Nog beter doen dan vorig seizoen lijkt moeilijk voor Mbark Boussoufa, die toen flair koppelde aan een hoog rendement. Hij beseft het gevaar: ‘Mensen gaan steeds meer van je verwachten en op een gegeven moment wordt dat verwachtingspatroon niet meer normaal. Begrijp je?’

Even leek het ernaar uit te zien dat Anderlecht zich op een mogelijk vertrek van Mbark Boussoufa voorbereidde door voluit te gaan voor de Egyptenaar Shikabala. Maar zie, we zijn één speeldag ver en de Marokkaanse international voetbalt nog steeds in het Astridpark. Gelukkig, zegt de liefhebber van mooi voetbal, want Boussoufa was vorig seizoen enorm bepalend voor het spel van Anderlecht. Met veertien goals en twintig assists had hij een ruim aandeel in het aanvallende succes van de landskampioen. Terecht werd hij voor de derde keer Voetballer van het Jaar. En nu? Nog beter doen lijkt haast onmogelijk. Toch blijft Bous ambitieus.

Hoe ontspande de profvoetballer van het jaar zich tijdens de zomer?

Mbark Boussoufa: “Lang duurde de vakantie niet, voetballers hebben tegenwoordig niet zo veel vakantie meer. Ik ben in Dubai geweest met familie en in Amerika, in Los Angeles, Californië. Mooie dingen gezien. Ik blijf aan de kust, ga naar de stad, ik heb er heel veel vrienden en er is genoeg te doen.”

Het is een Amerikaan, Sacha Kljes-tan, die het verlies van Jelle Van Damme moet opvangen. Voor jou maakt zijn vertrek een groot verschil uit, niet?

“Ja. Ik verlies iemand die voor mij duels won en hard werkte, waardoor ik meer naar voren speelde dan dat ik naar achteren liep. Als je constant iemand sterk hebt, ook in kopduels, ging het bij mij in alles vooruit. Als ik aan de bal was, kwam hij altijd buitenom, zodat ik hem de bal kon geven of zelf binnendoor kon gaan. Hij maakte het makkelijker voor mij om te voetballen. En buiten dat was het een aanjager, leuk in het team, hij lag goed in de groep. Ik hoop dat zijn vervanger iemand is die mijn spel begrijpt en waarmee ik ook goed kan samenwerken. De spelers die zijn gekomen zijn andere types. Jelle was fysiek sterk, de nieuwe spelers zijn wat voetballender, minder duelkracht, minder kracht bij corners. Misschien zullen zij beter zijn op een andere manier. In een andere stijl, meer voetballend.”

Moet je naast het veld iets van zijn rol overnemen?

“Ik denk dat ik mezelf moet zijn, net als vorig jaar. Daar verandert niet zo veel. Ik ben daarin gegroeid en dat gebeurt nog altijd, maar dat is meer een automatisme. Het is niet dat je dat zelf bepaalt: ik ga dit of ik doe dat. Je groeit in maturiteit, omgang met de jongere spelers. Gelukkig is er ook Lucas Biglia, die dat ook kan en met wie ik heel goed in het Frans kan praten. Zo vullen we mekaar aan.”

Omhaal

Het lijkt erop dat we een ander Anderlecht te zien krijgen.

“Ik denk dat we misschien een ietsje meer voetballend Anderlecht zullen zien. Althans, dat hoop ik. In de voorbereiding heb ik ons veel meer voetballend oplossingen zien zoeken.”

Welke uitdaging heb jij nu?

