Anderlecht legde twee bekende spitsen vast. Daarmee kwam een einde aan een woelige transferperiode, die uiteindelijk iedereen tevreden stemde : spelers, club én trainer.

Vandaag (woensdag) staat Anderlecht voor het grote werk. Met het Moldavische Tiraspol in de voorronde van de Champions League begint het officieel aan een nieuw seizoen. Oefenwedstrijden tegen Metz (4-2 verlies na een zwakke partij) en 1-2-winst (met goals van Hasi en De Boeck) tegen Glasgow Rangers rondden vorige week een woelige voorbereiding af.

Anderlecht kende een zomer als geen ander. Alles begon met de transfer van Dheedene, wiens loon in de kleedkamer de ronde deed, zo analyseert Aimé Anthuenis de gebeurtenissen, en anderen aan het dromen zette. Daarop vertrok Goor, begon het getouwtrek tussen Fulham en Dormund rond Koller, kwam de zaak- Radzinski, de zaak- Hossam, de zaak- Jestrovic, werden andere spitsen genoemd ( Helstad, maar ook Machlas en Van Hooijdonk), om uiteindelijk midden vorige week uit te monden in contracten voor Ivica Mornar en Gilles De Bilde. En, coach ? “Het was woelig, maar nu ben ik tevreden.”

Zelfs dan blijft het schipperen. Mornar verscheen begin vorige week voor het eerst op de groepstrainingen, De Bilde donderdag pas. De wedstrijd in Longwy tegen Metz, waar Anthuenis een soort basisploeg wilde laten starten, was meteen een slag in het water. Ook qua resultaat : na een uur 4-0 achter. “Een beetje een verwacht scenario,” zegt Anthuenis, “in die zin dat we met wat geblesseerden zitten. Dat is logisch in een voorbereiding die redelijk intens was. De Boeck sukkelt met de knie, een oud probleem. Doll sukkelt wat met de lies en verder zijn er enkele jonge centrale verdedigers, Nicolay en Traoré, geblesseerd.”

Het middenveld is er al niet veel beter aan toe. ” Stoica verzwikte eind vorig seizoen tegen Mechelen zijn enkel. Dat werd behandeld, maar toen moest hij met de nationale ploeg spelen en daar hebben ze hem een week in het gips gestoken. Hij kwam terug, had last bij het lopen, mocht lang niet met bal trainen. Na de stage moest hij wat vocht uit de enkel laten halen en een spuit krijgen. Het is met hem zoals met De Boeck : schipperen tussen conditie-opbouw verzorgen en opletten dat je de blessure niet erger maakt. Ook Baseggio kende problemen, zodat hij ook tien dagen miste.” In Metz kreeg Stoica een kans als tweede spits, volgens Pär Zetterberg zijn beste positie, maar de Roemeen was zwak. In Glasgow speelde hij weer in steun van twee aanvallers, maar ook daar was het ondermaats. Een fysiek of een mentaal probleem ?

De aanval dan. Gilles De Bilde was in Metz nog niet inzetbaar. Hij trainde één weekje met Sheffield Wednesday en werd ’s middags door de conditietrainer individueel begeleid, terwijl Mornar twee weken trainde met Standard, in een afzonderlijke groep, een soort C-groep. Beiden begonnen zaterdag in Glasgow op de bank. Alleen De Bilde (nog veel werk voor de boeg) viel in.

Aruna keerde na interlandverplichtingen woensdag pas terug uit Ivoorkust, Said op het einde van vorige week. Met andere woorden : pas twee dagen voor de wedstrijd tegen Tiraspol beschikte Aimé Anthuenis over zijn volledige kern. Wat laat, niet ? “Dit was ongewoon, maar volgens mij een voorbode van wat komt. In de volgende jaren zal het voor alle ploegen zo uitdraaien. Zeker voor de clubs uit de kleine landen is het verleden tijd, dat ze bij het begin van de trainingen kunnen zeggen : dit is de kern, begin er maar aan. Als je de lonen kent van de jongens die vertrokken, kun je niet meer zeggen : blijf. Dat is broodroof. En komt er morgen een Engelse club voor iemand die hier nog is, dan ben je weer bezig.”

Het zou allemaal niet erg zijn, mocht hij zich voorbereiden op een normaal kampioenschap, merkt Anthuenis op. “Ik had het er onlangs met Erik Gerets over. Als half augustus je competitie begint en je hebt als landskampioen een rechtstreekse plaats in de Champions League, dan is het allemaal geen probleem. Nu je je echter snel moet richten op – hopelijk – vier wedstrijden die pas recht geven op die Champions League, komt er toch wat improvisatie bij kijken. Niet in de trainingsopbouw, wel in het feit dat je maar weinig met een typeploeg kan spelen.”

Toch zijn er al ankerpunten, uiteraard. Anthuenis : “Zoals Filip De Wilde zegt : we kunnen terugvallen op de defensieve basisorganisatie van vorig seizoen, zowel qua verdediging als qua middenveld. Dat is geen vrijgeleide voor die jongens, ze moeten ook in conditie zijn. Eén zaak wil ik nuanceren : het verlies van Dheedene, die de laatste maanden geblesseerd uitviel, werd toen opgevangen, maar ik onderschat zeker niet zijn verdienste.”

