In de jaren tachtig en negentig was hij keeper van Bilbao, Barcelona, Valencia en de Spaanse nationale ploeg. Vier jaar geleden werd hij technisch directeur van Barcelona, dat het vanavond opneemt tegen PSG voor winst in CL-poule F. Andoni Zubizarreta over het dreamteam van Cruijff, de FIFA-sanctie, Messi, kanker en het huidige Barça.

Kritiek is de ondertussen 53-jarige Andoni Zubizarreta gewoon. Al tijdens zijn voetbalcarrière kreeg de Baskische doelman vaak de wind van voren omdat hij een slecht voetenspel had. Onder Johan Cruijff maakte hij deel uit van het eerste dreamteam van FC Barcelona, samen met onder meer Amor, Bakero, Ronald Koeman, Pep Guardiola, Christo Stoitsjkov, Albert Ferrer en Romário. In 1992 bezorgde die ploeg Barça zijn eerste ‘beker met de grote oren’ door in de Europacup I-finale Sampdoria met 1-0 te kloppen. Twee jaar later ging datzelfde team met de billen bloot tegen het AC Milan van Paolo Maldini, Christian Panucci, Dejan Savicevic, Marcel Desailly en Roberto Donadoni: 4-0 werd het in Athene. Na die wedstrijd duwde trainer Johan Cruijff Zubizarreta naar de uitgang.

Die finale betekende het einde van uw carrière bij Barça. Hoe voelde u zich toen?

Andoni Zubizarreta: “Ik was ontgoocheld, ook omdat ik vond dat we elkaar meer hadden kunnen helpen als team. Na die match zwoeren we in de kleedkamer dat we het jaar erop weer de finale van de Champions League zouden spelen. Maar voor mij bleek dat niet meer mogelijk, omdat ik weg moest bij Barcelona. Voor mij was die finale met 4-0 verliezen al verschrikkelijk, maar als je dan 48 uur later ook nog eens zonder club zit, voel je je helemaal door iedereen verlaten. Ondanks het feit dat de ploegmaats en de supporters me een hart onder de riem staken, voelde ik me vanbinnen kapotgemaakt. Ik had toen ook geen makelaar of zo. Naar de presentatie van het WK in de Verenigde Staten ging ik als clubloze speler. In 2014 ben je een opportuniteit als je een vrije voetballer bent, in 1994 was dat nog anders. Je kreeg een bepaald stempel. Ik wist niet wat te doen. Vijf jaar had ik bij Athletic Bilbao gezeten en acht jaar bij Barça… Ik had het geluk dat Valencia me belde en tijdens het WK kon ik iets met hen regelen.”

U werd bij Barcelona opgevolgd door een trio keepers van bescheiden niveau: Carles Busquets, Julen Lopetegui en Jesús Mariano Angoy.

“In doel staan bij Barcelona is niet gemakkelijk.”

Omdat je ook goed moet zijn met je voeten?

“Mijn voetenspel was natuurlijk geweldig. (lacht) Als ik met mijn linkervoet even goed was geweest als Marc-André ter Stegen en Claudio Bravo – beiden rechtsvoetigen – dan zou mijn carrière er anders uitgezien hebben. Maar op het moment van mijn afscheid begon er een grote discussie over het doel van Barcelona en passeerden er veel keepers (dertien, nvdr) de revue tot Víctor Valdés erin kwam. En hij had het in het begin ook moeilijk.

“Wat er ook van zij, de persoon die de beslissing nam om mij te vervangen was iemand die iets kende van voetbal. Johan Cruijff wist wat de ploeg nodig had. Of zijn beslissing goed of slecht uitdraaide, dat is dan weer een andere zaak.”

Wat bracht Cruijff die ploeg bij, behalve een bepaalde manier om het spelletje te bekijken?

“Cruijff had een unieke visie. Hij veranderde het voetbal en – belangrijk – ondertussen won hij ook wedstrijden. De laatste ploeg die op die manier had geprobeerd te voetballen was Nederland op het WK in 1974, dat toen wel de finale verloor van Duitsland. De Clockwork Orange stond voor combinatievoetbal met polyvalente spelers. Voetballers hadden er geen vaste positie, die fluctueerde afhankelijk van het moment. Als een doelman naar voren kwam bij een corner, was hij een spits. Die vernieuwing werd daarna niet verder ontwikkeld tot het dreamteam het idee oppikte en er een Europese beker mee won.

