Vier jaar geleden ging hij de concurrentie aan met Kevin Vandenbergh in de spits bij KV Mechelen. Vandaag doet Christian Kabasele, 24 en binnenkort vader, Kara Mbodj vergeten in het hart van de Genkse defensie.

Hoe vaak zou Christian Kabasele zich al in de arm hebben geknepen? Aan tafel keek hij net in de ogen van Igor De Camargo. Dezelfde De Camargo die hij niet eens zo lang geleden nog aanmoedigde toen hij doelpunten maakte voor Standard.

‘Het dringt nog niet goed door dat ik titularis en viceaanvoerder ben bij een club als Genk’, bekent Kabasele. ‘Toen Igor hier tekende afgelopen zomer, dacht ik eraan dat ik de kleedkamer zou delen met de man voor wie ik enkele jaren geleden nog supporterde en van wie ik ’s nachts droomde. Er is veel veranderd in mijn leven. Het mag vreemd lijken, maar ik kijk nog maar weinig voetbal op televisie. Eigenlijk wilde ik niet eens beroepsvoetballer worden. Ik deed het slechts voor het plezier en begon rechten te studeren aan de universiteit van Luik. Bij Eupen zegden ze me dat ik kwaliteiten had en dat ik het moest proberen, maar dat is niet goed uitgedraaid. Waarna KV Mechelen volgde, en Bulgarije. Soms moet je eens wat dieper vallen om een sprong voorwaarts te kunnen maken. Ik heb de bodem nooit gezien, maar een rechte lijn heb ik niet gevolgd.’

Kabasele maakte zijn debuut bij KAS Eupen in het seizoen 2008/09. Als zeventienjarige, in de tweede klasse, maar vooral: als aanvaller. Na omzwervingen bij KV Mechelen en het Bulgaarse Ludogorets belandde hij in 2012 terug in Eupen. Een blessure bij Diawandou Diagne een week voor de competitiestart deed coach Bartolomé Márquez López een verrassende beslissing nemen. ‘Hij zei me dat hij ’s nachts had zitten broeden op het idee om me als centrale verdediger uit te spelen in ons laatste oefenduel, tegen Leverkusen. Ik overwoog zelfs om de club te verlaten uit vrees dat het slecht zou uitdraaien en ik vaker dan me lief was op de bank zou moeten zitten. Gelukkig geraakte ik niet weg. Ik deed het goed vanaf de eerste wedstrijden en ben niet meer uit de ploeg gegaan.’

STUDIE STOPGEZET

Geen beter bewijs dat een carrière soms afhangt van een detail. ‘Bij de nationale beloften speelde ik als diepe spits met achter mij Thomas Meunier op de tien. Vandaag staan we allebei in de verdediging. Eerlijk: als aanvaller had ik er nooit aan moeten denken om bij een topclub te geraken. Al zei Pierre Denier me onlangs nog bij een afwerkingsoefening dat hij blij was de aanvaller van Eupen terug te zien. En enkele dagen eerder vroeg Thomas Buffel zich af, nadat ik enkele doelpunten had gemaakt op training, of ik niet beter in de spits was blijven spelen.’

Het is ook als spits dat hij nationale selecties vergaarde bij de U17 en de U18, terwijl hij bij Eupen nochtans op de bank zat. ‘Dat bankzitten maakte me kwaad. Dan antwoordde mijn vader dat de erkenning van de bondscoach al veel waard was. Dat was Marc Van Geersom. Ik maakte vijf goals in tien interlands. Dat deed me deugd. Vooral omdat er spelers bij waren die al bij Lille, Standard of Genk speelden: Kevin De Bruyne, Koen Casteels en Luis Pedro Cavanda.’

Omdat het niet liep bij Eupen werd hij uitgeleend aan KV Mechelen. ‘Nu ik erop terugkijk, moet ik toegeven dat ik toen niet leefde als een prof. Ik besloot mijn studie na een jaar stop te zetten. Samen met mijn vader kwam ik tot de conclusie dat het geen zin had tegelijk een middelmatige student en een middelmatige voetballer te zijn. Dus koos ik voor het voetballersbestaan. Ik gaf me drie jaar om te slagen. Het duurde uiteindelijk een beetje langer, maar het heeft zich uitbetaald. Zelfs al zei Fi Vanhoof me vrij snel dat hij niet meer op me rekende. Hij had net Kevin Vandenbergh aangetrokken.’

