‘Als we zilver winnen, hebben we verloren’

© BELGAIMAGE

Op de Spelen van Rio was Matthias Casse (22) nog sparringpartner van bronzenmedaillewinnaar Dirk Van Tichelt (35). Drie jaar later wil de regerend Europees kampioen als eerste Belgische mannelijke judoka goud veroveren op het WK. Een dubbelgesprek met de leerling en zijn meester, twee volbloedwinnaars.

In een bijzaaltje van het Topsportcentrum in Wilrijk beginnen we niet met een vraag, maar met een filmpje. Dat wij maakten in Rio, toen we naast Matthias Casse zaten tijdens de kamp van Dirk Van Tichelt om het brons. En zagen hoe de toen pas 19-jarige Hemiksemnaar zijn ‘kas’ opvrat van de zenuwen en na de winnende ippon van zijn meester explodeerde van vreugde. Zoals ook Van Tichelt met zijn eerste olympische medaille (in de -73 kg categorie) net niet verdronk in blijdschap.

Beelden waar de twee nu met een grote smile naar kijken, al herinnert Van Tichelt er zich nog weinig van. ‘De adrenaline heeft allicht mijn geheugen gewist. ( lacht) Ik weet zelfs niet eens meer hoe die kamp verlopen is. Mooi om dit dus eens te zien. Wat dat bij mezelf, maar ook bij Matthias losmaakte.’

Welk aandeel heb jij toen als sparringpartner in die medaille gehad, Matthias?

Matthias Casse: ‘Ik was pas 19 jaar, vond het al fantastisch dat ik mee mócht gaan, als steun voor het idool naar wie ik jaren had opgekeken. Al waren we, na ruim een jaar samen te hebben getraind, al goeie collega’s en vrienden geworden.’

Dirk Van Tichelt: ‘In die eerste jaren snuffelde Matthias nog aan mijn kleren, en nam hij ze mee naar huis. Zó onder de indruk was hij.’ ( schaterlacht)

Casse: ‘Ik ben ook niet naar Rio gereisd als toerist hé. Als zwaardere judoka ( -81 kg klasse, nvdr) duwde ik tijdens de trainingen Dirk tot de limiet. En op zijn competitiedag was ik zijn ‘slaafje’: sportdrank en handdoek aangeven, ervoor zorgen dat hij alleen op zijn kampen kon focussen.

‘Maar ook proberen om hem zijn verlóren halve finalegevecht te doen vergeten. Elke judoka, ook ik, heeft soms de neiging om te lang stil te staan bij een nederlaag. Waardoor je niet honderd procent geconcentreerd bent voor de volgende kamp. Dus begon ik met Dirk over van alles te praten, maar vraag me niet meer wat.’

Van Tichelt: ‘Jou kennende zal het niets zinnigs geweest zijn. ( lacht) Al is het wel gelukt.’

We zagen je ook toen je net voor die kamp klaarstond in de coulissen: verbazingwekkend kalm.

Van Tichelt: ‘Dé sleutel tot mijn medaille: ‘los’ in de kop zijn en gewoon fighten. Ik heb dat door de jaren heen moeten leren. In Londen 2012 was ik fysiek top. Mijn sparringpartner wou de dag voor mijn competitie al zijn geld op mij inzetten. Op mijn 28e móést het gebeuren, maar ik ging ten onder aan de stress.’

Casse: ‘Net daarom was Rio voor mij een onschatbare leerschool, zeker met oog op de Spelen van Tokio. Zelfs zonder zelf te vechten heb ik het gevoel dat ik al één olympiade meegemaakt heb. Ik weet nu dat het een circus is waar je, onder meer door overweldigende media-aandacht en andere externe factoren, makkelijk de focus kan verliezen. Een les die ik meeneem naar Tokio: alleen met mezelf, mijn kampen bezig zijn. De Spelen beschouwen als een ‘gewoon’ toernooi, met dezelfde tegenstanders. En doen wat je graag doet. Zoals Dirk in Rio.’

