‘Laten we gekroond met glorie leven.’ Bij jeugdinterlands rolden de gevleugelde woorden van het Argentijnse volkslied al meermaals over de lippen van Lucas Biglia. In het Astridpark wil hij de daad bij het woord voegen en begint hij aan zíjn ‘conquest of paradise’.

Verlegen ? Niets van aan, loze geruchten. Met opgeheven hoofd en rechte schouders wandelt Lucas Biglia door de gangen van het Constant Vanden Stockstadion. Rustig neemt hij plaats aan een tafeltje, waar hij, gepast mondig en nooit haperend, vlotjes afrekent met de vragen die hem worden gesteld. De 20-jarige Argentijnse aanwinst van Anderlecht stuurt een zelfverzekerde blik de wereld in, wekt de indruk iemand te zijn die weet waar hij mee bezig is.

Toch repliceert Biglia met ” un poco” als hem wordt gevraagd of hij nu echt timide is. Hij ontkracht het gerucht misschien niet helemaal omdat meisjes een tikkeltje schroom doorgaans wel aantrekkelijk vinden. Maar die tactiek lijkt voor deze goed uitziende jongeman volstrekt overbodig. Zonder twijfel doet hij menig vrouwenhart moeiteloos in een hogere versnelling schakelen.

Hoe kan het trouwens dat een zogenaamd schuchtere speler als jij de aanvoerdersband krijgt bij zijn nationale ploeg op het wereldkampioenschap voor min-20-jarigen vorig jaar in Nederland ?

Lucas Biglia : “Op het veld ben ik eigenlijk iemand anders. Ik tracht mij er te ontpoppen tot een speler die zijn ploeg stuurt. Dat ik gevraagd werd om kapitein te zijn, heeft zonder twijfel ook te maken met de vele interlands die ik al met de nationale jeugdploegen afwerkte. Ik ken daardoor heel wat jongens. De trainer besliste om me de aanvoerdersband toe te vertrouwen nadat hij ook de mening van de spelers had gevraagd. Voor je land mogen spelen is al een hele eer, dan nog eens kapitein mogen zijn, dat is … dat valt niet uit te leggen.”

En als je dan ook nog eens wereldkampioen wordt, is het plaatje helemaal compleet.

“Inderdaad. De wereldtitel in 2005 is zonder twijfel het mooiste moment uit mijn carrière tot nu toe. Maar ook met de min-17-jarigen beleefde ik onvergetelijke momenten. In 2003 won Argentinië in die categorie het Zuid-Amerikaans kampioenschap en op het WK in Finland eindigden we op de derde plaats, na een overwinning tegen Colombia in de kleine finale. Daar hadden we tijdens de halve finale de duimen moeten leggen voor Spanje.”

En nu is het voor jou mikken op een plaats bij de grote jongens van de Argentijnse A-ploeg ?

“Dat blijft vooralsnog een droom. Ik ben van plan om hard te werken om dat doel te bereiken. Ik zou er in 2010 heel graag bij zijn in Zuid-Afrika. In dat opzicht is het positief dat ik voetbal bij een Europese club. Jongens die hier hun kans wagen, lopen meer in de kijker dan zij die zich tevredenstellen met een stek bij een Argentijnse ploeg.”

Is het met het oog op een selectie voor de nationale ploeg wel een goede zaak om te kiezen voor een bescheiden kampioenschap als het Belgische ?

“Ik kan nu nog niet zeggen dat België een klein kampioenschap heeft, ik moet het nog van binnenuit ontdekken. Ik heb op basis van videobeelden de indruk dat dit een competitief kampioenschap is. Ik zou eerder zeggen dat het miskend is dan bescheiden.

“En los daarvan, ik kom naar hier om te leren en om vooruitgang te boeken. Ik geloof dat het voor mij een mooie gelegenheid is om van het Europese voetbal te proeven. Anderlecht beschouw ik als een eerste, rustige stap op weg naar hogere doelen.”

Wanneer hoorde je eigenlijk dat de Brusselaars je er graag bij wilden ?

“Al een halfjaar deden geruchten de ronde dat er hier interesse was in mij. Ik hield dat aandachtig in de gaten, maar op een bepaald moment stopten die verhalen zonder dat er iets gebeurd was. Ik raakte ervan overtuigd dat het allemaal op niets gebaseerd was. Tot Nicolás Frutos me op een dag bevestigde dat er belangstelling was. Even later nam Anderlecht inderdaad contact op met mijn makelaar.

