Na dit seizoen ruilt Marc Schaessens het gezellige Westerlo voor Lierse. Zijn toekomstige club mist karakter. Niet voor lang meer.

Marc Schaessens (33) : “De sfeer bij Westerlo is niet te vergelijken met om het even welke ploeg waar ik ooit voor speelde. Dat komt door de werksituatie hier : alles kan, niets moet. Dan heb je niets van druk. Als je gewoon hard je best doet, is men al tevreden. Bij Germinal maakte ik het de eerste twee jaar ook mee. Tot we Europees voetbal haalden en er plots iets meer verwacht werd.

“Zodra je in Westerlo de eerste keer de kleedkamer binnenstapt, weet je dat je thuis bent. Niet dat ik het type ben dat angstig in een hoekje gaat observeren wie hij kan aanspreken, maar meestal duurt het in een nieuwe club wel een week of twee eer je door hebt met wie je te maken hebt. Hier niet. Hier wordt iedereen direct geaccepteerd, zelfs een speciale vent als Mitrovic. Die ontplofte als het ware om de paar weken. Als hij uit zijn dak ging, werd er met hem gepraat. Dan kalmeerde hij, tot het een paar weken later opnieuw gebeurde. Wij pakten dat goed aan, de trainer op kop. Bij elke andere club mag hij na het tweede incident gaan, bij Westerlo niet. Wie hier niet geaccepteerd wordt, moet zich zorgen maken : die heeft een probleem.

“Je ziet die groepsbeleving op alle vlakken. Als wij met zijn allen gaan eten, gaan we ook met zijn allen eten : het is uitzonderlijk als er iemand ontbreekt. Zo’n etentje gebeurt toch een keer om de twee weken. Iedereen kijkt ook reikhalzend uit naar de jaarlijkse reis naar Ibiza na het seizoen. Ook daar merk je hoe hecht we aan elkaar hangen. Vorig jaar waren we met vierentwintig, trainers inbegrepen. Dat is bijna de hele kern, op een paar buitenlanders na die na de laatste competitiedag naar hun land terugkeren, en een paar spelers die niet mogen van hun vrouw – al geven ze daar wel een andere uitleg aan.

“Waar we ook binnenkomen, meteen is er ambiance. Dan beginnen we meteen te zingen en te dansen. Dat lokt volk. Het rare is : we gaan met vijfentwintig samen op stap om tien uur, maar keren om zeven uur ’s morgens ook met zijn allen samen terug. Dat zorgt voor een unieke sfeer waarbij iedereen zich comfortabel voelt. Ook dit jaar wil ik absoluut weer mee naar Ibiza, ook al vertrek ik daarna naar Lierse.

“N

u vraag jij je af : waarom ga je dan weg als je het er zo goed hebt ? Het was helemaal niet mijn bedoeling om weg te gaan. Ik wilde graag blijven, maar dan wel aan dezelfde financiële voorwaarden. Voor de bekerfinale vorig seizoen zegden ze mij dat we moesten praten, want dat ze me graag wilden houden. In de voorbereiding heette het dat ze de contractverlenging tegen nieuwjaar afgerond wilden hebben. Pas twee weken voor Kerstmis zaten we voor het eerst bijeen, en kort daarna kreeg ik een voorstel dat te nemen of te laten was. Daaruit bleek dat ik moest inleveren. Niet een paar duizend euro, maar behoorlijk veel. Dat zag ik niet zitten.

“Zelfs als Lierse en Standard niet waren gekomen, had ik niet getekend en afgewacht. Zonder schrik voor de toekomst, want ik weet dat ik dit nog een paar seizoenen kan opbrengen. Links en rechts had ik gehoord dat er belangstelling was. Het eerste telefoontje kwam niet van Lierse, maar van Michel Preud’homme. Daar schrok ik wel van. Het was kort na nieuwjaar en net als Standard vertoefden wij met Westerlo in Knokke voor een oefenkamp. Hij wilde me direct overnemen, omdat Blay naar de Afrika Cup vertrok en hij in mij een goeie rechtsachter zag. Tot bleek dat Belgische spelers na nieuwjaar in eigen land niet meer kunnen wisselen van ploeg. Jammer, want had hij me aangesproken na Standard-Westerlo in december, dan zat ik nu in Luik.

