen of niks.” (Tom Boonen, in Sport/Wielermagazine, oktober 2005)

***

Na de wedstrijd, praatprogramma met Karl Vannieuwkerke. Erik Dekker, aan het voorlaatste jaar van zijn carrière, neemt het woord : “Mag ik effe een mededeling doen ? Ik ben blij dat ik geen tien jaar meer met die jongen hoef te koersen.” De Boonengekte die de komende dagen in Vlaanderen losbarst, is maar het begin. Precies zeven dagen later haalt Boonen opnieuw verwoestend uit in Parijs-Roubaix. Eigenlijk sprinten George Hincapie en Juan AntonioFlecha niet eens meer voor de overwinning, zo groot is de suprematie van Boonen. Na een passage in de Tour – met dubbele ritwinst – laadt Boonen zich op voor zijn derde grote doel : het WK in Madrid. Hoe dat afliep, weet u.

***

“Als je de Ronde van Vlaanderen hebt gewonnen, is alles makkelijker. ” (Tom Boonen, persconferentie na Parijs-Roubaix 2005)

***

2006 : Ikke ! Ikke ! Ikke !

25 maart 2006, finale E3-Prijs. Jonge, jonge, wat gaat die Alessandro Ballan hard hier op de Patersberg. Tom Boonen kijkt even achteruit en schrikt. Niemand in zijn wiel : geen Andreas Klier, geen Peter Van Petegem, geen Gert Steegmans en geen Leif Hoste. Doorstomen naar Harelbeke dan maar. Onderweg wordt Ballan getroffen door een plotse aanval van verstandsverbijstering. Hij vertelt Boonen dat zijn zadel los zit, dat hij zichzelf kansloos acht in de sprint en dat hij Boonen er nooit kan afrijden. Dankuwel, meneer Ballan, denkt Boonen en komt als winnaar over de streep. Twee keer drie vingertjes gaan in de lucht, Boonen klapt in zijn handen als een kind, schatert het uit.

***

“Ik ben niet beter of slechter dan vorig jaar, maar niemand heeft de laatste weken indruk op me kunnen maken. Daarom zie ik weinig andere favorieten voor de Ronde van Vlaanderen. Als ik aanval, moeten ze allemaal passen.” (Tom Boonen, persconferentie na de E3-Prijs 2006)

***

2 april 2006, Ronde van Vlaanderen, Koppenberg. Alessandro Petacchi knippert verdwaasd met zijn ogen. Waarom was er opeens een gat in de weg ? ( Antwoord : omdat toeristen de kasseien uitgegraven hebben, nvdr) Wat doen al die lopende renners om hem heen ? Zijn ze nou helemaal gek geworden, is dit nog een wielerwedstrijd ? Petacchi twijfelt nog een paar seconden, besluit om dan ook maar met de fiets aan de hand naar boven te klunen. Tom Boonen, als eerste naar boven gestormd, is dan al aan de afdaling bezig.

Een selecte groep met onder meer Klier, Hincapie, Van Petegem, Fabian Cancellara, Ballan en Leif Hoste overleeft het bloedbad op de Koppenberg. Boonen en Bettini weten de groep lang genoeg op te houden om ploegmaats Serge Baguet en Pozzato te laten terugkeren en op de hellingen die volgen, wordt de tegenstand vakkundig gesloopt. Hoste besluit dat hij niet als een mak lam naar de slachtbank wil en plaatst een snedige demarrage op de Valkenberg zonder zijn ploeggenoot George Hincapie daarvan op de hoogte te brengen. Boonen zit meteen in het wiel, waarop Bettini slim het gaatje laat. Klier, Van Petegem en Hincapie zitten te ver en kunnen niet mee.

Een ziedende Hincapie probeert nog naar het tweetal toe te vlammen, maar moet van ploegleider Dirk Demol zijn pogingen staken omdat hij Klier, Bettini en Van Petegem niet kan afschudden. Terwijl Demol Hoste wanhopig aan het verstand probeert te brengen dat hij niet te veel respect moet tonen voor Boonen, werkt die driftig mee met de wereldkampioen en diept het tweetal de voorsprong uit tot anderhalve minuut. Demol herinnert Hoste aan zijn sprintzege tegen Gert Steegmans, enkele dagen eerder in de Driedaagse van De Panne, en drukt hem op het hart om in de laatste kilometers niet meer over te nemen.

Op twee kilometer van de streep pakt Hoste opnieuw de leiding, maar – vermoedelijk onder lichte dwang van het gebulder in zijn oortje – hij laat de koppositie snel weer aan Boonen. Die begint op 1100 meter van de streep te surplacen. Hoste schudt neen, staat recht, gaat weer zitten, staat opnieuw recht, schudt nog eens van neen, gaat weer zitten, maar weet zich uiteindelijk toch in bedwang te houden en neemt niet meer over. Om dan op vierhonderd meter van de streep zijn doodvonnis te tekenen door van veel te ver de spurt aan te gaan. Hoste, de man die in 2004 Bruylandts ging halen met Wesemann in zijn wiel, is opnieuw de antiheld. Ikke !Ikke ! Ikke ! wijst Boonen naar shirt als hij over de streep rijdt, al uitbollend. Een dikke minuut later wordt George Hincapie derde met superbenen. Hij is not amused.

***

“Waarom deze overwinning mij zoveel plezier doet ? Omdat ik wereldkampioen ben. En omdat ik win als de uitgesproken favoriet. Dat vind ik heerlijk, dat iedereen naar je kijkt. En dat niemand er iets kan aan doen.” (Tom Boonen, persconferentie na de Ronde van Vlaanderen 2006)

***

Ter hoogte van het podium spelen zich Beatlesachtige taferelen af. Er wordt geduwd, getrokken en gegild. Boonen laat het zich welgevallen en omhelst het succes met een weids armgebaar. Boonen de renner, Boonen de rockstar. Een week later ondervindt hij in Parijs-Roubaix weer wat verliezen is. Een zucht van verlichting siddert door het peloton.

door Loes Geuens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content