De woeligste club van Frankrijk komt naar het Kiel. ‘We hadden slechter kunnen loten.’

Eigenlijk is het moeilijk om niet gecharmeerd te zijn van Olympique Marseille. Het is een club waar de emotie regeert. Waar de hoogste pieken de diepste dalen kunnen afwisselen. Waar de geur van schandaal altijd in de lucht hangt. Waar vijftigduizend doldwaze supporters van iedere thuiswedstrijd een belevenis maken. En ook : waar Germinal Beerschot hoopt over twee weken met een gunstige uitgangspositie aan de aftrap te verschijnen. Daarvoor zullen, zo weten ze op het Kiel, de mouwen in de heenwedstrijd opgestroopt moeten worden. Want Marseille is meer dan een grootheid uit het verleden. Het is misschien niet meer het sterrenteam dat in ’93 de eerste editie van de moderne Champions League won, maar in 2004 stond OM wel nog in de finale van de Uefacup, die het toen verloor van Valencia. Nu brak men via de Intertoto de poort naar Europa open.

Bij Marseille lijkt men er ook vrij gerust in. “De wedstrijden moeten nog gespeeld worden, maar we hadden slechter kunnen loten”, schat trainer Jean Fernandez de Antwerpenaren naar waarde. “GBA ken ik vrij goed uit mijn drie jaar bij Metz, toen ik het Belgisch voetbal van nabij volgde. Ik weet dat ze met Tosin Dosunmu een aanvaller hebben die zich goed aan het ontwikkelen is. Toch is dit een betere loting dan Braga of CSKA Sofia”, vat de trainer van Marseille samen. Morgenavond (donderdag) zullen we weten of de woorden van Fernandez wijzen op onderschatting, of dat ze de reële krachtverhoudingen weergeven.

Met 2 punten uit 5 wedstrijden is OM de competitie nochtans niet bepaald spetterend begonnen. En dat voor een club die zich voor het seizoen titelpretenties aanmat. “Ik ben ongerust. We moeten ons bescheidener opstellen”, legde stermiddenvelder Sabri Lamouchi de vinger op de wonde na de slechtste start voor Marseille in bijna veertig jaar. De club staat erom bekend dat ze vette met magere jaren afwisselt. Na een goed seizoen sluipen er blijkbaar onvermijdelijk een zekere nonchalance en arrogantie in het team. Het strafste staaltje daarvan gaf Marseille in 2000. Toen eindigde OM de competitie als vijftiende, twee plaatsen boven de degradatiezone. Het jaar daarvoor werd de titel slechts in laatste instantie verloren aan AS Monaco.

De woeligheid van Marseille zit vooral ingebakken in de bestuurskamer, waar het van oudsher nooit rustig blijft. De Zuid-Franse club heeft vooral iets met flamboyante voorzitters. Er was in de vroege jaren negentig natuurlijk Bernard Tapie, de zakenman die met financiële luchtkastelen zijn eigen imperium en Olympique Marseille groot maakte. Tapie trok de populaire volksclub met poen en branie uit tweede klasse en kocht in een mum van tijd één van de sterkste teams van Europa bij elkaar. Van ’89 tot ’93 was Olympique werkelijk outstanding in eigen land, het werd vijfmaal op rij Frans kampioen. Internationale erkenning kwam er in 1991, bij de verloren Europacup-1-finale tegen Rode Ster Belgrado. Twee jaar later werd de kroon op het werk gezet, toen OM, onder wondertrainer Raymond Goethals, de eerste moderne editie van de Champions League won, tegen het mythische AC Milan van wereldsterren als Marco van Basten en Franco Baresi. Verdediger Basile Boli kopte Zuid-Frankrijk in een overwinningsroes, het verdedigende timmerwerk van Goethals deed de rest. OM stond on top of the world.

De overwinning van Marseille werd destijds in de pers met verstomming onthaald. Wanneer we twaalf jaar later de namen op het spelersblad bekijken, wekt het minder verbazing. Voor Marseille stonden gevestigde wereldsterren als Rudi Völler en Abedi Pelé tussen de lijnen, aangevuld met aanstormende toppers als Fabien Barthez, Didier Deschamps en Marcel Desailly. OM was qua talent haast de evenknie van Milan en dat wil op zich toch wel wat zeggen. Pikant detail : de scheidsrechter van die illustere finale was ene Kurt Röthlisberger, in België tot het einde zijner dagen gehaat voor een niet gefloten penalty op Josip Weber en later levenslang door de Uefa geschorst wegens poging tot omkoping.