“Ik overwoog al langer om Independiente te verlaten, dit was een interessante kans. De aanwezigheid van Frutos, met wie ik een jaar bij Independiente speelde, was een van de beslissende elementen in mijn keuze om te komen. Hij vertelde me veel goeds over de club en is een vriend die mijn integratie hier kan vergemakkelijken.”

De rechtstreekse kwalificatie voor de Champions League woog ongetwijfeld ook door.

“Uiteraard gaat daar een aantrekkingskracht van uit. Het is het meest prestigieuze toernooi van Europa, vergelijkbaar met de Copa Libertadores bij ons. Het vooruitzicht om daaraan te kunnen deelnemen werkt bijzonder enthousiasmerend, weer een droom die uitkomt. De Champions League wordt in Argentinië ook vrij goed gevolgd. Van de nationale competities in Europa worden enkel de goals uitgezonden die landgenoten gemaakt hebben. Maar veel van die Europese wedstrijden komen rechtstreeks en integraal op tv.”

Zoals je ongetwijfeld weet, deed Anderlecht het de laatste jaren niet bijster goed in die competitie.

“Ach. Reeksen, positieve en negatieve, zijn er om doorbroken te worden. Ik richt me niet op het verleden. Ik wil met paars-wit aan de Champions League beginnen met de ambitie om er zo ver mogelijk te raken.”

Hoe zijn de indrukken na de eerste weken hier ?

“Heel goed. België is een heel mooi land, Anderlecht blijkt een bijzonder aangename club.”

Wat is het moeilijkste als je als voetballer de overstap vanuit Argentinië naar België maakt, zoals jij nu ?

“Je snel aanpassen, je ploegmaats leren kennen en overweg kunnen met de taal zijn de zaken die de zwaarste inspanningen vergen. Voor dat laatste kan ik nog rekenen op de hulp van Nicolás, maar op een dag zal ik zelf mijn plan moeten kunnen trekken. Ik ben al begonnen met lessen Frans, elke dag leer ik enkele nieuwe woorden.”

Er wordt hier één en ander van jou verwacht. Voel je druk ?

“Nee, totaal niet. Ik ben heel rustig.”

Je maakte al een groot deel van de voorbereiding op het nieuwe seizoen mee. Ervaar je verschillen in vergelijking met wat je in Argentinië gewend was ?

“Veel ( lacht). Je moet ten eerste fysiek sterker voor de dag komen. Maar wat ik aanvoel als het belangrijkste verschilpunt, is het ritme. Dat ligt hier een pak hoger. Er wordt veel sneller gespeeld dan in Zuid-Amerika, waar er meer pauzes in het spel worden gelegd om nadien weer te versnellen in de buurt van de zone van de waarheid. Hier is het niet ongewoon om in alle uithoeken van het terrein pressing op de tegenstander te zetten. Dat is iets waar ik dien aan te wennen. Op dit moment ben ik dat nog niet helemaal gewoon, moet ik eerlijkheidshalve bekennen. Gelukkig stelt het voor mij weinig problemen om in één tijd te spelen. Maar ik schrik er hier nog altijd een beetje van dat je lastiggevallen wordt vanaf het moment dat je in balbezit komt.

“Daarnaast wordt een voorbereidingsperiode in Argentinië vooral gebruikt om bezig te zijn met het fysieke aspect. Hier schakelt de club ook een psycholoog in, iets wat in mijn thuisland enkel gedaan wordt bij de nationale ploeg. Omdat ik het geluk had deel uit te maken van de selecties bij de min-17- en min-20-jarigen, is dat niet echt nieuw voor mij. Ik beschouw het als positief dat aan die dingen gewerkt wordt. Volgens mij is het een belangrijk onderdeel van het hedendaagse voetbal.”

Jullie trokken ook naar Koksijde voor een stage rond teambuilding.