Jij bent in het verleden niet altijd even ‘zen’ geweest op grote toernooien.

Casse: ‘Neen, op het EK voor junioren in 2017 verloor ik als een van de topfavorieten al in de tweede ronde. Ik ging gebukt onder de spanning, zoals op bijna alle kampioenschappen de jaren ervoor. Met mijn coach ( de Nederlander Mark van der Ham, nvdr) heb ik toen heel hard gewerkt om die stress los te laten. Met succes, want een maand later werd ik wereldkampioen bij de junioren. Een kantelpunt in mijn carrière.’

Van Tichelt: ‘Verbazingwekkend makkelijk heeft Matthias vervolgens de transitie gemaakt naar de senioren, sommigen hebben daar járen voor nodig. Hij behaalde op zijn 22e al goud op een EK ( in juni dit jaar, nvdr). Zélfs ik was bij mijn Europese titel al 23. ‘ ( lacht)

Casse: ‘Dat verhoogt wel weer de druk. Alsof ik nu bijna automatisch een WK-medaille zal behalen. In judo kan echter één moment van onoplettendheid fataal zijn, hé. Tegelijkertijd het mooie en het frustrerende van de sport.’

Van Tichelt: ‘Op het WK en in Tokio moet Matthias fighten met het idee dat er niks moet, in de wetenschap dat hij pas in Parijs 2024 en Los Angeles 2028 op zijn sterkst zal zijn. De druk ligt bij zijn oudere concurrenten.’

Matthias, op je 22e lijk je al fysiek helemaal volgroeid. Sta je zelfs nu al vierde op de wereldranglijst, terwijl zowat alle judoka’s in de top twintig 25 à 30 jaar oud zijn. Hoeveel groeimarge heb jij nog?

Casse: ‘Sinds Rio heb ik vier kilo aan spieren bijgewonnen; ik weeg nu zo’n 84 à 85 kilo. Massa moet ik niet meer bijkweken, maar die spiervezels kunnen wel nog sterker worden. Dat gaat rap hoor, het verschil in kracht tussen het WK in september 2018 en het EK in juni dit jaar was opmerkelijk. Op het WK verloor ik van de Duitse titelverdediger Alexander Wieczerzak, op het EK versloeg ik hem in de kwartfinale.’

Na een kamp van ruim zeven minuten, waarna je de halve finale won na een gevecht van négen minuten, met een golden score. Conditioneel ben je ook al top.

Casse: ‘Mijn voordeel: sinds ik tussen mijn veertiende en zestiende drie knieoperaties heb ondergaan, blijf ik gespaard van ernstige blessures. En op mijn jonge leeftijd recupereer ik rapper dan oudere judoka’s. Op training kan ik zelfs twee kampen na elkaar vechten, vervolgens één kamp uitrusten, en dan weer twee kampen vechten.’

Van Tichelt: ‘Dat moet ik, op mijn 35e, niet meer proberen. ( lacht) Matthias moet op zijn leeftijd dat volume wel draaien, die ervaring opdoen. Zo leert hij het meest.’

Casse: ‘Vooral op technisch vlak kan ik nog veel progressie boeken.’

Van Tichelt: ‘Hij zal met ouder te worden en meer ervaren te krijgen steeds beter technieken van tegenstanders herkennen, daarop kunnen anticiperen en reageren. Nu al is Matthias heel allround: hij kan links en rechts scoren en is daarom moeilijk vast te zetten, ook omdat hij weinig risico neemt en zijn plan aanhoudt. Alleen moet hij nog een of twee technieken ontwikkelen waarmee hij bijna zeker een tegenstander kan vloeren.’

Zoals Ulla Werbrouck met haar bekende uchi-mata indertijd?

Van Tichelt: ‘Precies. Een dodelijk wapen waarvan elke tegenstander wéét dat je het hebt, maar toch kansloos is als je het kunt gebruiken.’

Casse: ‘De aanloop naar het WK was te kort om dat nog te leren. Richting de Spelen ga ik daar met mijn coach zeker hard aan werken.’

