Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Even een stapje terug om daarna verder te springen. Thomas Vermaelen ruilde vorig seizoen Ajax voor RKC om nu in Amsterdam beter gewapend de strijd voor een basisplaats aan te gaan.

Woensdagochtend, iets voor elf. Terwijl Danny Blind onder het goedkeurende oog van enkele honderden Ajax-supporters de A-kern onder handen neemt, loopt Thomas Vermaelen (20 op 14 november) samen met een stuk of acht anderen rondjes. Met het tweede elftal knikkerde hij de avond voordien AGOVV uit de Nederlandse beker en dit is een rustige hersteltraining. Op een bepaald moment speelde Ajax met drie Belgen, naast Vermaelen ook nog Jan Vertonghen en Stanley Aboraa. Zij zijn er evenwel niet, want trainen nog met het tweede.

Vijftien was de Antwerpenaar, toen hij naar Amsterdam kwam. Zijn talent kwam tot ontbolstering bij Germinal. “Ik ben geboren in Kapellen en woonde in Stabroek. De kant van mijn moeder is heel sportief, haar broers voetbalden en mijn opa destijds ook. Nooit professioneel, maar ze konden wel goed uit de voeten. Met mijn pa ging ik elke week naar Germinal kijken, en met mijn broer en mijn neef voetbalden we in de tuin. Mijn broer is twee jaar ouder en haalde nog het tweede van Germinal Beerschot. Hij is nu wel zwaar geblesseerd geweest, kraakbeen. Hij begint opnieuw, maar studeert goed en dat is belangrijker. Ik ben bij de jeugd van Germinal begonnen en verhuisde dan na de fusie mee naar Beerschot.”

Simon Tahamata gaf hem nog training. “Hij trainde daar indertijd zowat iedereen individueel. Of ik bij de beteren was ? Soms wel, we hadden er wel een hele goeie ploeg. Prince, De Mul, Dickson, Thompson die nu bij AA Gent zit… Toeval ? Het was het begin van GBA en de samenwerking met Ajax, er werden wel wat jongeren uit de buurt gerekruteerd. Prince en Tom De Mul kwamen bijvoorbeeld over van Kapellen.”

De Bijlmer

Op een dag kreeg hij de vraag of hij niet naar moederclub Ajax wilde verhuizen. “Een moeilijke beslissing. Bovendien moesten ze drie dagen later al een antwoord hebben. Ik heb er wel over moeten nadenken.”

Hij praatte met zijn ouders, de school en besliste om de overstap te maken. “Ik volgde wiskunde-moderne talen en was van plan over te gaan naar wetenschappen-wiskunde. Die studies heb ik hier dan maar afgemaakt, in de Havo-richting. Echt niet te vergelijken, je kan niet zeggen dat het hetzelfde is als om het even wat in België. Ook de aanpak was anders. In België staat een leraar voor de klas, hier werkten we meestal in kleine groepjes en was er veel meer overleg met de medeleerlingen. Veel zelfstandiger, veel luidruchtiger, veel losser. Vond ik wel leuk, maar op de duur verdwijnt de discipline wel wat. Ik vind een school waar een leraar voor de klas staat nog steeds beter.”

Het gastgezin dat hem opving, woonde in Amstelveen. “Fijne mensen, ik zie ze nog steeds, ook al woon ik er sinds vorig seizoen niet meer. Zij speelden een belangrijke rol in mijn opvoeding, lieten me voldoende vrij, maar waren er tegelijk toch altijd.”

’s Morgens ging hij naar school. “Ik miste alleen het laatste anderhalf uur van de dag, want toen werden we al op training verwacht. Tussen twee trainingen in – of, als er maar eentje voorzien was, voor of na die training – kregen we studie. Daar kon je het huiswerk maken, of de lessen waar je afwezig was, inhalen. Er was heel goed overleg tussen Ajax en de school. De Belgen zaten allemaal in dezelfde school, hier vlakbij, in de Bijlmer.”

De Bijlmer, is dat niet die wijk waar een vliegtuig op neerstortte ? “Ja. De wijk op zich ken ik niet zo goed, alleen de school. Die was gemengd, absoluut, alle mogelijke culturen bij elkaar.”

