Carlos Alberto Parreira bezorgde Brazilië in 1994 zijn (voorlopig) laatste wereldtitel. Hij analyseert het Braziliaanse voetbal van vandaag. “Brazilië heeft nog altijd spelers die het verschil kunnen maken.”

Sindsdien kende Corinthians een dipje, al herleeft het nu onder de hoede van de gereputeerde trainer Carlos Alberto Parreira. Luttele weken van de wereldbeker toont niet alleen Sport/Voetbal Magazine interesse voor Parreira. Een equipe van de BBC maakt haar opwachting en de lokale radio’s, nooit gierig met decibels, toeteren Parreira de ether in als “de grootste kenner van het wereldvoetbal van de hele planeet”.

Het visitekaartje van Parreira is geen kattebel. Vier keer nam de Braziliaan aan een WK-eindronde deel, telkens met een andere ploeg : in 1982 met Koeweit, in 1990 met de Verenigde Arabische Emiraten, in 1994 met Brazilië en in 1998 met Saudie-Arabië. “Eigenlijk maakte ik zes wereldbekers mee, als je de edities van 1970 en ’74 meerekent”, voegt hij eraan toe. “Ik begeleidde toen het Braziliaanse team als assistent-coach en als fysical trainer.”

Carlos Alberto Parreira is de man met wie Brazilië het laatst wereldkampioen werd. Dat gebeurde in 1994 in de Verenigde Staten.

Is het mogelijk dat Brazilië straks in Japan en Zuid-Korea een nieuwe wereldtitel behaalt ?

Carlos Alberto Parreira : Natuurlijk is dat mogelijk. Brazilië begint altijd als één van de favorieten aan een WK. Al begrijp ik de scepsis bij een groot deel van de internationale pers. In de laatste 32 jaar werd Brazilië slechts één keer wereldkampioen. Dat was dus in 1994. Een wereldtitel voor Brazilië is met andere woorden een uitzonderlijk feit geworden. Bovendien legde de ploeg voor dit WK een moeizaam en weinig overtuigend parcours af. De kwalificatie werd in grote chaos afgedwongen. Tijdens de kwalificatiecampagne versleet Brazilië niet minder dan drie trainers. Achtereenvolgens leidden Wanderley Luxemburgo, Leao en Luiz Felipe Scolari de seleçao. Scolari voert momenteel nog altijd het commando. Elk coach drukte zijn eigen visie en concept door. De homogeniteit van de nationale ploeg leed daaronder, en dat gebrek aan homogeniteit is de handicap waarmee Brazilië naar Azië afreist. Maar de ploeg beschikt zoals altijd over spelers van wie de individuele kwaliteiten het verschil kunnen maken.

Waarom had Brazilië zoveel moeite om zich te kwalificeren ?

De formule van de WK-voorronden komt Brazilië bijzonder slecht uit. Achttien wedstrijden, verspreid over twee jaar, aan een gemiddelde van één wedstrijd om de maand. Dat betekent dat de spelers voortdurend moeten pendelen tussen Zuid-Amerika en Europa. Voor jongens als Roberto Carlos of Rivaldo vallen die interlands bovendien tussen twee belangrijke wedstrijden van de Champions League. Brazilië zou zich veel vlotter kwalificeren mochten die voorronden onder de vorm van een toernooi van twee of drie weken worden georganiseerd.

Ja maar, die redenering gaat ook op voor Argentinië en dat kwalificeerde zich met de vingers in de neusgaten.

Dat is waar, en ze geldt ook voor Paraguay. Maar in tegenstelling met Brazilië kan Argentinië terugvallen op een heel grote cohesie. De Argentijnse nationale ploeg bezit uitzonderlijk veel teamspirit, en er wordt van bij het begin van de voorronde een gedragslijn uitgestippeld waarvan men niet afwijkt. Nogmaals, drie verschillende coaches – met elk hun manier van spelen – tijdens één voorronde : dat heeft veel schade berokkend. Het ontbrak de Braziliaanse ploeg aan een methode, de spelers moesten telkens vanaf nul herbeginnen. De seleçao speelde respectievelijk met vier man achteraan, 3-5-2 en met een individuele dekking achterin. Hoe wil je dat er zo automatismen groeien ?

Heeft men met Luiz Felipe Scolari eindelijk de geknipte coach gevonden ?

Hij doet dat niet slecht. Het probleem was dat hij geen enkele ervaring met het trainen van een nationale ploeg had. Dat hij in die job moest groeien. Want het werk van een clubtrainer verschilt grondig van dat van een bondscoach. Maar goed, Scolari beschikt over de vereiste capaciteiten.