“Geen! ( lacht) Natuurlijk wel, ik maak een grapje. Europees ver komen, of wat laten zien met Anderlecht. Dat zou mooi zijn. En dan wil je natuurlijk ook nog voor een kampioenschap spelen en voor alles wat er te winnen valt. Ik zou toch graag voor de prijzen meedoen. Zo ben ik ingesteld, zo zal ik altijd zijn. Op een gegeven moment heb je dingen een paar keer gewonnen en heeft iedereen iets van: ja, Boussoufa … we weten het nu wel … Begrijp je? Ik ben heel ambitieus, je wilt doorgaan, maar het wordt steeds moeilijker. Je moet je steeds bewijzen. Als je in de laatste minuut tegen Club Brugge scoort met een omhaal, verlangen ze dan straks dat ik vanaf de eigen helft tegen Club met de bal aan de haal ga? Mensen gaan steeds meer van je verwachten en op een gegeven moment wordt dat verwachtingspatroon niet meer normaal. Begrijp je? Of het wordt als ‘normaal’ beschouwt wanneer je dingen doet die vorig jaar ‘mooi’ waren.”

Ben je daar bang voor?

“Neen. Bang ben ik er niet voor, ik heb het al eerder gemerkt. Zo gaat het. Het verrassingseffect is weg. Begrijp je wat ik bedoel? Ik zie het vaak, heb het al vaker meegemaakt sinds ik hier in België ben. Echte liefhebbers, denk ik, zullen het allemaal wel goed blijven zien. Voor mezelf ben ik altijd ambitieus: dit nog een keer, dat nog een keer … Pär Zetterberg, Paul Van Himst vroeger, die speelden allemaal ook lang in België.”

Dat kan ook een ambitie zijn: een soort Zetterberg worden.

“Ik oordeel niet over mezelf. Zetterberg is een monument, maar ik wil niet zoals hij zijn, ik wil gewoon mezelf zijn. Dat soort dingen – kan hij even groot als die of die worden? – dat houdt mij niet zo bezig. Mij houdt bezig wat ik kan doen voor het team, wat ik kan presteren. En ik voel me goed bij deze club.”

Stuttgart

Is het een afwegen van enerzijds het behoud van comfort – je woont graag in Brussel en speelt bij een topclub – en het opgeven van dat comfort voor een stap in het onbekende?

“Neen, ik ben niet bang om het op te geven. Ik heb veel avonturen meegemaakt vanaf mijn tijd bij Chelsea: Gent, Anderlecht.”

Maar daar leer je ook uit, zoals: ik geef niet zomaar op wat ik bereikt heb, voor een ‘gewone’ ploeg in een grote competitie. Om bijvoorbeeld bij Stuttgart te voetballen.

“Neen, maar goed, clubs als Stuttgart, dat zijn mooie clubs. Het gaat mij om de uitdaging. Natuurlijk heb je je vrienden, maar voetbal is professionaliteit, daar moet je dingen voor opgeven. Als je een mooie kans hebt om hogerop te voetballen in een grote competitie heb je twee mogelijkheden: je gaat, of je gaat niet. Vorige zomer – niet nu – heb ik zo’n beslissing moeten nemen. Maar het was niet interessant voor mij.”

Komt het nu niet allemaal later op gang, vanwege de World Cup in Zuid-Afrika?

“Dat zie je, ja, dat het nu pas aan het beginnen is. En echt goedkoop ben ik niet.”

Vijf miljoen wilde Stuttgart geven.

“Wie zegt dat?”

Dat hoor je hier binnenshuis. Niet op papier, telefonisch via een tussenpersoon.

“Oké.

“Er zijn meerdere clubs geïnteresseerd. Ze weten dat ik niet voor een meeneemprijs zal zijn. Ik weet niet wat Anderlecht precies voor me vraagt, maar het zal niet makkelijk zijn. Je leest wel veel in kranten ook, maar heel vaak kloppen die dingen niet. Als ik iets moet horen zal ik het wel horen van mijn manager. Direct. Als er geen concrete interesse is, waarom dan in je hoofd bezig zijn met een transfer? Je gaat pas nadenken als er echt een concreet bod is. Daarvoor niet.”

Wordt er nog gepraat over een nieuw contract?

“Er is een afspraak gepland. Ik denk dat het nu met de Champions League druk is, maar daarna zullen we wel praten.”

Anderlecht is al een hele tijd bezig met de Egyptenaar Shikabala. Dat lijkt een directe concurrent, al kan die ook wel elders spelen.