“Het is niet zinloos om je ploegmaats in verschillende omstandigheden te leren kennen, tijdens oefeningen die op het eerste zicht weinig met voetbal te maken hebben. Er wordt hier sterk de nadruk gelegd op het groepsaspect. En dat is goed, want er zijn veel nieuwelingen in de kern en de puzzel kan niet van de ene dag op de andere plots passen. Bovendien telt Anderlecht heel wat persoonlijkheden in de groep. Ik denk aan Mbark Boussoufa, Ahmed Hassan, Bart Goor, Nicolás Frutos … Het is niet altijd evident om met veel persoonlijkheden een team te bouwen. Maar goed, we zijn daaraan aan het werken. Het psychologische werk zal ongetwijfeld vruchten afwerpen. En hoe meer matchen we zullen afwerken, hoe beter we elkaar zullen vinden.”

Beschouw je jezelf als een aanvallend ingestelde middenvelder of denk je eerder defensief ?

“Ik zie mezelf als een polyvalente speler. Scoren doe ik niet zo vaak. Ik ben veeleer iemand die ondersteuning biedt aan de voorspelers door veel te lopen, ballen te recupereren en passes te geven. Ik kan me zowel bij de recuperatie als bij de opbouw nuttig maken. In Argentinië speelde ik doorgaans op dezelfde lijn als de andere recupererende middenvelder. Hier wordt me gevraagd iets hoger te voetballen, ik ben dan ook een tikkeltje aanvallender ingesteld dan Christian Leiva.”

Tegen hem heb je in Argentinië nog gespeeld.

“Ja, toen hij bij Banfield speelde en ik bij Independiente. Ik vind hem een dynamische speler, heel intelligent ook. Een moeilijke tegenstander, ik heb hem liever aan mijn zijde dan tegenover mij. Vanaf het ogenblik dat hij vertrouwen schept, kan hij uitgroeien tot een heel belangrijke schakel op het middenveld van paars-wit. Ik denk ook dat hij iemand is die de groep op sleeptouw kan nemen.”

Met Nicolás Pareja heb je nog in één ploeg gevoetbald.

“Zes maanden, bij Argentinos Juniors. Hij is een centrale verdediger met een arsenaal aan kwaliteiten. Hij voetbalde bij een middelmatige club in Argentinië. Het verschil met een team als Anderlecht is aanzienlijk voor hem. Maar hou die jongen in de gaten, hij zal snel tonen wat hij in zijn mars heeft. Binnen de kortste keren bemachtigt hij een plaatsje in de eerste ploeg.”

Was Argentinos Juniors jouw eerste club ?

“Nee, ik begon te voetballen op mijn vierde. Toen sloot ik mij aan bij Estudiantes, een ploeg in mijn geboortestad Mercedes. Op mijn twaalfde maakte ik de overstap naar Argentinos Juniors. Die club is qua vorming een van de beste in Argentinië. Er wordt bijzonder veel op techniek gewerkt. Elk jaar levert Argentinos Juniors heel goede spelers af. Er moet daar geïnvesteerd worden in de jeugd omdat er niet dezelfde financiële middelen zijn als bij de grote ploegen uit Buenos Aires. Na mijn periode bij Argentinos Juniors, verhuisde ik naar Independiente.

Is er bij Independiente stilaan sprake van een leegloop ? Na het vertrek van Frutos was er dat van Sergio Agüero naar Atlético Madrid en het jouwe naar Anderlecht.

“Ondertussen kreeg ook Oscar Ustari, een van onze doelmannen op de wereldbeker in Duitsland, enkele interessante voorstellen in de bus. Independiente is een goede club met veel fanatieke supporters. Het is heel populair in Argentinië. Julio César Falcioni is er trainer, een goede coach, een harde werker. Ik speelde 38 competitiewedstrijden onder zijn leiding. In de eerste fase van de competitie eindigden we op de derde plaats. Nadien vertrok een aantal spelers en begonnen de zaken te slabakken in de tweede periode. Het is het lot van het merendeel van de Argentijnse teams. Als bepaalde spelers zich in de kijker voetballen, krijgen ze mooie voorstellen en zijn ze weg. De clubs kunnen het geld goed gebruiken om de financiële balans in evenwicht te houden.”

Dat België ondertussen bij de bestemmingen van Argentijnse spelers hoort, is iets nieuws. Vroeger genoten Spanje, Italië en Engeland toch de eerste voorkeur ?

“Frutos heeft de poort wijd opengezet. Andere spelers, die het kampioenschap hier niet goed kenden, zijn over de streep getrokken door wat hij hier al gepresteerd heeft. Eerst gold Nicolás als pionier, nu dient hij als referentie.”

DANIEL DEVOS & KRISTOF DE RYck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content