“En oké, Cruijff stelde ooit eens twaalf spelers op, maar in die tijd werden de opstellingen nog op een andere manier gegeven, gewoon mondeling of met een krijtje op het bord. Dat had iedereen kunnen gebeuren, bij Cruijff maakt dat zijn legende alleen maar groter.”

Guardiola perfectioneerde de ideeën van Cruijff tot een moeilijk te overtreffen niveau. Het Barcelona van de CL-finales in Rome (2009) en Londen (2011) lijkt een van de beste elftallen ooit.

“Akkoord. En toch, de successen van Guardiola werden slechts mogelijk gemaakt door een wonderbaarlijk schot van buiten de zestien van Andrés Iniesta op Stamford Bridge (Iniesta scoorde toen tegen Chelsea in de laatste minuten de 1-1 nadat Barcelona op eigen veld niet verder geraakt was dan 0-0, nvdr). In die wedstrijd speelde geluk een grote rol… Voetbal is onvoorspelbaar.

“Waar het Barça van Pep in slaagde, was het controleren van de variabelen die een team tijdens een wedstrijd kán controleren. Pep ging zeker meer gestructureerd te werk dan Cruijff. Wie dat ook probeerde, was Louis van Gaal, maar hij wilde het team te veel structuur geven waardoor het blokkeerde. Dat is de eeuwige discussie tussen creativiteit en het keurslijf van de organisatie. Hoe meer organisatie je in je team slijpt, hoe meer dat de creatieve voetballers blokkeert. En die willen dan weer zo veel mogelijk vrijheid omdat ze anders vinden dat hun creativiteit beknot wordt.”

Functioneren met Messi

Datzelfde debat is nu ook aan de orde met Lionel Messi, Neymar en Luis Suárez. Het middenveld staat volledig in de schaduw van die voorlinie.

“En wat voor een aanval had Guardiola in zijn eerste jaar? Thierry Henry, Samuel Eto’o en Lionel Messi.”

Ook waar.

“En toen Eto’o wegging, kwam Zlatan Ibrahimovic. Na Henry kwam David Villa. Ondertussen groeide Pedro, die met Spanje wereldkampioen werd. Met de voorlinie Messi-Villa-Pedro winnen we de Champions Leaguefinale op Wembley tegen Manchester United. Als je erop terugkijkt, was het thema altijd hoe Leo zou gaan samenspelen met de andere spitsen.”

In die zin lijken de dagen van Neymar en Suárez geteld, want aanvallers houden het vaak niet lang vol naast Messi.

“Ik denk niet dat je het zo moet zien. We stellen vast dat ploegen ons analyseren en ons in de problemen brengen, zoals toen Roebin Kazan hier met één spits en daarachter tien man op één lijn kwam spelen. José Mourinho vond een aantal ‘oplossingen’ om ons aan te pakken, zoals het spel zo vaak mogelijk onderbreken zodat vloeiende combinaties niet mogelijk waren of het gras hoog laten staan zodat de balcirculatie lager lag… Met voetbal had dat allemaal niet veel te maken.

“Maar het is wel zo dat Real Madrid ons steeds meer in de problemen brengt. Daarom moeten we nieuwe pistes vinden. We hebben er al een aantal uitgeprobeerd, sommige pakken goed uit, andere niet zo goed. Je moet er rekening mee houden dat wij altijd vergeleken worden met ons beste moment. We willen altijd de best mogelijke Messi zien, maar de realiteit is dat die beste momenten schaars zijn. Dat geldt ook voor Cristiano Ronaldo. Om de drie dagen vragen we van hen een topmoment. Soms zeg je na een wedstrijd waarin Messi twee goals heeft gemaakt, een pak kansen heeft gecreëerd en drie keer op de paal heeft getrapt, dat hij toch niet zo goed was.”

Hoe gaat u om met een speler als Messi?

