Philippe Clement blikt terug op belangrijke momenten en bepalende keuzes in zijn leven : ‘Als iemand voor mij een vriend is, moet hij heel veel uitspoken om dat te verliezen.’

1979 : de scheiding van zijn ouders

“Toen ik vijf of zes was, scheidden mijn ouders en ging ik bij mijn moeder wonen. Ondanks die jonge leeftijd herinner ik me veel details uit die periode, waarschijnlijk omdat ze zo ingrijpend was. We verhuisden van een groot huis naar een appartement op Linkeroever, aan het Galgenweel. Omdat we alles nog moesten schilderen, sliepen we op de grond, in slaapzakken. Ik weet nog dat ik vaak dacht : mijn mama is ongelukkig, ik moet zoveel mogelijk doen om haar te helpen. Ik zal braaf zijn, zodat ze niet te veel last met mij heeft, want ze heeft al problemen genoeg erbuiten.

“Een aantal jaren na de scheiding hertrouwde mijn moeder en zo leerde ik mijn stiefvader kennen, die mijn beste vriend werd. Hij heeft zich nooit opgedrongen als mijn ‘nieuwe papa’, maar uiteindelijk beschouwde ik hem meer als mijn pa dan mijn natuurlijke vader, bij wie ik één keer per week op bezoek ging. De principes die ik heb, kreeg ik als kind mee van mijn tweede vader : discipline, volledig voor iets gaan en niet half-en-half, verantwoordelijkheid nemen, de gevolgen dragen van je fouten… Uren aan een stuk hebben wij samen aan tafel gezeten om over dat soort dingen te praten.

“Mijn ouders praatten veel met mij. Ze legden me altijd uit waarom ze bepaalde beslissingen namen. Wij proberen onze kinderen nu ook zo op te voeden. Dat kost heel veel tijd en energie, maar ik denk dat het de beste manier is. Ik sportte als kind bijvoorbeeld veel : voetbal, basket, tennis, soms acht, negen uur per dag. Mijn ouders hadden echter geen tijd om me overal naartoe te voeren. Toen ik tien was, namen ze me mee op een wandeling rond het Galgenweel om erover te praten. Ze maakten me duidelijk dat ik wel alle sporten samen met mijn vriendjes mocht beoefenen, maar dat ik één sport moest kiezen om in een club te doen. Toen we thuiskwamen, wist ik dat het voetbal zou worden.”

1991 : de zware mannen van Beerschot

“Vanaf mijn tweede seizoen bij Beerschot mocht ik bij de reserven spelen. Toen een van de verdedigers, Alex Camerman, een zware schorsing opliep, gaf de trainer mij een kans in de eerste ploeg. Plots zat ik als brave zeventienjarige tussen die zware mannen van Beerschot. Voor de eerste training stond ik al een uur op voorhand te wachten, want ik moest de tram nemen en was bang dat ik te laat zou komen. Ik zie mezelf daar nog zitten in die kleedkamer : de college boy die zijn kleren netjes had opgehangen. Camerman kwam als laatste binnen en riep meteen : ‘Wat doe je daar ?’ Ik kreeg een rooie kop, wist ik veel wat hij bedoelde. Hij nam mijn kleren en gooide die op de grond met de woorden : ‘Dat is hier wel mijn plaats.’ ( Lacht.) Toen begreep ik het wel, hoor.

“Ik probeerde zo veel mogelijk te leren van die jongens, vooral van Ronny Prins, een echt smeerlapke op het veld. Op een dag speelden we de eindronde tegen Aalst, met Edi Krncevic in de spits. In de eerste helft kreeg ik de ene elleboogstoot na de andere tegen mijn hoofd, maar er werd nooit gefloten omdat hij altijd goed zijn lichaam zette. Tijdens de rust zei Ronny me dat ik niet zo mooi recht naar de bal mocht springen, maar mijn armen in de lucht moest steken, zodat ik Eddy zelf eerst een lel gaf. In de tweede helft zat ik daardoor veel beter in de wedstrijd. Dat zijn van die details waar ik nu nog veel aan denk.

“Beerschot heeft unieke supporters, zeker op het verbale vlak. Ze komen heel origineel uit de hoek in hun songteksten. Ken je dat liedje : ‘Seks met die blonde’ ? Wel, dat heb ik voor het eerst gehoord op Beerschot toen een van de spelers zijn haar liet blonderen. Een jaar later was het een single. Mij hebben ze nooit aangepakt, zelfs niet toen ik terugkwam met andere ploegen. Dat is vrij uniek. Ik ben tussen die mensen opgegroeid, veel van mijn vrienden zitten er nog op de tribune. Supporters beschouwen mij daar als een van hen, dat voel ik heel goed.”