Hij opteert niet voor, zeg maar, ‘Braziliaans’ voetbal.

Dat klopt. Hij kiest voor een fysiek en agressief voetbal. Terwijl Brazilië inderdaad een reputatie op basis van technisch voetbal heeft gevestigd. Mettertijd is Scolari wel soepeler geworden. Hij probeert verschillende kwaliteiten in de ploeg te verzamelen. Misschien is dat nog zo’n slecht recept niet, want het voetbal is geëvolueerd. Alleen op basis van techniek kan je geen wedstrijden meer winnen. Technische vaardigheid blijft noodzakelijk – en volgens mij blijft het de belangrijkste waardemeter voor een voetballer -, maar fysieke en mentale kracht zijn onmisbaar geworden.

Kan u deze ploeg vergelijken met die van 1994 ?

Als ik de spelers één voor één analyseer, kom ik tot de conclusie dat van deze ploeg hooguit twee of drie spelers in 1994 hadden mogen meedoen.

Wat heeft dan in 1994 de doorslag gegeven : de individuele kwaliteiten van de spelers of uw werk ?

In alle bescheidenheid : de twee. De spelers waren uitzondelijk getalenteerd, maar er was ook een goede ploegorganisatie en de gemeenschappelijke wil om wereldkampioen te worden. Voor alle duidelijkheid, je kunt geen wereldkampioen worden zonder goede voetballers. In 1994 beschikte ik over Romario, Bebeto, Branco, Jorginho en een uitstekende doelman, Taffarel. Nu, er loopt ook vandaag veel talent in de Braziliaanse ploeg rond : Roberto Carlos, Cafu, Ronaldo, Rivaldo, Ronaldinho.

Brazilië kende in 1994 ook geluk. Het was het eerste WK waarin er wedstrijden met het nemen van strafschoppen werden beslist.

Ja, en zowel in de kwartfinale als de halve finale kwam het daarop aan. In zo’n competitie heb je altijd een dosis geluk nodig.

Vormt die wereldtitel het hoogtepunt van uw carrière ?

Als ik alleen op het resultaat afga, kan ik niet anders dan positief antwoorden. Maar Koeweit zal toch ook altijd een aparte plaats in mijn hart innemen. Ik heb bijna acht jaar in dat land verbleven. We wonnen de Aziatische Landenbeker, de Beker van de Golf, de Aziatische Spelen. We bereikten de kwartfinales van de Olympische Spelen. En de ploeg begroef zich niet in het Midden-Oosten, ze reisde met succes naar verschillende hoeken van de wereld. Toen ik me voor het eerst naar Koeweit begaf, in 1975, waren er duizend spelers bij de federatie aangesloten. Allemaal amateurs. Enkele jaren later versloeg Koeweit Zuid-Korea met 3-0 in de finale van Aziatische Landenbeker en kwalificeerde zich voor het WK.

U was drie keer met een Arabisch team op het WK aanwezig. Was het in alle opzichten een verrijkende ervaring ?

Absoluut. Het was zeer waardevol om die drie landen te helpen bij de ontwikkeling van hun voetbal. Aanvankelijk waren het volslagen amateurs. Je moet er als coach rekening houden met factoren zoals de religie, de culinaire tradities, het klimaat. Het vergt veel ervaring en psychologisch doorzicht om van de spelers ginds een optimaal rendement te bekomen. Ik denk dat ik in Arabië goed werk heb geleverd. Ik heb deze landen op wereldkaart van het voetbal gezet. Wie kende Koeweit voor 1982 ? Of de Verenigde Arabische Emiraten voor 1990 ?

Braziliaans bondscoach zijn, dat is wellicht iets totaal anders.

De Braziliaanse bondscoach kent geen seconde rust. Hij moet tegelijkertijd winnen en het spektakel verzorgen. Het publiek en de pers tevreden stellen. Hij moet met heel veel verschillende dingen rekening houden. De enige manier om als Braziliaans bondscoach te overleven is : alle wedstrijden winnen. En liefst met een zo ruim mogelijk verschil.

Mario Zagallo, de bondscoach die Brazilië in 1998 tot in de finale bracht, heeft zich uit het voetbal teruggetrokken. In 1994 was hij uw adjunct.