“Pep gaf dat al aan: het gaat erom dat Leo tevreden is. Want als hij dat is, dan is de rest gemakkelijk. En met ’tevreden’ bedoel ik niet ‘altijd lachend’ of ‘gelukkig’, maar dat hij kan voetballen op het niveau dat hij nodig heeft. Met Leo moet je geen uren gaan praten, want hij is zelf ook geen man van woorden maar van daden. Hij wil in een competitieve ploeg spelen met ploegmaats die óók doelpunten maken als hij zijn beste dag niet heeft.”

Het is dus uw taak om een kern samen te stellen die goed functioneert met Messi.

“We kunnen de vraag ook omdraaien: hoe kun je slecht functioneren met Messi? Vanuit professioneel oogpunt is Leo enorm veeleisend, voor zichzelf en voor de andere spelers.”

Functioneerde hij goed met Ibrahimovic?

“Er waren problemen, maar dat is pas later vastgesteld. In het begin werd gezegd – in die periode was ik zelf nog geen technisch directeur – dat met Messi, Ibra en Henry de aanval er fysieke présence en kopkracht bij kreeg, iets wat we toen niet hadden.”

Houden jullie er bij het aanwerven van een speler rekening mee of zijn karakter bij de groep past?

“Op basis van wat we zien in de ploeg tijdens het seizoen en van gesprekken met de technische staf zoeken we spelers die ons kunnen helpen. Neymar, bijvoorbeeld, geeft ons veel kwaliteit op de flank, wat maakt dat de verdediging van de tegenstander veel meer open moet staan zodat er ruimte komt.

“Een speler van wie ik weet dat hij een uitermate slechte persoonlijke relatie heeft met Leo, die zou ik niet willen. Maar ik zou ook geen speler willen die het niet kan vinden met Xavi of Busquets. Nu, in een kleedkamer zijn er altijd betere en slechtere relaties tussen spelers, maar uiteindelijk moeten ze dat allemaal opzijschuiven om de ploeg haar beste niveau te laten bereiken. Johan Cruijff zegt dat de voetballer altijd eerst voor zichzelf speelt. Hij is namelijk afhankelijk van zijn lichaam en dat is een onstabiel gegeven. Na twee minuten trainen kan het zijn dat je met een spierscheur van het veld moet en dat je drie weken aan de kant staat. Die onzekerheid maakt dat elke voetballer eerst zijn eigen naam, zijn prestige en zijn carrière in bescherming neemt en pas daarna zijn ploegmaats zal verdedigen, omdat hij hen nodig heeft.”

Abi

Barcelona staat al een aantal jaren in het oog van de storm: het vertrek van Guardiola, de ziekte van Tito Vilanova, de sanctie van de FIFA, Xavi die weggaat en toch blijft, een conflict tussen het huidige bestuur en het vorige… Hoe gaat u daarmee om?

“Het voetbal is onvoorspelbaar, waar juist datgene gebeurt wat niet zou mogen gebeuren. Toen ik hier in 2010 belandde, waren de grote vragen: hoe gaan we ons excellente spelniveau behouden en hoe gaan we het eventuele vertrek van Guardiola opvangen? Als je er nu op terugkijkt, denk je: waren het maar die twee vragen? We hebben ondertussen twee menselijke drama’s meegemaakt: Tito Vilanova en Eric Abidal. Soms vergeten we dat voetballers mensen zijn die ook ziek kunnen worden. In het geval van Abi weet ik nog dat ik met de directeur van onze medische dienst een training aan het bekijken was en dat we tegen elkaar zeiden wat een geweldige fysiek Abidal had. En plots kreeg hij kanker.”

Twee gevallen van kanker bij dezelfde club…

“Statistisch gezien is dat erg zeldzaam. Het heeft ook tot gevolg dat je er zelf onder lijdt, want de professionele beslissingen die je moet nemen zijn dan doordrenkt van emotionele elementen. Beslissen dat Abi moest vertrekken, was heel complex. Wat je gedurende jaren met hem samen beleefd hebt, kun je niet zomaar aan de kant schuiven.”

Had dat een weerslag op uw eigen lichaam?

“Je houdt er een slecht gevoel aan over. Hoewel je een gerust geweten hebt, je de beslissing genomen hebt nadat je ongeveer iedereen erover hebt geconsulteerd en je denkt dat het de beste oplossing is, toch voel je je slecht. Het slaat wonden.