De eerste maanden, zo geeft hij toe, had hij het niet gemakkelijk. “Een gastgezin is anders dan thuis, je komt ook in een andere school, bij een andere club. Ik heb goeie momenten gekend, maar ook kwaaie. Maar uiteindelijk is het toch allemaal heel vlot verlopen, anders had ik hier niet gestaan. Je leert heel snel zelfstandig worden. Er zaten ook nog wat andere Belgen. Bram Verbist was hier ook al en later zijn er dan nog een hele reeks gevolgd : Tom De Mul, Jan Vertonghen, Stanley Aborah, Wesley Sonck, Jelle Van Damme, Tom Soetaers.”

Leren voetballen

Hij zal het nu niet makkelijk hebben, zei Sonck al. Wij konden ons nog als groep verdedigen, hij staat er nu alleen voor. Vermaelen : “Ach, dat valt allemaal nog goed mee. Het zijn Amsterdammers en uiteraard testen ze je, maar dat gebeurt overal. Ze zijn in de opleiding wel rechtuit. Je weet altijd heel duidelijk waar je aan toe bent, wanneer je beter een andere club zoekt. Elk jaar hadden we een evaluatie. Bang was ik daar niet voor, je weet wat je gepresteerd hebt en wat ze van je vinden. Kleinere jongens gaan misschien met tranen buiten, omdat ze zowel het goeie als het slechte zeggen. Daar moet je tegen kunnen. In de kleedkamer mag je je zeker niet slap opstellen of laten zien dat je niet sterk in je schoenen staat.”

Hij is rechtshandig, maar linksbenig. “Aangeboren, daar kan ik weinig aan doen. Dat wil niet zeggen dat ik ook goed rechtsvoetig ben, al gaat dat nu al beter. Ik kwam eerst bij de B1 terecht, niet centraal maar als linksback. Dat was geen makkelijke aanpassingsperiode. Het tweede half jaar ging het wat beter draaien en mocht ik al eens meespelen bij de A1, wat overeenkomt met de min 18-jarigen bij ons. Daarna ben ik bij die A1 gebleven.”

Veel tijd om terug te keren naar huis was er niet. Zijn ouders kwamen op zaterdag naar zijn wedstrijd kijken en namen hem dan mee. “Maar al snel sloeg ik geregeld een weekje over, want het werd te vermoeiend. Met een dag thuis red je het amper en op zondag moest ik dan dat hele eind terug met de trein. Nu is even naar huis rijden veel makkelijker, omdat ik zelf een auto heb.”

Als trainers had hij indrukwekkende namen. Danny Blind, de huidige hoofdcoach, bij de A1, Marco van Basten en Johnny van ’t Schip bij het tweede elftal en Ronald Koeman en nu weer Blind bij het eerste. Op het eerste half jaar na voetbalde hij altijd in het centrum. Ajax heeft graag centraal een rechtsvoetige aan de rechterkant en een linksvoetige aan de linkerkant en die plaats was de zijne. “Het belangrijkste is je verdedigende taak, maar bij Ajax hebben ze ook graag dat je mee schuift naar het middenveld. Linksback vond ik toch een heel andere positie, met veel ruimte in de rug, en meer één tegen één. In het centrum is het positioneel goed staan van groter belang.”

Wesley Sonck spaarde zijn lof niet en noemde hem in een verhaal ooit ‘de verdediger van de toekomst.’ Vermaelen : “Weet ik. Plezant om dat te horen uit zijn mond. (lacht) Ik hoop dat hij gelijk krijgt.”

Arsenal

Wie bracht hem de boodschap dat hij bij de A-kern mocht komen ? “Net voor de winterstop in 2003 moest ik op kantoor van Koeman komen. Toen vertelde hij me, dat ik na de winterstop bij de A-kern kwam en mee mocht op stage.”

Zijn debuut kwam er in februari 2004, tegen Volendam. Vermaelen : “Goed gespeeld, de trainer was tevreden, maar vervolgens bleef een nieuwe kans toch lang uit. Ik kreeg ook wat last van allerlei vervelende blesuurtjes, misschien een gevolg van die intensere trainingen. Je ziet dat vaker bij jonge spelers die de overstap maken. Vorig seizoen was het geen makkelijke periode, we wonnen niet zo vaak, de trainer lag onder vuur, en misschien was dat geen ideaal moment om een jongere erin te gooien, maar ik had het wel graag gehad. En toen kwam er een heel eerlijk gesprek met Koeman.”