1995 : het gebaar van Aimé Anthuenis

“Mijn ouders hebben het er bij mij altijd ingedrild dat school voor alles kwam, vandaar dat ik voetbal met mijn studies industrieel ingenieur combineerde. Eenmaal ik vast in de eerste ploeg van Beerschot stond, werd die combinatie steeds moeilijker. We trainden overdag, waardoor ik veel lessen moest missen. Op een bepaald moment toonden zowel Genk als AA Gent interesse voor mij. AA Gent heb ik meteen geweigerd omdat ze eisten dat ik zou stoppen met studeren. In Genk zeiden ze : ‘We regelen een school voor jou en we trainen ’s avonds.’ Voor mij was dit de perfecte oplossing, ik zag licht aan het einde van de tunnel ( lacht).

“Toen de school opnieuw begon, was Enver Alisic buitengegooid en vervangen door Aimé Anthuenis. Die zei : ‘Jullie zijn profspelers, dus trainen we overdag.’ Ik was in alle staten. Ik had alles achtergelaten in Antwerpen om mijn studies met voetbal te kunnen combineren en dat viel ineens allemaal weg. Omdat ik het daar heel moeilijk mee had, legde ik de situatie uit aan Anthuenis. Hij wilde mij een faciliteit geven : als we twee keer per dag trainden, moest ik slechts één keer meedoen en ik mocht kiezen wanneer. Zoiets krijg je nergens anders gedaan. Ik ben Anthuenis daar heel dankbaar voor.

“Intussen leerde ik mijn vrouw Nicole kennen en combineerde ik voetbal met studies en een gezin. Mijn dagen waren tot op de seconde ingedeeld. Ik at mijn boterhammen op terwijl ik van de school naar de training reed, Nicole nam het volledige huishouden op zich. Zij heeft veel moeten opofferen. Voor mij waren de examens in juni het zwaarst : vlak nadien moest ik helemaal leeg geblokt opnieuw beginnen trainen.

“Na drie jaar besliste ik om een jaar lang alles op het voetbal te zetten. Die keuze viel me heel zwaar. Zelfs jaren nadien werd ik tijdens de examenperiode nog wakker om vijf uur ’s morgens en ging ik naar mijn bureau omdat ik dacht dat ik nog iets moest studeren. Destijds had ik wel een topsportstatuut, maar wat hield dat in ? Dat ik een les mocht missen als ik een maand vooraf een schriftelijke aanvraag indiende, wat in mijn geval helemaal geen zin had omdat onze trainingsschema’s van week tot week werden opgemaakt. Een groot deel van de professoren interesseerde zich totaal niet voor sport. Ik heb meegemaakt dat er eentje op het examen zei : ‘Je bent sowieso gebuisd, wat je hier nu ook vertelt.’ Nu begrijp ik dat beter dan toen, maar ik blijf ervan overtuigd dat ik met een klein beetje medewerking mijn diploma had gehaald.”

1998 : een woelig afscheid bij Genk

“Mijn overstap naar Coventry City was één grote soap. Het begon in december 97. Mijn toenmalige manager vertelde me dat Coventry interesse toonde. Het leek mij een unieke kans, maar ik was bereid om bij Genk te blijven als het bestuur dat echt wilde. Al snel bleek dat een deel van het bestuur geld wou maken van mij, terwijl de andere helft eiste dat ik bleef. Aimé Anthuenis behoorde tot die laatste groep en zette heel veel druk. Hij wilde het uitstellen tot het einde van het seizoen. Eind december viel de beslissing : ik mocht niet vertrekken.

“Ik draaide de knop meteen om en gaf me opnieuw volledig voor Genk. Boven ligt nog steeds een brief van Remi Fagard, de toenmalige voorzitter van Genk, die me bedankte voor de manier waarop ik met de situatie omging. Dat vind ik een heel mooi gebaar. Waarom ik daar zo nuchter mee omspring ? Ik ben heel loyaal. Niet alleen in het voetbal, maar ook binnen een relatie en mijn vriendenkring. Als iemand voor mij een vriend is, moet hij heel veel uitspoken om dat te verliezen. Bij Club Brugge maakte ik ongeveer hetzelfde mee. Zowel vorig jaar als dit jaar kreeg ik een aanbieding van 1860 München. De eerste keer mocht ik niet weg. Dit jaar besliste ik om te blijven na lange gesprekken met de voorzitter en Marc Degryse. Bij hen voelde ik veel appreciatie en dat trok me over de streep. Voor zulke mensen loop ik door een muur.