“Het was misschien gemakkelijker en populairder geweest om hem gewoon te laten voortdoen bij ons, want er zijn in dat dossier dingen gebeurd waarover ik liever niet spreek. Die behoren tot de sfeer van het persoonlijke leven en zijn niet bedoeld om naar buiten te brengen. Ik heb de beslissing genomen die ik moest nemen en ik zal dat blijven doen. Als ik Abi nu zie, geven we elkaar een knuffel, dat is wat écht telt voor mij.

“Ik bevond me in een situatie waarin ik moest zeggen dat we niet meer op hem rekenden. Vervolgens hebben we veel gediscussieerd en in die discussie hebben we allebei veel over onszelf geleerd. Het was voor mij niet gemakkelijk om hem te zeggen wat mij het beste leek. Die dag kwam ik thuis als een wrak. We zijn professionals, maar we worden heen en weer gesleurd tussen emoties. De deur van Barcelona staat altijd open voor Abi.” (een dag na dit interview verklaarde Abidal dat het zijn bedoeling is om op het einde van het seizoen deel te gaan uitmaken van de technische staf van Barcelona, nvdr)

Verdedigen

Iets anders: wat is er aan de hand met de centrale verdedigers van Barcelona?

“Wat is er overal ter wereld aan de hand met de centrale verdedigers, en ook met de backs? Vroeger waren het de spitsen en de creatieve middenvelders, zoals Pelé en Cruijff, die het verschil maakten. Nu is het voetbal zodanig geëvolueerd dat we aan de spelers vooraan verdedigende taken vragen en dat de spelers achteraan offensief moeten meedenken, inclusief de keeper. Gedurende lange tijd heeft Barça zijn keeper als een extra speler gebruikt: wanneer de tegenstander ons onder druk zette, gaven we de bal aan Valdés. Vandaag de dag moet een doelman niet alleen ballen tegenhouden, maar ook goed zijn met de voeten.

“Vroeger moesten centrale verdedigers zich niet al te veel verplaatsen op het veld en was hun spel tegen de spitsen heel fysiek, met veel duels. Als ze het leer hadden, hoorde je vaak roepen: ‘Geef de bal aan de mannen die iets kunnen.’ Tegenwoordig moeten centrale verdedigers een bal kunnen controleren en vervolgens een goeie inspeelpass geven.

“Vroeger voelden ze zich op hun gemak tot op 25 meter van het strafschopgebied, in hun rug gedekt door de keeper die kon uitkomen als er een bal in de diepte werd gespeeld. Veel moesten ze dus niet lopen, het waren dan ook de zwaarste en traagste spelers. Wij hadden het geluk dat we het koppel PiquéPuyol hadden. Puyol was de snelle verdediger en Piqué kon een nieuwe aanval opzetten. Nu is verdedigen een taak van iedereen. Een paar jaar geleden maakte Nike een reclame over Barcelona waarin gezegd werd: ‘We zijn één, we zijn spitsen die verdedigen, we zijn verdedigers die aanvallen.’ Je bent een verdediger als je op je eigen backlijn staat, ook al ben je de linksbuiten.”

Maar als Barcelona een hoekschop tegen krijgt, wordt een grote jongen toch gemist, een kerel die de bal weg pegelt.

“Tegenwoordig worden vrijschoppen en corners beter getrapt. En er wordt niet meer een tegen een verdedigd. Als je dat doet, ben je gezien, want dan zetten ze een blok en komt er iemand vrij voor doel. Lange spelers zuigen de verdedigers naar zich toe, maar het zijn vaak de kleine jongens die scoren. In dat opzicht is het voetbal strategisch enorm verrijkt, en daarom heb je voetballers nodig die het spelletje begrijpen. Spelers die beseffen dat het niet volstaat om te zeggen: ‘Dek jij die.’ Het voetbal is complexer geworden, met meer details. Wij hebben hier al veel gepraat over de 3-1-nederlaag in Bernabéu tegen Real. Tot we een doelpunt binnenkregen na een corner was Madrid er niet in geslaagd de wedstrijd te domineren, maar vandaag de dag zijn stilstaande fases een fundamenteel onderdeel van het spel.