Die vertelde dat hij ging doorgaan met Julien Escudé, Zdenek Grygera en Johnny Heitinga en vond het beter dat hij zich een half jaar elders verder zou ontwikkelen om daarna terug te keren. “Vond ik zelf ook wel het beste. Er waren diverse mogelijkheden, De Graafschap onder meer, maar ik vond RKC de beste keuze. Zij hadden niet alleen belangstelling maar ook nood aan verdedigers. Ik heb nooit gevreesd dat het vertrek definitief was, neen. Zeker niet. Op zo’n leeftijd laten ze jonge spelers gaan om ze beter te maken. Ik betreur niks, ik heb er dertien matchen gespeeld.”

Vorige zomer haalde Danny Blind hem terug. Hij trof een andere Vermaelen aan. “Ik wilde absoluut spelen, ja. Had die ervaring op eredivisieniveau en naar leeftijd kijken ze hier niet : als je goed bent, speel je. In de voorbereiding kreeg ik wat speelgelegenheid, soms ook als linksachter, tot Emanuelson daar zijn kans greep en het goed deed. Toen zei de trainer dat hij me toch vooral als centrumspeler zag.”

Eind september, begin oktober, kreeg hij dan zijn kans. Drie keer in één week zelfs. Vermaelen : “Goeie week, drukke week. Eerst tegen Roda thuis, mijn eerste wedstrijd in de ArenA. Toen was ik zenuwachtiger dan een paar dagen later tegen Arsenal. Daar had ik het gevoel dat ik niks te verliezen had. Het was een kick, een wedstrijd in de Champions League, veel spanning, maar ik speelde gewoon mijn spel en het ging wel goed. Tegen Roda vond ik het een beetje bangelijk. Zeker als dat stadion vol zit. Tijdens de wedstrijd besef je dat niet, maar vooraf gieren de zenuwen door je lijf. Zij speelden met twee spitsen en dus deden wij het met drie achteraan, dat was eerder een tactische keuze toen. Maar het ging vrij goed en daarom liet de trainer me staan. Het weekend erop bleef ik weer staan, uit bij Sparta.”

Herkenning

“En dat smaakt naar meer”, geeft hij toe. Is hij de eerste vaste invaller als er wat mis gaat met Hedwiges Maduro, Zdenek Grygera of Tomás Galásek ? “Dat weet ik niet, ze kunnen het ook anders oplossen, maar ik voel dat ik er wel dichter bij sta dan een jaar geleden.” Is zijn leven nu veranderd ? Meer aandacht, meer mail, meer vriendinnetjes ? (lachend) “Meer herkend word ik zeker, vooral in Amsterdam, maar mijn eigen leven is niet veranderd. Ik woon in Diemen, net buiten de stad, in een appartement.”

Spitsen lijken zich heel moeilijk te integreren in Amsterdam. Wesley Sonck gaf het al aan, de eisen liggen hoog. Ook de huidige spitsen krijgen veel kritiek. Is het voor een verdediger iets makkelijker ? “Ik denk van niet, omdat er veel meer van je wordt verwacht dan bij andere ploegen. Bij de meeste blijft dat beperkt tot verdedigen, hier verwachten ze dat je mee inschuift op het middenveld en voetballend een meerwaarde creëert. Goed uitvoetballen is belangrijker. Ik heb wel het voordeel dat ik hier opgeleid ben.”

Op 14 november wordt hij twintig. Wat wil hij graag als cadeau ? “Nog meer matchen ! Ik voel dat ik nog kansen zal krijgen. Ajax is een topploeg, je kan moeilijk verwachten dat je als verdediger van 19, 20 direct in die ploeg staat. Als aanvaller is het misschien iets makkelijker, omdat je iets meer vrijheid hebt. De verantwoordelijkheid voor een verdediger is toch groot.” l

PETER T’KINT

‘WAT IK WIL ALS VERJAARDAGSCADEAU ? NOG MEER MATCHEN !’

‘NAAR LEEFTIJD KIJKEN ZE HIER NIET : ALS JE GOED BENT, SPEEL JE.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content