“Uiteindelijk mocht ik van Genk toch bij Coventry tekenen. De aanvallende drang in het Engelse voetbal sprak me altijd al aan. Plus : de mensen van Coventry waren me meer dan twintig keer komen scouten, ze kenden mij door en door. Er klopten nog andere clubs op de deur : Southampton, Wimbledon en Borussia Dortmund. Ik nam drie maanden de tijd om overal te gaan kijken naar de accommodatie, de omkadering, de manier van wonen. Ik wou een doordachte beslissing nemen, alle plus- en minpunten tegen elkaar afwegen. Achteraf is gebleken dat je dat gewoon niet kunt .

“Ik heb als voetballer nooit van iets gedroomd, nooit gedacht : dáár wil ik naartoe, dát zijn mijn ambities. Wel wil ik iedere dag winnen. Of ik nu in een stadion sta met 50.000 toeschouwers of een wedstrijdje speel met vrienden, die drang is even groot. Ik heb ook nooit keuzes gemaakt op financiële basis. Daarom bleef ik nu ook in Brugge, omdat ik mij hier zo goed voel.”

1999 : de onleefbare situatie bij Coventry City

“Een week voor de start van de competitie – we zouden tegen Chelsea spelen – brak ik mijn jukbeen tijdens en vriendschappelijke match in Wales. Nooit zoveel pijn gehad, ze moesten me gewoon platspuiten. Het jukbeen was achter mijn oogkas geschoten. Toen ik na een week thuiskwam, herkende mijn zoontje Miguel me niet : ik was net The Elephant Man. Ik revalideerde samen met McAllister en we begonnen ook samen opnieuw wedstrijden te spelen. Hij deed nogal afstandelijk. In het begin dacht ik dat we gewoon een ander karakter hadden, maar na verloop van tijd werd het me duidelijk dat we voor de dezelfde plaats in het elftal gingen. Hij zette mensen tegen mij op, verzon allerhande verhalen en probeerde me het leven moeilijk te maken.

“In Engeland heb je nog een strakke hiërarchie, in alle lagen van de maatschappij. Voetballers worden er op een voetstuk geplaatst. Hier spreken de mensen op de school van Miguel mij gewoon aan, maar daar gebeurde dat niet. Binnen de club ging het ook zo. McAllister was kapitein van Coventry en de Schotse nationale ploeg en dus onaantastbaar. Ik mocht tien keer beter zijn op training, het maakte niks uit, je kwam gewoon niet aan de bak.

“Veel spelers steunden mij en drukten mij op het hart om me er niets van aan te trekken, maar sommigen heulden mee met McAllister. Iedereen had schrik van hem, hij ging echt behoorlijk ver. Zo was er eens een speler waar zijn kliekje altijd mee lachte omdat ze vonden dat die jongen lelijke kleren droeg om naar de training te komen. Op een dag namen ze zijn kleren weg terwijl hij onder de douche stond. Toen die jongen klaar was, stond McAllister met een paar anderen op het veld te zwaaien met de hoekschopvlag waarop de kleren hingen. ( Verontwaardigd.) Daarna staken ze die kleren in brand, gewoon om te lachen. Met mij hebben ze zoiets nooit gedaan, maar die mannen konden met alles wegkomen. Niemand die ertegen inging. Het was gewoon geen leefbare situatie meer.

“Gelukkig hadden we allemaal een hechte band met de trainer, Gordon Strachan. Hij en zijn vrouw speelden zelfs babysit voor Miguel, zoiets maak je hier nooit mee. Toen een van de spelers stomdronken op straat betrapt werd en de tabloids schreven dat hij een meisje verkracht had, moest die als straf zelfs een maand bij Strachan gaan inwonen ! Op een dag heb ik mijn hart bij hem uitgestort en uitgelegd dat ik zo onmogelijk kon functioneren. Toen Club Brugge me wilde, tekende Strachan, die een volmacht had, persoonlijk de transferpapieren. Het bestuur wist van niks, Strachan had er achteraf nog last mee.Die periode in Engeland blijft een zwarte vlek in mijn carrière omdat ik weet dat er veel meer uit te halen was. Maar daar mag je niet bij blijven stilstaan.”

