Nationaliteit is voor Felipe Gedoz (21), de Braziliaanse spits van Club Brugge, nog wat anders dan een sportieve carrière. En dus is hij zijn tweede ‘vaderland’ Uruguay zo dankbaar voor de kansen die hij er kreeg, dat hij voor het land wil voetballen als ze hem selecteren. Het verhaal van een jong talent.

Het is zaterdagochtend en frisjes op Jan Breydel. Nog op te ruimen afval van plastic bekertjes geeft aan dat hier gisteren is gewonnen. In de verte klinken de kreten op het oefenveld. Autoritair leider of niet, Michel Preud’homme gunt zijn troepen geen moment rust. Dinsdag is er alweer een bekermatch, in een hels tempo zonder vrije dagen gaat Club door, tot de interlandbreak in maart. Kampioen word je niet in je luie stoel, al moet er worden gedoseerd, zeker met de spelers die het hoge tempo niet gewend zijn. “Ik ben een tikkeltje vermoeid”, bekent ook Felipe Gedoz, de 21-jarige Braziliaan van Club. Met een prachtige treffer maakte hij Oostende af. Een treffer die er misschien niet had mogen komen, want even voor de rust flirtte hij nog met een kaart, na een akkefietje in een duel met John Jairo Ruiz. In de aanloop naar die fase raakte hij binnen het strafschopgebied ook nog eens de bal met de hand. Gedoz: “De bal raakt inderdaad mijn hand, per ongeluk. Ik ging er naartoe met het hoofd, maar raakte licht uit evenwicht. Wat daarna gebeurde… Sommigen vonden dat ik zeer agressief was in het duel, maar de tegenstander probeerde me langs achteren vast te nemen en was minstens even agressief. Toen ik viel, was het niet de bedoeling om hem een trap te geven. Hij viel op mij en ik probeerde me los te werken. (zucht) Op televisie krijg je één indruk, live een andere. Ik vond dat ik niet agressief was, veel anderen wel.” (glimlach)

Het gebeurde vlak voor de rust. Kwam er een opmerking tijdens de pauze?

Felipe Gedoz: “. De trainer vroeg me om rustig te blijven, omdat er al een speler van hen was uitgesloten. Hij vreesde dat de scheidsrechter er eentje van ons zou zoeken, om ook van het veld te sturen. Vandaar.”

Wat vind je van de arbitrage in België?

“Soms vreemd, maar eigenlijk is het overal zo. Ik zie niet veel verschil met andere landen.”

Mooi was dan weer je snelle goal na de rust. Instinct of training?

“Ik ga niet zeggen dat ik zo’n goal absoluut wilde maken, maar toen ik de voorzet zag komen, flitste heel snel door mijn hoofd: ‘Dit is het moment, proberen!’ Mijn geluk was dat de keeper een handje hielp, maar door het schot was het toch een mooie goal. In mijn spel zit altijd een zekere techniciteit, naast snelheid. Voetbal is voor mij niet altijd vechten, duels aangaan,… Voetbal is om van te genieten, het is ook amusement.”

Voorzetje achter het steunbeen, een hakje… Je houdt wel van een beetje entertainment.

“Ja. Die ‘verantwoordelijkheid’ hebben we. We moeten uiteraard winnen, maar je moet ook genieten. Als ik de kans krijg, durf ik een fantasietje te proberen. Binnen de verantwoordelijkheden. Dat gaat samen met mijn Braziliaanse karakter, denk ik. Bij ons is dat normaal. Toen ik het in Uruguay deed, wilden ze me vermoorden. (lacht) Kijk, het gebeurt nooit met slechte bedoelingen. Neymar, Ronaldinho, hun voetbal bij Barcelona, iedere Braziliaan heeft het van nature.”

De kunst is om jullie intuïtie in vaste looplijnen te gieten. Is dat het moeilijkste voor een trainer?

“Ik denk niet dat zoiets moeilijk is. Als het niet goed gaat, spelen die kwaliteiten in ons voordeel, maar met Club gaat het goed. (zoekt even naar zijn woorden) We kennen elkaar inmiddels zeer goed… De coach praat ook veel met mij. Ze hebben me niet naar hier gehaald om te verdedigen, wel om aan te vallen. Maar als je goed let op onze counters, zie je dat ik bij het begin van een tegenaanval meestal vrij diep terug sta. Dat betekent dat ik mijn verdedigende werk doe. Eenmaal in balbezit, heb ik wel zeer veel vrijheid, om te doen wat in me opkomt. En dan probeer ik blijheid met inzet en verantwoordelijkheid te rijmen.”