Iets wat jullie gemeen hebben: twee trainingsbeesten.

Casse: ‘Als je met Dirk op de mat staat, kan je niet anders. We zien alle twee graag af, pushen elkaar ook op mindere dagen.’

Van Tichelt: ‘Net daarom is Matthias ontzettend belangrijk voor mij. Zonder hem was ik allicht al gestopt. Ook omdat we naast de mat veel plezier hebben, eens ‘onnozel’ doen. Dat helpt om je weer op te laden voor een volgende keiharde training.’

Casse: ‘Bovendien verzorgen we ons lichaam heel goed: gezonde voeding, elke dag negen à tien uur slapen, inclusief middagdutje. Je best doen is niet genoeg, hé, je moet méér doen dan de rest. Harder trainen, beter eten, langer slapen. Dan stap je op de mat met het idee: ik verdien de zege meer dan mijn tegenstander.’

Van Tichelt: ‘Matthias heeft vaak zelfs al gewonnen nog vóór hij op de mat stapt. Omdat hij ervan overtuigd is dat hij de beste is. Een vicieuze cirkel, hé. Als je dénkt dat je beter bent, wórd je ook effectief beter. En hoe beter de resultaten, hoe groter je zelfvertrouwen.’

Geen vriendin

Mede door het leeftijdsverschil van dertien jaar is jullie privéleven totaal verschillend. Matthias, jij hebt een relatie van anderhalf jaar met een Pools judoka stopgezet, om alles op het judo te zetten. Dirk, jij hebt met twee jonge kinderen meer ‘zorgen’.

Van Tichelt: ‘Daarmee vergeleken is een vriendinneke niets, hoor. Een grote aanpassing sinds Rio. Maar als ik moet trainen of drie weken op stage moet naar Japan, dan doe ik dat, zonder toegevingen. Gelukkig beseft mijn vriendin, als ex-judoka op lager niveau, wat het is om topsporter te zijn. En we krijgen voor de opvang van de kinderen ook veel hulp van haar en mijn ouders. Zonder dat zou het niet lukken.’

Casse: ‘Een vriendin is nu het minste van mijn zorgen. De energie die ik in die relatie moest steken was, naast mijn studie ( zie kader, nvdr), gewoon te veel. Alleen al omdat het praktisch moeilijk was om elkaar te zien. Nu kan ik doen wat ik moet doen, voel ik me vrijer. Als een opoffering zie ik het zelfs niet. Als de resultaten volgen, is het dat meer dan waard. Na Tokio zie ik dan wel. Als olympisch kampioen zal ik keuze genoeg hebben.’ ( lacht)

Dirk Van Tichelt (links) dacht niet aan stoppen na de Spelen van Rio. 'Ik heb daarna nog zo veel genoten van mijn sport.' Rechts Matthias Casse.
Dirk Van Tichelt (links) dacht niet aan stoppen na de Spelen van Rio. ‘Ik heb daarna nog zo veel genoten van mijn sport.’ Rechts Matthias Casse.© BELGAIMAGE

Je zou nu niet tekenen voor Dirks palmares: brons op de Spelen, tweemaal brons op een WK, goud op een EK?

Casse: ( direct) ‘Neen. Dat is geen mentaliteit van een kampioen. Uiteraard heeft Dirk een schitterende erelijst, maar ik wil méér. Zelfs als je nu zou vragen: teken je voor zilver op het komende WK, op je pas 22e, dan zou ik ook weigeren. Ik wil goud. Ik sta vierde op de wereldranglijst, heb iedereen al geklopt en heb van niemand schrik. Dan móét je dat ambiëren. Als ik zilver of brons ‘win’, zal ik alleen denken: verdomme, ik heb verloren.’

Van Tichelt: ‘Ik had Matthias om de oren geslagen als hij had getekend. Ik heb nooit een wereld- of olympische titel veroverd. Hij kan dat wel. Sowieso moet je altijd het hoogste nastreven. Zelfs ik zou, op mijn mogelijk laatste WK, niet tekenen voor zilver.’