“Ik heb Preud’homme dan gevraagd of Standard ook na het seizoen nog belangstelling voor mij zou hebben. Dat was zo, zei hij, maar hij benadrukte ook dat ik niet moest wachten als ik elders een mooi aanbod kreeg. Nog maar pas had ik voor Lierse getekend, of daar belde hij al weer. Met de vraag of ik al getekend had, en om te zeggen dat ze, hoewel ze net Régis Genaux hadden aangetrokken, nog steeds geïnteresseerd waren omdat ik ook rechtsmidden kan spelen.

“Nu, een rechterflank Genaux-Schaessens lijkt me nog niet zo slecht, daar zat in elk geval veel karakter in. Bij Standard heb ik vroeger nog een paar matchen samen met Genaux gespeeld. Eigenlijk liep dat wel goed, al zag ik dat op dat moment niet zo zitten, omdat ik Genaux vooral als een concurrent voor die rechtsachter beschouwde. Ik zag mezelf absoluut nog niet als de rechtsmidden die ik later bij Westerlo werd. Hier leerde ik ook met de rug naar doel te spelen.

“Op het eerste gezicht zet ik sportief een stap achteruit door naar Lierse te gaan. Financieel echter lever ik niet in, ik word er zelfs beter van. De besprekingen duurden echt niet lang, omdat ik voelde dat ze mij echt wilden. Ook de trainer drong erg aan op mijn komst, omdat hij er ervaring en karakter bij wilde.”

“K

waad op Westerlo ben ik niet. Ik heb er alle begrip voor dat zij binnen hun budget willen blijven en daar niet van afwijken. Er is hier ook niemand die mij nu kwaad voorbijloopt. Tussen Westerlo en mij is er niets gebroken.

“Het enige minpunt is de huidige sportieve situatie van Lierse. Ik geloof niet dat ze naar tweede klasse zullen zakken, maar als het toch zover komt, dan kan ik een clausule in mijn contract inroepen : ofwel ga ik aan dezelfde voorwaarden mee naar tweede klasse, ofwel ben ik vrij en kan ik naar een andere ploeg uitkijken.

“Tweede klasse zie ik op dit moment niet zitten, want ik haal nu al bijna twee en een half jaar mijn beste niveau. Nu valt dat meer op, omdat twee jaar geleden wel meer spelers hier een hoog niveau haalden. Op zoek naar waarom het nu vooral thuis vaak mank loopt, kom je vaak uit bij Rudy Janssens. Hij verzorgde de organisatie op het veld, zorgde ervoor dat spelers niet te lang uit positie liepen, bepaalde wanneer het ritme omhoog of omlaag ging.

“Er zit bij mij absoluut nog geen sleet op. Ik wil heel graag de kaap van vijfhonderd matchen in eerste klasse halen. Hou ik het nog twee jaar vol, dan kom ik bijna aan twintig jaar profvoetbal in eerste klasse.

“Genk was de enige club waar ik op en naast het veld zo ongelukkig was dat mijn vrouw me ’s ochtends uit bed moest schoppen om me naar de training te krijgen. Ik voelde me er absoluut niet gewaardeerd, als speler noch als mens. Er was ook totaal geen beleving. Niemand organiseerde daar eens iets, een etentje of zo. Gelukkig kon ik na dat ene jaar naar Seraing, waar Georges Heylens mij goed opving. Heylens en Ceulemans zijn de trainers die me perfect weten aan te pakken. Zo’n Ceulemans laat me betijen, tot hij zegt : nu is het genoeg. Dan bind ik ook in.

“Volgens mij maakt het psychologische aspect meer dan het tactische het verschil bij een trainer. Iemand die na een paar weken doorheeft hoe elk van zijn spelers in elkaar zit en daar op een gepaste manier mee omgaat, krijgt daar veel voor terug. Althans : bij mij is dat zo. Krijg ik voluit het vertrouwen, dan geef ik alles. Het is geen toeval dat ik bij Seraing en Westerlo mijn beste niveau haalde.