“Van mij mag die komen, echt waar. Ik ben helemaal niet bang voor concurrentie, daar ga ik al mijn hele leven mee om. En Anderlecht is geen ploeg die twee goeie spelers voor één positie laat vechten. Dan zal de trainer ze beiden willen uitspelen, omdat ze dan beiden gevaarlijk kunnen zijn. Het is op zo’n moment alleen zoeken naar een nieuw evenwicht binnen het team. Dat was destijds ook zo met AhmedHassan. Toen heeft Ariël Jacobs ook tegen mij gezegd: ik speel liever met jullie twee, omdat ik weet dat jullie allebei gevaarlijk zijn.”

Lef

Waar kan Anderlecht volgens jou nog beter?

“We kunnen als ploeg veel beter. Meer vooruit voetballen. Ik vind dat we van achteruit te veel lateraal spelen.”

Heeft dat te maken met lef of technisch vermogen?

“Technisch vermogen én lef. Beide. Je moet ook durven. Opbouw is het belangrijkste en begint van achteruit. Als het daar goed loopt, kun je snel tussen de linies spelen en kom je sneller vooruit. Maar als je lateraal gaat spelen, en langzaam lateraal, kan de tegenstander je makkelijker vast zetten”

Maar net in dat compartiment is niet veel veranderd.

“We kúnnen het wel, denk ik, de spelers kunnen het zeker. Maar ik zeg: met een beetje meer lef … Je leert ook elke dag als voetballer, je moet progressie maken en zelf bewust zijn van de progressie die je kunt maken. Weten waar je kunt verbeteren, waarin je al goed bent … Dan kun je als voetballer sneller vooruit komen.”

Wat kan er offensief beter?

“Ik denk dat we een heel goed evenwicht hebben. Vorig jaar hebben we heel veel gescoord. Let op, de verdediging heeft het vorig jaar ook fantastisch gedaan, heel vaak de nul gehouden. Maar ik vond dat we als team de opbouw van achteruit nog beter konden verzorgen. Offensief. De goals zijn er wel, maar we kunnen misschien nog zorgen voor meer beweging, nog meer samenspel, combinatie. Nog meer looplijnen, elkaar snel aanvoelen. In dat opzicht is het een voordeel dat er ook daar niet zo veel is veranderd. Je merkt dat ook wel, dat we langer met elkaar spelen, we weten ongeveer wel hoe en wat.”

Bij Romelu Lukaku is het verrassingseffect weg. Zal zijn tweede jaar moeilijker zijn?

“Hij scoort zo makkelijk… En een spits die scoort, is altijd goed bezig. Het verrassingseffect zal inderdaad weg zijn, in de zin dat mensen zich niet langer zullen afvragen: wie is Romelu Lukaku, of wie is die jonge jongen? Maar als hij blijft scoren, zal hij volgens mij geen dipje hebben. En ik hoop van niet, want hij is wel belangrijk voor het team.”

Waar kan hij nog vooruitgang boeken?

“In zijn combinatie. Techniek. Korte passes, kaatsen. Hij is nog heel jong, natuurlijk, voor zijn eerste jaar heeft hij het fantastisch gedaan en met de jaren zal hij alleen maar beter worden.”

De nationale ploeg komt erbij, straks misschien Champions League … Het wordt om de drie dagen presteren, tegen steeds betere verdedigers.

“Op een gegeven moment wordt dat zo in het topvoetbal, maar Romelu is een jongen die goed luistert naar zijn lichaam en goed rust. Ik denk dat hij er klaar voor zal zijn. Ik ben niet overdreven met hem bezig, maar als hij wat vraagt, antwoord ik wel en we zitten in de kleedkamer naast mekaar. Hij pikt dingen goed op.”

Champions League

Waarin kan Mbark Boussoufa beter worden?

( stilte) “Als ik hetzelfde seizoen als vorig jaar kan draaien, is het top. Ik hoop dat het er eentje wordt zoals vorig seizoen. Top. De Champions League spelen zou mooi zijn. Dat lukte al in het begin van mijn carrière bij Anderlecht. In mijn eerste twee wedstrijden gaf ik direct twee assists. Een fantastische ervaring.”