Tactiek

We zijn iets over halfweg en de prijzen moeten nog worden verdeeld, maar je cijfers zijn uitstekend voor een eerste half jaar: 25 wedstrijden, 7 goals, 8 assists. Het lijkt wel alsof je je moeiteloos hebt geïntegreerd.

“Ik verwachtte niet dat het zo makkelijk zou gaan. Iemand die naar Europa komt, heeft normaal een aanpassingsperiode nodig. Dat ik in Uruguay in hetzelfde tactische stramien evolueerde, heeft me ontzettend geholpen. Maar naast het voetbal is er ook nog het dagelijkse leven en ook op dat punt viel het goed mee. Brugge is een fantastische stad, ik voel me hier heel gelukkig.”

Wonen je ouders nog steeds bij je?

“Ze hebben hier een tijdje gewoond, keerden dan terug, maar binnenkort komen ze weer. Alleen zijn is toch wat gecompliceerd. Dan zit je thuis na te denken over van alles. Mensen rond me hebben, is zeer belangrijk. Daarom probeer ik ze opnieuw zo snel mogelijk terug naar hier te halen.”

Verrassend, want je hebt je toch vrij snel losgemaakt van thuis. Op je elfde ging je al weg om bij een vriend te wonen, toen je veranderde van club.

“Weet je, mijn vader is als voetballer moeten stoppen door een blessure. Toen heb ik gezegd dat ik wilde proberen zijn droom waar te maken. Daarom ben ik al op mijn elfde vertrokken. Altijd met vrienden om me heen, maar zonder de familie. Zelfs toen ik een paar maanden in Qatar ging voetballen, op mijn dertiende, was dat zonder hen. Ik heb de afwezigheid van mijn familie altijd als een gemis ervaren, maar het was ook niet iets dat ik niet gewend raakte. Inmiddels is het al tien jaar zo, maar ik mis ze wel.”

Je bent hun enige zoon, neen?

“Ja.”

Hoe kijk je terug op Qatar?

“Als een ongelooflijk avontuur. Ik was topschutter in een competitie in Brazilië en dat was een delegatie uit Qatar opgevallen. Die kwamen een soort ‘selectie’ van jonge Brazilianen maken. Met zes trokken we naar Qatar, spelertjes die ik vooraf niet kende, uit heel het land. Daar kwamen we terecht bij jongens van de Aspire Academy, met wie we wedstrijden speelden tegen Feyenoord, Tottenham, Everton, Real Madrid ook. Wat ze daar hebben aan indoorstadions, is indrukwekkend… Een grotere zorg was het eten. Wij, Brazilianen, namen zeer veel van het ontbijt, want de rest vonden we niet lekker.”

Werd het wat met de Brazilianen die daar samen met jou een paar maanden doorbrachten?

“Geen idee. Ik geloof dat ik er nog eentje tussen mijn Facebookvrienden heb zitten, maar hij voetbalt niet meer, denk ik. Toen ze me daar weer lieten gaan, kon ik gelukkig opnieuw bij mijn oude ploeg terecht.”

Zaakwaarnemers

Welke jeugd had je?

“Samengevat: een hele dag op een voetbalveldje. Echt letterlijk. Als zesjarige voetbalde ik al met neven en vrienden die vijf à zes jaar ouder waren. Soms vroeg ik me wel af wat ik deed in hun gezelschap, maar zo leerde ik wat bij. Als ik voetbalde met leeftijdgenootjes, ging ik achterin een bal ophalen en dribbelde ik me alleen een weg naar voren. Wie tegen oudere jongens speelt, moet meer nadenken, krijgt het fysiek veel moeilijker. Daar heb ik leren voetballen.”

Voetbalde je veel met je vader?

“Misschien heb ik hem nog zien spelen, maar ik herinner me er niks van. Hij trainde me ook nooit. Ik heb alles zelf geleerd, op straat, op het veld.”

Je werd niet opgeleid bij een topclub, maar was dat een gemis? De Braziliaanse jeugdopleiding stelt niet zo veel voor.