“Club Brugge was de andere club waar ik mindere momenten heb gekend. Ik kreeg nooit echt het vertrouwen van Broos. Ook als ik speelde, voelde ik dat ik niet thuishoorde in het basisteam dat hij in zijn hoofd had. Maar uiteindelijk lag het ook niet alleen aan Broos, denk ik. Bij Brugge bepalen ook andere spelers wie in de ploeg staat. Achteraf hoorde ik dat spelbepalende spelers het er moeilijk mee hadden dat ik zegde wat ik dacht. Dat iemand als Franky Van der Elst met zo’n palmares zich daarmee zou inlaten, begrijp ik niet. Ik vind het nog altijd jammer dat ik daar nooit heb kunnen tonen tot wat de speler Marc Schaessens in staat is.”

“H

et ging altijd weer over mijn karakter. Ik ga rechtdoor, als ik iets denk, zeg ik het ook. In België heerst de mentaliteit dat je opzijgeschoven wordt zodra je een grote smoel hebt. Hou dan gewoon je mond, zeg je, maar dat lukt me niet. Ik heb nooit kunnen begrijpen dat een speler beoordeeld wordt op zijn karakter. Het gaat toch om de prestaties in de wedstrijd ? Al jaren zegt iedereen me dat ik de kwaliteiten heb om in de nationale ploeg te spelen. Dan vraag ik me af : waarom kreeg ik nooit een kans ? Soms denk ik wel eens : in Nederland was ik met mijn ingesteldheid zeker internationaal geworden.

“Ik wéét dat ik impulsief ben. Op het veld, tenminste. Buiten het veld ben ik niet de moeilijkste, ik kwam nog nooit met iemand in aanvaring. Is impulsief zijn slecht ? Ik wil elke wedstrijd winnen, daar geef ik alles voor. Of ik daarvoor desnoods een matennaaier wil zijn ? Dat is zever. Na de match tegen Gent kreeg ik bakken kritiek. Ik gaf na de wedstrijd tenminste toe dat ik aan het shirt van Christensen trok. Alleen vraag ik me af : waarom geeft hij niet toe dat hij een elleboogstoot uitdeelde ? Je ziet het toch op de tv-beelden ? Waarom geeft Kaklamanos mij in de heenmatch een elleboog en doet zijn ploegmaat nu hezelfde ?

“Ik viel achterover toen ik hoorde dat ze wraak wilden nemen omdat ik zogezegd het been van Pedersen gebroken heb. Ik wist daar niets van. De tv-beelden wijzen uit dat ik correct tackel, op de bal, en hem nauwelijks raak. Hij valt en twee dagen later blijkt dat zijn been gebroken is. Is dat dan mijn fout ? Dat vervolgens een hele ploeg aan een wedstrijd begint om Schaessens eens goed te pakken, dat snap ik echt niet.

“Trek ik één keer aan iemands shirt, ben ik opeens de boeman. Normaal doe ik dat nooit, provoceer ik enkel verbaal. Ook tegenover de scheidsrechters, al gaat dat al beter. Dit jaar heb ik nog maar één gele kaart gepakt wegens mekkeren. Doorgaans is het sterker dan mezelf, omdat ik alles wil doen om toch maar te winnen. Als ik zie dat de scheidsrechter sommige fases verkeerd ïnterpreteert, vind ik dat mij en mijn ploeg onrecht wordt aangedaan. Daar reageer ik op, want ik kan daar niet tegen. Sommige spelers laten dat over zich heen gaan, ik niet.

“Op Genk reageerde Frank Dauwen ook toen een ingreep van Sonck niet bestraft werd. Daar heb ik me redelijk kalm gehouden, omdat ik toen kapitein was. Die band kalmeerde me. Misschien is dat de oplossing en moet Lierse mij kapitein maken. Zie je straks een heel andere Schaessens ( grijnst).”

door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content