In de maanden na die finale begon de financiële luchtbel van Tapie leeg te lopen. Het gerecht stelde steeds neteliger vragen over de financiering van zijn overname van Adidas en toen een oud-speler van Valenciennes toegaf dat hij en twee collega’s zich hadden laten omkopen om het in de wedstrijd tegen Marseille iets kalmer aan te doen, was het rijk van Tapie uit. De gevallen voorzitter vloog achter de tralies en liet zijn club ontredderd achter. Marseille degradeerde een seizoen later verplicht naar tweede klasse, verloor de rechten op zijn pas behaalde landstitel en mocht zijn Europese beker niet verdedigen. Er volgden twee seizoenen grauw tweedeklassevoetbal.

De kentering kwam in 1997, toen Robert Louis-Dreyfus, telg van een rijk graantelersgeslacht, de club overnam en de vele supporters prompt de wederopstanding van de grootheid beloofde. De nieuwe voorzitter lokte wereldsterren als Laurent Blanc en Fabrizio Ravanelli naar de Provence. Eén jaar later eindigde OM vierde in de Ligue 1 en mocht het weer Europa in. Louis-Dreyfus leek overigens van plan heel de erfenis van Tapie over te nemen, want hij was eerder al de sterke man achter Adidas geworden. Aan iedereen die het horen wil, vertelt Tapie tot vandaag dat hij bij die overname totaal gerold is en dat zijn val eigenlijk het resultaat is van een complot, opgezet door Louis-Dreyfus. Tegenwoordig komt de gevallen voorzitter aan de kost als toneelacteur.

De grote sterkhouder van het Marseille van vandaag is keeper Fabien Barthez. De impulsieve goalie, teruggekeerd na een mislukt avontuur bij Manchester United, zal er tegen Germinal Beerschot echter niet bij zijn. Barthez zit tot midden oktober een schorsing uit omdat hij tijdens een vriendschappelijke wedstrijd een scheidsrechter in het gezicht spuwde. Ook international Sabri Lamouchi is een opvallende naam in de OM-kern. Lamouchi heeft de ervaring van vier jaar Serie A, eerst bij Parma en daarna bij Inter, en staat bekend als een fijnbesnaarde technicus die het spel heel goed leest. Verder springt het weerzien met oud-Club Bruggespeler Andrés Mendoza natuurlijk in het oog. De Peruaan komt één jaar op huurbasis van Metalurg Donetsk en geniet bij Marseille veel vertrouwen. Hij moet er de jonge Franse international Peguy Luyindula doen vergeten, die zelf naar Auxerre trok om er concurrent te worden van Luigi Pieroni.

Een indrukwekkende kern, maar omdat de start gemist werd, besloot Olympique alsnog de Sloveense verdediger Bostjan Cesar (Dynamo Zagreb), de Albanese middenvelder Lorik Cana (PSG) en de Argentijnse aanvaller Christian Gimenez (FC Basel) in te lijven. Robert Louis-Dreyfus aarzelt net als zijn voorganger niet om de geldbeugel te openen. De man is officieel overigens sinds 2002 geen voorzitter meer van Marseille, die eer komt tegenwoordig toe aan clubman Pape Diouf. Maar het is voor iedereen duidelijk dat Louis-Dreyfus wel de sterke man blijft. Louis-Dreyfus is overigens ook bestuurder bij Standard Luik, waar hij zijn vertrouweling Luciano D’Onofrio in het zadel hielp.

De soms nogal twijfelachtige transferpraktijken van Louis-Dreyfus trokken ook in ons land al de aandacht van de gerechtelijke speurders. De erfenis van Tapie hangt als een waas rond zijn opvolger, die met één eeuwige frustratie opgezadeld zit. Sinds de val van Tapie in 1993 speelde OM nooit meer kampioen. Het geld van Louis-Dreyfus kon de titel nog niet naar Zuid-Frankrijk halen. Voorlopig niet.

door Jef Van Baelen

Na een goed seizoen sluipen er blijkbaar onvermijdelijk een zekere nonchalance en arrogantie in het team.

Marseille heeft vooral iets met flamboyante voorzitters.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content