Niet echt mijn adjunct, hij maakte als coördinator deel uit van de technische staf. Ik kan het equivalent van Zagallo niet bespeuren in de huidige voetbalwereld. Als speler zat hij bij de nationale ploeg die in 1958 en 1962 de eerste twee Braziliaanse wereldtitels binnenreef. De derde Braziliaanse wereldtitel kwam er in 1970 en toen was Zagallo bondscoach. Niemand kan zulke adelbrieven voorleggen. Was Zagallo een Brit, hij zou tot de adelstand zijn verheven. Maar in Brazilië heeft men altijd kritiek. De Brazilianen hebben het hem niet vergeven dat hij in 1998 ‘slechts’ vice-wereldkampioen werd. Op zeventigjarige leeftijd nam hij een wijs besluit en trok zich uit het voetbal terug. De man verdient een standbeeld.

Het Braziliaans voetbal wordt over verscheidene competities versnipperd. Er is het toernooi van Sao Paulo, de regionale kampioenschappen, de nationale competitie, de Beker van Brazilië. Zonder de internationale competities te vergeten voor de clubs die daaraan deelnemen. Hoe vindt een kat daarin nog zijn jongen ?

Het is een groot probleem. Deze cumul van competities is bezig het Braziliaanse voetbal te verwoesten. Neem het geval van Corinthians : we spelen op zondag, woensdag en zaterdag. Daar zitten dan ook nog uitwedstrijden bij. Plus dat we verplicht zijn om ons telkens langs onze beste kant te laten bewonderen. Voor de spelers is dat bijzonder moeilijk.

Ze klagen steen en been ?

Ze begrijpen de situatie en aanvaarden die. Ze geven de voorkeur aan een lichter programma, maar het zijn profs en ze plooien zich naar hun verplichtingen. Zo zijn nu eenmaal de regels van het spel.

Voor de meesten biedt het profvoetbal ook een uitweg uit de armoede en de ellende. En ze maken een jongensdroom waar.

Dat is zo, maar u moet niet denken dat alle Braziliaanse profvoetballers steenrijk zijn. Acht procent krijgt zelfs maar het Braziliaanse minimumloon. Twintig procent heeft een eerlijk contract. De grote salarissen, die boven de 100.000 dollar uitstijgen, zijn voor slechts vijf procent van de spelers weggelegd.

De laatste finale van het Braziliaanse kampioenschap ging tussen Atletico Paranaense en Sao Caetono. Waar zijn de traditionele grote ploegen zoals Flamengo, Fluminense, Vasco de Gama en Sao Paulo gebleven ? Om nog maar te zwijgen van uw eigen Corinthians.

Die finale was niet echt representatief voor het Braziliaanse voetbal, al waren Atletico Paranaense en Sao Caetono op de moment wel degelijk de beste ploegen van het land. De best georganiseerde alleszins. Het opduiken van nieuwe ploegen is een chronisch verschijnsel in het Braziliaanse voetbal. De topploegen kennen een malaise. Corinthians maakte een dalende trend mee en moest veel nieuwe spelers inpassen. Flamengo had financiële problemen. Maar die clubs keren terug naar de top.

Wat zou u in de plaats van Ricardo Teixeira, voorzitter van de voetbalfederatie, aan het Braziliaanse voetbal veranderen ?

Er moet te allen prijze een redelijke kalender komen. Het aantal wedstrijden moet verminderen. Het Braziliaanse voetbal bestaat uit drie componenten : de sporttechnische, de financiële en de politieke. Het is niet altijd eenvoudig om die componenten met elkaar te verzoenen. De politieke factor is het grootste probleem. Er zijn 24 staten, die elk hun eigen competitie organiseren. Een herstructurering dringt zich op. Toen ik een kind was, lokten de derby’s van Rio de Janeiro tussen Flamengo en Fluminense, of tussen Vasco de Gama en Botafogo 120.000 toeschouwers naar het Maracanastadion. Nu is men al tevreden met tienduizend bezoekers. De regionale liga’s moeten verdwijnen. Ze moeten de beste clubs van Brazilië samenbrengen in één competitie. Het is niet normaal dat het land dat de beste voetballers ter wereld voortbrengt, niet het beste kampioenschap van de wereld heeft. En de exodus van Braziliaanse voetballers naar Europa verklaart niet alles.

Tot slot. Wie zijn uw favorieten voor de wereldbeker ?

Behalve Brazilië denk ik aan Frankrijk en Argentinië. En ik heb veel respect voor Italië, vanwege zijn traditie en de kwaliteit van zijn voetballers. Ik geloof niet dat Duitsland momenteel een elftal heeft dat de wereldtitel kan behalen. Portugal bezit wel een goede ploeg, maar mist ervaring. Als er een team voor een verrassing kan zorgen, is het volgens mij Engeland.

door Daniel Devos,

“Als er een team voor een verrassing kan zorgen, is het Engeland.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content