En de ploeg was toen niet eens goed.

“We hadden gewoon geen geluk. Lille maakte hier in de laatste minuten gelijk en AEK scoorde in Athene een minuut na onze goal de gelijkmaker. We hadden die eerste twee wedstrijden evengoed kunnen winnen. Hier komen we thuis tegen AEK met 2-0 voor en spelen alsnog gelijk. We waren misschien minder slim, te onervaren, maar we hadden wel de kwaliteiten om die wedstrijden te winnen. Pareja, Biglia, Boussoufa, Leiva, Tchité, Hassan … zo veel nieuwkomers. We speelden pas met elkaar, terwijl het team net heel belangrijk is. Ik denk niet dat er op dat niveau een individu op zijn eentje iets kan beslissen. Dan moet je al een Messi zijn. Als het team goed is, komt het individu erbovenuit, zo gaat het altijd. Het gebeurt maar zelden dat het team slecht is, maar er eentje boven uitsteekt.”

En ga jij straks minder kaarten pakken?

“Ik heb eraan gedacht, zeker. Ik zal wel moeten. Het is vorig jaar een les geweest dat ik me te vaak heb geënerveerd voor niks. Als op het WK een speler twee, drie keer een fout maakt, krijgt die een kaart. Maar als die tegen mij telkens weer mag trappen en me nog zoveel dingen verwijt, mondeling, en de scheidsrechter wel elk foutje fluit, maar geen geel geeft … Begrijp je? Dan word ik boos. Ik uit geen kritiek, maar er moet wel meegedacht worden en opgelet.”

Mooie voornemens, maar misschien ligt het ook gewoon in je karakter.

“Dat is zo, ik ben een winnaartje dat slecht tegen zijn verlies kan. Daar ben ik eerlijk in. Maar je moet proberen kalm te blijven. De meeste mensen die het zeggen, hebben gelijk. Sommige kaarten waren zeker terecht, maar sommige ook zeker niet! Artiesten moet je soms beschermen, maar hoe ik reageer mag soms ook niet. Dat besef ik ook.”

Afrikaan

Welk stukje Afrika zit er nog in jou?

“Heel veel stukjes.”

Het impulsieve?

“Ja. Emotioneel, impulsief. Warmbloedig. De temperatuur hé. Dat zit toch in mijn genen. Expressief. Dat is een stukje Afrika in mijn doen en laten.”

Je landgenoten Nabil Dirar en Yas-sine El Ghanassy hebben nog problemen om hun talent om te zetten in rendement. Wanneer ben jij daarin geslaagd?

“Heel vroeg, omdat ik opgegroeid ben op Ajax. Rendement was daar altijd wat telde. Je kunt een mooie actie doen, maar als er niks uit voortkomt, betekent het niks. Zo speel ik mijn spel, ik zoek naar rendement en naar vooruitgang voor het team en mezelf. Ik zal nooit zomaar iets doen voor niks. Wel een trucje om het publiek te vermaken, maar mijn spel gaat altijd vooruit. Voorzet, de bal op iemand zijn hoofd zetten, zodat die hem erin kan koppen. Dat is belangrijker dan een actie en nog een actie. Als voetballer moet je dat voelen, het moet uit jezelf komen.”

Wat heb je van het WK geleerd?

“Dat defensief een heel groot woord is in de voetballerij. En dan doet het deugd dat Spanje het WK wint.”

Dat een Nederlander dat zegt.

“Ja. Sorry. Omdat Spanje mooi voetbal speelt. Of ik nu Nederlander of Marokkaan ben, ik hou van mooi voetbal. Ik ben een liefhebber. Als er zo veel wordt verdedigd en antivoetbal gespeeld … Dan is het mooi dat Spanje wereldkampioen is.”

door peter t’kint

“Als ploeg kunnen we nog beter, we moeten meer vooruit durven te voetballen.”

“Of ik Nederlander ben of Marokkaan, het deed me deugd dat Spanje het WK won.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content