Nooit gedacht, ook na de zware knieblessure die je begin dit jaar opliep: ik had moeten stoppen na Rio?

Van Tichelt: ‘Absoluut niet, ik heb daarna nog zo veel genoten van mijn sport. En van de opgang van Matthias. Hem raad geven en ondersteunen op weg naar de top is al een medaille op zich. Het mooie ook aan een vechtsport als judo: oudere ‘meesters’ die hun kennis doorgeven aan de jongeren. En zou het niet fantastisch zijn als we samen in Tokio, twee dagen na elkaar, om een medaille zouden kunnen vechten?’

Is dat jouw einddoel?

Van Tichelt: ‘Als ik me kwalificeer – dat is na mijn blessure moeilijker geworden – allicht wel. Ik kan mijn lichaam niet tot het uiterste blijven drijven. Ik recupereer steeds minder goed, krijg rapper last van blessures, zoals nu met mijn gekneusde elleboog. Al ligt dat ook aan mezelf: ik moet me echt in toom houden. Mijn kop is sterker dan mijn lichaam. Maar als dat lijf standhoudt, kan ik in een goeie dag nog altijd van iedereen winnen. Daar ben ik van overtuigd. Anders zou ik me als oude knol op training niet blijven afbeulen door dit dartele veulen hier.’ ( lacht)

Matthias Casse aan het werk met coach Mark van der Ham.
Matthias Casse aan het werk met coach Mark van der Ham.© BELGAIMAGE

Info

Het WK judo begint zondag in Tokio, in de mythische judotempel Nippon Budokan, waar in 2020 ook het olympisch toernooi plaatsvindt.

Dirk Van Tichelt vecht op dinsdag 27/08 augustus, Matthias Casse op 28/08 (halve finales/finales vanaf 10 uur Belgische tijd).

‘Je moet bijna gek zijn om in België aan judo te doen’

Nog een gemene deler tussen Dirk Van Tichelt en Matthias Casse: de eerste heeft een diploma licentiaat lichamelijke opvoeding, de andere studeert biomechanische laboratoriumtechnologie. Beiden met het besef dat ze naast het judo iets achter de hand moeten hebben.

Casse: ‘Ik neem per jaar ongeveer de helft van mijn studiepunten op. Nu moet ik nog mijn derde studiejaar en mijn stage afwerken. Trainen komt wel op de eerste plaats, de rest van mijn tijd steek ik in mijn studie. Niet simpel, die combinatie, maar voorlopig lukt dat – ik had zelfs geen herexamens. Ideaal ook om mijn gedachten op iets totaal anders te zetten. En om mijn toekomst te verzekeren. Mocht ik door een zware blessure moeten stoppen als judoka, dan kan ik in Antwerpen meteen aan de slag in de chemische industrie, als procesoperator.’

Van Tichelt: ‘Beste chemiebedrijven, als u dit leest: voor Matthias bij u begint, kan u hem nu al sponsoren. ( lacht)

‘Neen, serieus: is het niet jammer dat hier in België zelfs de wereldtoppers in ‘kleinere’ sporten zo moeilijk sponsors vinden? Bijna al het geld gaat naar het voetbal en de koers. Je moet bijna gek zijn om hier aan judo te doen. Gelukkig krijgen wij een maandsalaris van Sport Vlaanderen, maar de lat ligt daarvoor hoog en rijk word je er niet van. Alleen de talenten die in het begin op kosten van hun ouders kunnen leven en er álles voor over hebben, raken aan de top, zoals Matthias.’

Casse: ‘Je weet als Belgische judoka waar je aan begint, hé. Dat je het doet omdat het je passie is. Dus niet voor het geld en zeker niet voor de media-aandacht. Ik mocht al blij zijn als ze in het journaal beelden toonden van mijn winnende punt op het EK. Toen ik op het Grand Slamtoernooi van Bakoe brons behaalde, werd dat zelfs niet eens vermeld. Wél beelden van een judoka die tijdens een kamp toevallig zijn gsm meegenomen had in zijn pak. Veelzeggend…’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content