Bij KV Mechelen bekroonde hij zijn eerste basisplaats in de eerste klasse met een doelpunt, in PO2 tegen Lierse, op 8 april 2011. ‘Die avond zat er een Bulgaarse makelaar in de tribunes met contacten bij Ludogorets.’

GEHARD IN BULGARIJE

Die club, in het noordoosten van Bulgarije, werd zijn volgende stop. Van Mechelen was hij eerst teruggekeerd naar Eupen. Een week voor het sluiten van de zomermercato meldden de Bulgaren zich. ‘Eerst weigerde ik nog beleefd, maar zij drongen aan en de trainer van Eupen (Danny Ost, nvdr) maakte me duidelijk dat ik het voorstel beter aanvaardde. Die Bulgaarse voorzitter sprak zelfs van de Champions League. Vijf jaar later is het duidelijk dat hij zich niet heeft vergist.’

Hij leefde in Razgrad, op vijf uur rijden van de Bulgaarse hoofdstad Sofia. Twintig was hij, alleen en aanvankelijk geblesseerd. Hij had het moeilijk. Vooral het onverholen racisme waarmee hij werd geconfronteerd maakte het zwaar. ‘Elke week werd ik beledigd. Uitgemaakt voor aap. Eén keer ben ik ontploft. Ik wilde die supporters te lijf gaan, maar leden van onze technische staf hielden me tegen. Ze maakten me diets dat dat nergens toe zou leiden. Dat dit normaal was in Bulgarije. Probeer het je maar eens voor te stellen: élke week bij élk balcontact uitgemaakt worden. Bananen naar je hoofd geslingerd krijgen. Onleefbaar.’

Vergelijkbare racistische beledigingen kreeg hij naar zijn zeggen eerder dit seizoen uit bij KV Kortrijk toegeroepen. Toen hij een week later een goal maakte tegen Standard, vierde hij dat doelpunt met de imitatie van een aap. ‘Een van de sterkste momenten in mijn carrière’, zegt hij. ‘Vooreerst omdat ik scoorde uitgerekend tegen Standard, maar ook omdat ik die mensen van antwoord kon dienen. Ik heb nog een klacht overwogen, maar dat werd me afgeraden en ik wil geen olie op het vuur gooien. Daarom ook heb ik op het moment zelf in Kortrijk niet gereageerd. Op dat vlak heeft dat jaar in Bulgarije me wel gehard.’

GOED WOORDJE

Na één jaar Bulgarije meldde zich een Oekraiense eersteklasser. Zowel Ludogorets als zijn toenmalige zaakwaarnemer Daniel Striani vond het een goede volgende stap. ‘Maar ik wilde me niet weer ergens helemaal van nul af aan moeten aanpassen. De avond voor we op stage vertrokken naar Oostenrijk, belde de clubtolk me om te zeggen dat ik niet aanwezig moest zijn de volgende dag. Van de ene dag op de andere had ik geen club en geen makelaar meer.’

Hij nam toen zelf contact op met zijn ex-club. ‘Ze gaven me een contract van twee jaar, nog altijd als aanvaller. Verdediger ben ik pas een jaar later geworden.’

Christian Kabasele zegt het in een Frans met Luikse tongval, al is hij geboren in het Congolese Lubumbashi. Hij was één jaar toen hij met zijn ouders naar België kwam. Toen de Congolese bondscoach Florent Ibengue hem vorig jaar opriep, antwoordde KRC Genk dat hij aan rust toe was. Een diplomatisch antwoord, geeft Kabasele toe. ‘Ik ben ambitieus en ik steek niet weg dat het mijn droom is om ooit voor de Belgische nationale ploeg te spelen. Het wordt heel moeilijk, dat weet ik, maar de weg die ik al heb afgelegd bewijst dat niets onmogelijk is.’

DOOR MARTIN GRIMBERGHS – FOTO’S BELGAIMAGE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content