“Het is zeker niet de beste, neen. Wat een zeer grote rol speelt, is het thema van de zaakwaarnemer. Toen ik in 2010 een test aflegde bij Flamengo in Rio, ging die zeer goed. En plots verscheen ‘de neef van Bebeto‘, ‘de zoon van Romario‘, ‘de kozijn van Adriano‘,… Wij hadden geen zaakwaarnemer en hop, we moesten de plaats ruimen voor zij die wél relaties hadden. Als je niet de juiste contacten hebt, is het leven in Brazilië complex.”

Had je vader die dan niet?

“Neen. Mijn pa werkte hard en had geen tijd. Hij had wel bekende kennissen in het voetbal, Felipe Scolari was ooit zijn trainer, maar dat garandeert niks. Ik heb het allemaal op eigen kracht moeten doen. Pas later, toen ik ook een zaakwaarnemer had, raakten de dingen in een stroomversnelling. Hij bracht me naar Uruguay en dat veranderde alles. Ik heb nu zelfs twee makelaars, eentje in Uruguay en eentje in Brazilië. Ik ben hier niet dankzij hen – dat heb ik zelf afgedwongen door goed te presteren op het veld – maar ze hebben me wel geholpen om te krijgen wat ik hier nodig heb. Want geloof me: er zijn veel goeie voetballers in Brazilië, wellicht zelfs betere dan ik. Maar niet iedereen krijgt die kans. Via Facebook krijg ik veel berichten van jongens die me om hulp vragen. Ik snap dat, maar ik ben geen zaakwaarnemer, ik kan zelf niks doen.”

Wereldkampioen

Hoe beleefde je de wereldbeker?

“Voor ons voetbal was die een tikkeltje beschamend. Niet alleen vanwege de 1-7 tegen Duitsland, de hele campagne viel tegen. Wij waren op trainingskamp in Argentinië en fan van de Rode Duivels. Vanwege hun reputatie, op individueel vlak, maar ook vanwege hun resultaten de laatste twee jaar. België had volgens ons zeer veel kansen om wereldkampioen te worden. Maar goed, de Duitsers hebben ons allemaal verrast…”

Vlak voor je naar Brugge kwam, stond je op het punt om voor de nationale ploeg van Uruguay uit te komen. Inmiddels speelde je al bij de Braziliaanse olympische ploeg. Blij dat je toen niet ja hebt gezegd tegen je ‘adoptieland’?

“Identiteit is één ding, een sportieve carrière nog wat anders. Voor de A-ploeg van Brazilië voetballen, zal voor mij moeilijk zijn. Dat weet iedereen. Uruguay daarentegen… Een bevolking van drie miljoen mensen. Ik zeg niet neen tegen Brazilië, zeker niet, maar als Uruguay belt met de vraag of ik voor het land wil spelen, zou ik ja zeggen.”

Vandaag nog steeds?

“Ja. Uiteraard verkies ik Brazilië, maar als Uruguay het zou vragen…”

Heb je de juiste nationaliteit?

“Nog niet. Maar in mei ga ik terug naar ginder voor mijn paspoort. Dat kan raar klinken, ik snap het, maar Uruguay heeft mij in de vitrine van het voetbal gezet en daar ben ik hen dankbaar voor.”

Wellicht wordt Anderlecht straks jullie grootste tegenstander in de titelstrijd. Welke indruk lieten ze op jou?

“Anderlecht is de bekendste club van België, maar als ik hen bezig zie, vind ik het een ‘normale’ tegenstander, zoals de rest. Ze hebben wel veel individuele kwaliteiten, maar ik heb het gevoel dat er moeilijker tegenstanders zijn. AA Gent vond ik zeer moeilijk te bekampen, een goeie organisatie en veel snelheid op de counter. Ik zie Anderlecht echt niet als de enige moeilijke tegenstander. KV Mechelen was onlangs ook zeer lastig, het is ook een ploeg die weinig ruimte laat. Dat is het verschil met de grote ploegen, die laten je meestal toch voetballen.”

Kijk je uit naar je eerste play-offs?

“Ja. Daar gaan we het nog een keer kunnen laten zien. De halvering van de punten vind ik wel niet leuk. Je kan een heel jaar aan de leiding staan, maar in de play-offs kan de zesde alsnog kampioen worden. Het worden nog tien intense finales, vrees ik.” ?

DOOR PETER T’KINT

“Als ik de kans krijg, durf ik een fantasietje te proberen. Binnen de verantwoordelijkheden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content