“Voetbal wordt ook steeds meer beslist, en vooral dan in de grote wedstrijden, op heel kleine ruimtes en afstanden. Hoe meer ruimte je hebt, hoe meer tijd om na te denken en uit te voeren… Die tijd is in het voetbal van vandaag heel beperkt geworden. Een snelle uitvoering is meer dan ooit van belang.”

Twitter

Wat vindt u van uw job?

“Het is een opwindende job. Als je van voetbal houdt, uiteraard. Dat alle beslissingen die je al dan niet neemt publiekelijk onder de loep gelegd worden, sloopt je wel. De tijd wijst uit of het goede of slechte beslissingen zijn, maar daar wordt meestal niet op gewacht. En toch, het is fascinerend. Het voetbal zet je voor een spiegel: je ziet jezelf, de sport, de maatschappij, de politiek…”

En wat ziet u dan van uzelf?

“Je ontdekt waar je grenzen liggen. Je kunt veel doen, maar je bent geen Superman. Ik besef nu dat leiden, in de zin van bevelen geven of zaken opleggen, niet mijn ding is. Wat ik vooral doe, is plannen, structureren en organiseren. Ik doe voorstellen, probeer mensen te overtuigen en bied mogelijkheden aan zodat we ons nergens in vastrijden.”

U speelt niet en u stelt ook de ploeg niet op, maar toch krijgt u na elke wedstrijd kritiek.

“Dat is een van de aspecten waar je aan moet wennen. Als je een speler naar Barcelona haalt, is dat het eindpunt van een proces dat soms al tot twee jaar daarvoor werd opgestart.”

Afgelopen zomer haalde u onder meer Thomas Vermaelen en de 24-jarige Braziliaanse rechtsachter Douglas. Niet meteen twee spelers die rendeerden…

“Het is alsof alles meteen moet gebeuren. Kijk eens naar de media: wordt daar nog de tijd genomen om na te denken, alle mogelijkheden te analyseren en uitgebreid onderzoek te doen? Dat bestaat niet meer. Je hebt nu Twitter, onmiddellijk beschikbare informatie die direct absolute conclusies trekt. En een paar tellen later is de boodschap totaal anders, maar even absoluut. Dat is de maatschappij waarin we nu leven. Je moet een speler de tijd geven om zich aan te passen, daarna zien we wel of de resultaten goed of slecht zijn. Als we een voetballer aanwerven die ‘af’ is, worden we bekritiseerd. Halen we iemand als Douglas, van wie we denken dat hij ons een meerwaarde kan bieden zodra hij aangepast is, dan krijgen we ook kritiek.

“Een van de moeilijkste zaken in voetbal is alles in perspectief zetten en consequent zijn. Als ik naar de opstelling van Real Madrid kijk, zie ik spelers van dertig jaar. Kijk ik naar die van Ajax, dan zie ik twintigers… Wat wil ik zien? Werk ik toekomstgericht à la Ajax? Neen, ik probeer een mix te brengen van de twee.”

Hoe lang gaat u dit nog volhouden?

“Ik heb een contract tot 2016. Maar in voetbal, en dat leerde ik al in mijn eerste periode bij Athletic Bilbao, moet je plannen op middellange en lange termijn in het besef dat alles plots kan veranderen.”

Ziet u zich nog jaren doorgaan als technisch directeur?

“Ik denk het niet. Misschien wel nog bij een andere ploeg. Engelse en Duitse clubs zijn doorgaans stabieler. Spanje is, in alles, een land waar het meer bruist. Ik geniet nog van elk moment, maar er zijn hier wel dagen die jaren lijken te duren.”

DOOR ENRIC GONZÁLEZ – BEELDEN: BELGAIMAGE

“Ik geniet nog van elk moment in mijn job, maar er zijn hier wel dagen die jaren lijken te duren.”

“Je moet een speler de tijd geven om zich aan te passen, daarna zien we wel of de resultaten goed of slecht zijn.”

“Een speler van wie ik weet dat hij een slechte persoonlijke relatie heeft met Messi, die zou ik niet willen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content