De Zweedse linksachter van Club Brugge liep precies één jaar geleden een zware achillespeesblessure op. Een terugblik.

Fredrik Stenman (29): “Ik heb een klotejaar achter de rug, dat kan je wel zeggen. Op 19 februari gebeurde het, weet ik nog. Ik was net terug, nadat ik last had van de heup. Niet zozeer een zware blessure, wel een zeer irritante. Sommige dagen kon ik goed lopen en trainen, andere zat het weer vast in mijn bekken. Voor die blessure hebben ze me in Zweden geopereerd, de dokter van de nationale ploeg heeft dat nog gedaan. Voor het oefenkamp van vorig seizoen in Marbella was ik weer fit. Toen trainden we onder Christoph Daum heel pittig. Typisch Duits. Ik heb anderhalf jaar bij Leverkusen gevoetbald, dat was daar ook zo.

“Toen kwam die bewuste dag in februari. Mijn achillespees knapte af, thuis tegen Kortrijk. Net erna kreeg ik zoiets als een black-out. De volgende ochtend ben ik geopereerd en daarna mocht ik twee weken thuisblijven van de club. Dat was echt verschrikkelijk, een van de moeilijkste periodes uit mijn leven. Ik mocht niks doen. Na die twee weken kwam een kinesist naar mijn appartement, om mij daar te trainen, maar ik had er eerlijk gezegd geen zin in. Ik wist dat ik minstens zes maanden buitenspel zou staan en zag daar het nut niet van in. Maar uiteindelijk had ik een zeer goeie relatie met die kinesist, Jan Van Damme, en hij overtuigde me dat ik niet dik mocht worden. Dat kan makkelijk gebeuren met dat soort blessures… Je eet veel en traint niet, dan word je snel dik.

“Ik kreeg bezoek uit Zweden, mijn moeder, vader en zussen. Uiteraard wilden die de stad in, ik woon net buiten het centrum. Hij is toch thuis, dachten ze, laten we hem wat opvrolijken. Maar na honderd meter stappen op krukken was ik doodop. Geen energie. Niks. Zonder twijfel de moeilijkste periode uit mijn leven, op sportief vlak tenminste, want privé is er ook wat gebeurd…

“Het veld lag er niet goed bij in die match, maar ik denk niet dat het met het veld te maken had. (denkt na) Ik weet niet hoe ik die blessure had moeten voorkomen. Er was veel te doen over een inspuiting die ik kreeg, om speelklaar te raken, maar ik verwijt niemand iets. Als prof neem je zelf die beslissingen. Ik heb ze genomen en de dokter heeft me verteld dat er niks kon gebeuren. Ik heb nu geen hekel aan iemand, maar ik zou het nooit meer doen, zo’n inspuiting laten zetten. Punt. Dat was een les. Het ging uitstekend met de ploeg in die periode en daar wilde ik bij zijn. Bovendien kwam het EK steeds dichterbij. Mijn naam werd genoemd voor de selectie, het was een strijd tussen mij, BehrangSafari, iemand bij Blackburn en iemand van Borussia Mönchengladbach…”

Ikea-angst

“Toen ik na twee maanden van mijn brace verlost werd, moest ik zogoed als opnieuw leren stappen. Een zeer raar gevoel. Als we de stad in gingen, liep mijn vriendin achter mij. Je wist maar nooit dat iemand per ongeluk een tik zou kunnen geven tegen die achillespees. We waren in die periode eens in Ikea. Daar loopt iedereen rond met van die karren. Ik was doodsbang zoiets tegen mijn been te krijgen…

“Ik deed me ook beter voor dan ik me eigenlijk voelde. Voor mijn vriendin, maar ook voor mijn ouders. Absoluut. Hier op de club was ik altijd eerlijk. Als ik wat voelde, belde ik direct de dokter of de kinesist om te weten wat er aan de hand was. Maar vooral tegen mijn ouders deed ik me wat beter voor, omdat zij al genoeg aan hun hoofd hadden. Ik wilde hen niet vermoeien met mijn problemen.

“Ik spreek niet te veel over kleine dingetjes. Dat heeft te maken met mijn mentaliteit. Ik ben opgegroeid op het Zweedse platteland en heb veel moeten werken. Toen ik jong was, was er geen optie om te stoppen met werken. Niet werken betekende geen geld. Dat klinkt misschien wat dramatisch, maar zo was het. Dat is een beetje mijn filosofie: als je niet werkt, heb je niks. Gewoon doorgaan, ook als je ziek bent. Mijn moeder heeft die mentaliteit nog meer dan mijn vader. Die gaat altijd door.”

Klap in het gezicht

“Toen de zomer 2012 eraan kwam en mijn revalidatie vorderde, kreeg ik last van de adductoren. Door te compenseren? Goeie vraag. Omdat ik toch nog zo’n tweeënhalve maand out was, besloten we om dat in Engeland te laten opereren. In Leeds, door een Belgische dokter die naar Engeland is uitgeweken. Maar ik zou dat bijna geen operatie willen noemen. Het duurde maar twintig minuten. In de spier werd een soort V gemaakt, om ze zwakker te maken en de spanning op mijn bot te lossen. Die combinatie tussen buikspieren en adductoren zat bij mij niet goed. Na een week kon ik al beginnen te lopen, dat was dus echt maar een tussendoortje.