2000 : de spannende geboorte van Keanu

“Nicole was een kleine acht maanden zwanger. Ik kwam terug uit blessure en moest met de reserven mijn eerste wedstrijd spelen op Antwerp. Toen ik vijf minuten onderweg was, belde Nicole : ze had veel bloed verloren. Wij zijn met een onverantwoorde snelheid naar de gynaecoloog in Antwerpen gereden. Toen we daar aankwamen, was die erg kwaad omdat het zo ernstig bleek. De moederkoek was losgekomen en Nicole kreeg weeën. Omdat het vijf weken te vroeg was, probeerden ze die af te remmen en de bevalling nog zo lang mogelijk uit te stellen.

“Ondertussen had ik naar de trainer gebeld of hij mijn voetbalschoenen kon meenemen. ( Schudt het hoofd.) Voor een match met de reserven ! Nu, we speelden op vijf minuten van het ziekenhuis en Nicole is nogal nuchter in dat soort dingen. De weeën waren intussen gestopt en ze wilde dat ik speelde, op voorwaarde dat ze me meteen kon bereiken op mijn gsm. Toen ik in de douche stond, belde het ziekenhuis dat ik zo snel mogelijk moest komen omdat ze een keizersnede gingen uitvoeren. En toen kwam kwebbeltje hier eruit. ( Wijst naar zijn zoontje Keanu, die na enkele luidruchtige spelletjes in het begin van het interview nu vredig naast hem op de bank ligt te slapen.) De dokters vreesden dat er iets met de longen zou zijn, maar Keanu maakte meteen heel veel lawaai. Hij woog nog een stuk te weinig en moest nog vier weken in de couveuse liggen, maar wij waren al lang blij dat hij gezond was.

“Achteraf gezien zou ik nooit meer hetzelfde doen. Ik heb het geluk dat Nicole begrijpt dat heel mijn leven in het teken staat van het voetbal. Zij heeft op dat moment zichzelf op de tweede rij geplaatst.”

2002 : frustratie tijdens het WK in Japan

“Vlak voor het WK in Japan, tijdens de bekerfinale tegen Moeskroen, liep ik een scheurtje op in mijn hamstring. De wereld stortte in. We wonnen de beker en Gert Verheyen probeerde me te troosten, maar ik was helemaal kapot. Omdat Robert Waseige me vroeg om er alles aan te doen om toch nog fit te raken, werkte ik vijf dagen lang keihard met Lieven Maesschalk. Daarna moest ik me in het hotel aanbieden om te tonen wat ik kon. Ik ben bij de dokter geweest, heb over de situatie gesproken. Ook de tests bracht ik tot een goed einde. Maar blijkbaar durfde men het risico niet nemen. ( Aarzelt.) Ik wil er niet te ver in gaan en zeggen wat er allemaal gebeurd is, maar toen ik dat hotel binnenstapte, was ik ervan overtuigd dat het kón. Als ze je dan vertellen dat je niet mee mag, is dat een tweede klap en die komt nog veel harder aan.

“Dat gemiste WK is veruit het ergste wat ik in mijn carrière meemaakte. Ik wist wat een WK was, in Frankrijk had ik er elke seconde van genoten. Ik verwerkte mijn teleurstelling door keihard te trainen. Ik moest die frustratie, die woede kwijtraken. Heel die vakantie trainde ik elke dag van ’s morgens tot ’s avonds bij Lieven : eerst om die blessure honderd procent in orde te krijgen, daarna kracht- en snelheidstraining. Voor mij vormde dat een soort therapie. Toen we aan de voorbereiding begonnen, voelde ik mij de eerste week super omdat ik een stuk verder stond dan de rest. Maar na twee weken kreeg ik mijn terugslag omdat ik helemaal niet meer fris zat.

“Het positieve aan heel dit verhaal is dat Lieven ontdekte dat er een onevenwicht was in mijn algemene spiermassa. Tijdens mijn studentenjaren zat ik hele dagen stil aan mijn bureau, om dan ’s avonds explosieve inspanningen te doen. Voor je spieren is dat het slechtste wat er is, je verkrampt helemaal. Ik had vooral problemen met mijn heupbuigers : die waren te kort en niet krachtig genoeg. Daardoor moesten mijn hamstrings alle krachten opvangen en voelden die vaak stram aan. Sinds ik die heupbuigers begon op te trainen, nam de spanning op mijn spieren af. Ik doe nu iedere dag oefeningen en voel me lichamelijk veel beter.”

door Loes Geuens

‘Lieven Maesschalk ontdekte een onevenwicht in mijn algemene spiermassa.’

‘Jaren na mijn studententijd werd ik nog ’s nachts wakker omdat ik dacht dat ik moest studeren.’

‘De principes die ik heb, kreeg ik als kind mee van mijn tweede vader.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content