Is De Wilde er klaar voor ? Anthuenis : “Op training maakt hij vorderingen, maar naar eigen zeggen is hij nog geen honderd procent. Hij en Milojevic liggen dicht bij elkaar. De keuze zal woensdag gemaakt worden.” Geen verrassing op dit vlak in Glasgow; daar speelde De Wilde.

Aanvallend is het andere koek, weet Anthuenis. “Vorig seizoen speelden we met twee spitsen : één diepe en eentje erachter of errond. Het is nu zoeken naar een ideaal koppel. Koller en Radzinski hebben elkaar moeten vinden en uiteindelijk gevonden, zowel op als naast het veld. Strupar en Oulare, dat draaide in het begin ook van geen kanten. Ik hoop dat de combinatie Mornar-De Bilde het redt, maar het heeft tijd nodig. Ze kennen elkaar van haar noch pluim en missen conditie. Op papier heb ik voorin een links- en een rechtspoot, dat zou complementair moeten zijn. Maar dat is papier. Ik heb tegen De Bilde gezegd dat ik ervan overtuigd ben dat we een goeie zaak deden, als hij terug het niveau kan halen dat hij had in België. Dat is inderdaad al een tijdje geleden. Ik heb tegen Gilles ook gezegd : wie de zaken van een afstand benadert, kan zeggen dat hij volgevreten is, geen geld meer nodig heeft, misschien geen ambitie meer heeft, weinig speelde, niet veel toonde, een man is van één op vijf matchen…

“Anderzijds geeft hij zelf aan dat hij duidelijk voor het sportieve koos. Hij zegt zelf dat dit een sportieve kans is, dat hij enorm gemotiveerd is, dat Anderlecht zijn ploeg is en dat hij de mogelijkheid krijgt om te bewijzen dat hij niet versleten is. Wat het uiteindelijk wordt, zal van hem afhangen. Aan hem om de concurrentie aan te gaan. Ik hoop dat het lukt. Het is toch niet zo héél lang geleden dat De Bilde met Strupar in de nationale ploeg degelijk speelden.” Het zal tijd nodig hebben. “Eén : hij heeft minder getraind. Twee : je kent het verwachtingspatroon als de naam van De Bilde valt. Het is zoals met het Stoica en Baseggio : balanceren op een dun koord, wanneer wel, wanneer niet, en hoeveel.”

Spitsen als Mornar en De Bilde zijn bekend in België. In het verleden gaf dat de beste resultaten. Speelde dat mee in de uiteindelijke keuze ? Anthuenis : “Het kwam niet naar voor in de besprekingen, maar het speelde, naast het financiële, wel mee in de vraag die we onszelf stelden : moeten we kiezen voor iemand die we één of twee keer zagen en waarbij we veel hadden van horen zeggen, of moeten we iemand halen die we beter kennen ?”

De laatste onbekende uit het buitenland, Ole-Martin Årst, faalde in Brussel. Allicht bood het stof tot nadenken. “Die vrees leefde een beetje”, geeft de trainer toe. “Het type-Mornar is bekend. Hij is niet de man van twintig of vijfentwintig goals, maar mocht hij dat zijn, was hij hier al lang niet meer. Helstad kende ik niet van vroeger. Ik zag hem twee keer aan het werk. Louter en alleen daar op afgaan en hem aantrekken voor veel geld, hoewel niet zoveel als in de kranten stond, was een risico. Omdat hij in die wedstrijden niet overtuigde. Had hij dat wel gedaan, was hij misschien eerste keus geweest.”

Komt de Champions League nu te vroeg ? Aimé Anthuenis wil het niet gezegd hebben. “We zitten met veel vraagtekens, maar die kunnen snel worden opgelost. Vorig seizoen moesten we Zetterberg vervangen, Ekakia die sterk had gedraaid, Yves ( Vanderhaeghe, nvdr) inpassen, een andere manier van spelen introduceren. Het is te vroeg om ongerust te zijn. Je moet iedereen eerst op volle toerental bezig zien.”

Veel nieuwe spelers, het versterkt het beeld van Anthuenis als “de trainer die er altijd graag veel volk bij wil”. Klopt, geeft hij toe, “maar het heeft zijn redenen. Eén : we strijden op drie fronten. Twee : er zitten ook héél jonge spelers tussen. Drie : een reeks internationals – Aruna, Said, Seol – zullen geregeld weg zijn voor interlands. Seol is hier geplaatst door de Koreaanse bond. Hij moest al een keer voor een dag weg met verplichtingen. Dus moet je vervangers hebben, spelers die tactisch op verschillende posities uit de voeten kunnen, want het is niet niets dat weg is. Over een paar weken spreekt geen kat nog over de vertrekkers, maar moet er gepresteerd worden en moet Anderlecht voor de titel gaan, voor de beker en voor de Champions League. Het is niet dat ik me probeer in te dekken, het is gewoon de realiteit.”

We are stronger“, kreet manager Michel Verschueren al bij het betreden van de kleedkamers. Wat is de trainer zijn mening ? Anthuenis : “Als wij sterker zijn, hebben we mirakels verricht. Dan heb je én de spelers geld laten verdienen, én de club. In de A-groep hebben we een mix van ervaring en jonge spelers. Ik ben tevreden over de inspanning die de club deed, alles gebeurde in overleg. Nu hoop ik zoals alle trainers dat wat ik in bepaalde spelers zie, er ook uitkomt. Geduld.”

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content