“De revalidatie van de achillespees leek ook heel goed te lopen, en de wedstrijden met de beloften kwamen na de zomervakantie steeds dichterbij. Op een gegeven moment vroeg men mij: ‘Ben je klaar?’ Ik vond van wel. Ik probeerde een eerste keer in een oefenwedstrijd, samen met onder anderen Björn Vleminckx en Thibaut Van Acker. Ik speelde één helft, het ging goed. Ik dacht: ik ben terug. Na twee weken werken aan de conditie en trainen met de ploeg was ik klaar voor een echte beloftewedstrijd, tegen OHL. Uiteraard miste ik wat conditie, maar ook dat ging goed. Philippe Clement vroeg me aan de rust of ik door wilde, want de bedoeling was om 75 minuten te spelen. Ik antwoordde: ‘Ja hoor, ik voel me top, geen enkel probleem.’ Tien minuten later kreeg ik een spierscheur in de hamstring. Die had wél met compensatie te maken, weet ik bijna zeker. Dat was een serieuze klap in mijn gezicht. Het was op zich een kleine blessure, maar ze voelde aan als een grote.

“Wat ik miste in heel die periode, was het groepsgevoel. Je valt steeds buiten de groep. Zij lopen naar het trainingsveld, jij trekt naar het krachthonk. Groepsgevoel, kunnen lachen in de kleedkamer, grapjes maken,… dat heeft ook te maken met speelminuten. Als je naast de selectie valt of geblesseerd bent, is dat moeilijk. Mensen denken misschien dat het makkelijk is om voetballer te zijn, maar een voetballer wil elke week in de basis staan, presteren.

“Ik had in die periode een goeie communicatie met Georges Leekens. Ik zeg niet dat hij me direct in de basis zou zetten, maar hij wilde me zo snel mogelijk terug op niveau. Na een paar weken begon ik weer te trainen, maar ik herviel. Toen heb ik gezegd: dit wil ik niet nog een keer. Nu doen we het rustig aan. Dat was de juiste beslissing, want sindsdien gaat het goed. Eerlijk gezegd had ik ergens in oktober terug moeten, neen, kunnen zijn, maar het werd uiteindelijk 25 november.

“Rond die periode werd van coach gewisseld. Op dat vlak had ik een beetje geluk, ik begon te trainen één week voor Juan Carlos Garrido bij de ploeg kwam. Ik heb het gevoel dat hij wist wie ik was, ik voelde vertrouwen… Misschien dat Villarreal me de voorbije jaren wat volgde, dat weet ik niet, maar hij leek me te kennen. Na anderhalve week zat ik tegen Charleroi al direct op de bank. En toen maakte ik mijn rentree. Een zeer emotioneel moment, absoluut. Ik heb zelfs na afloop voor de camera’s gezegd dat we een zeer goeie wedstrijd hadden gespeeld… tegen KV Mechelen. (lacht) Terug in de kleedkamer kreeg ik dat direct te horen: ‘Zeg man, we hebben wel tegen Charleroi gespeeld, en niet tegen Mechelen!’ Op dat moment denk je daar niet aan. Het was zeer emotioneel. De beloning voor wat je acht maanden hebt gedaan.”

Laatste keer Kerstmis

“Zo rond Kerstmis kreeg ik dan het nieuws van de ziekte van mijn pa te horen. Daar praat ik liever niet te veel over. Een paar dagen voor de kerst belde mijn moeder me met het nieuws. Een zeer zwaar moment. Ik heb direct iedereen van de staf op de hoogte gebracht. Even later vroeg mijn moeder: ‘Fred, misschien is het goed dat je op de club vraagt of je die laatste match voor de winterstop niet hoeft mee te maken, zodat je Kerstmis samen met je vader kan vieren. Het kan de laatste keer zijn.’

“De coach zei: ‘Geen enkel probleem, familie gaat voor alles.’ Dat waardeer ik enorm. Dat zegt niet alleen dat hij een goeie coach is, maar op menselijk vlak begrijpt hij heel goed wat de spelers nodig hebben.

“Het rare is: toen ik in Nederland speelde, heb ik in vier jaar tijd maar een wedstrijd of negen gemist, door verrekkingen, kleine dingetjes,… Maar hier was het totaal anders. Direct geblesseerd, uit de ploeg, voor jezelf moeten werken, samen met de kinesist en de dokter… Mentaal is dat heel zwaar.

“Gelukkig sprak ik Nederlands. Dat helpt, als je kennis wil maken met je buren, met de mensen uit je omgeving,… Gewoon kunnen aankloppen en iets vragen, dat heb ik altijd belangrijk gevonden. Toen ik in Nederland aankwam, heb ik direct tegen Ron Jans gezegd: ‘Praat alleen Nederlands met me. Als ik iets niet begrijp, vraag ik het wel aan iemand anders.’ Na vijf maanden taalles gaf ik een interview, kwam de teammanager naar me toe en zei hij: ‘Fred, je hoeft niet meer naar de les, je bent klaar.'” ?

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Na honderd meter stappen op krukken was ik doodop. Ik had geen energie meer.”

“Garrido is niet alleen een goeie coach, hij is ook menselijk.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content