Ze zorgden mee voor de doorbraak van Lukaku, Praet, Tielemans en anderen. Een rondetafelgesprek met de mannen die het talent van paars-wit laten openbloeien.

Jean Kindermans zit de bijeenkomst voor. Logisch: hij is al tien jaar hoofd opleidingen bij Anderlecht. Als voormalig coach en nadien als technisch directeur van het centrum in Neerpede is hij degene die de lijn heeft uitgezet waar de club de voorbije jaren de vruchten van heeft geplukt. Rechts en links van hem zitten degenen die verder bouwen op de basis die Kindermans heeft gelegd. Met uitzondering van een korte passage bij de A-kern onder John van den Brom is Hubert Lemaire al dertien jaar de fameuze fysiektrainer van de jeugd. Stéphane Stassin is een oudgediende van het huis. Hij speelde van 1996 tot 1999 in de eerste ploeg en houdt zich nu bezig met de U16. Mohamed Ouahbi trainde al verschillende jeugdcategorieën van paars-wit en werd dit jaar gepromoveerd tot coach van de U21. Benoit Haegeman is de jongste van de bende, hij coacht de U13. Tegenover hen zitten de ‘anciens’ van het gezelschap: Fred Delooz, lange tijd jeugdcoördinator in Namen, is verantwoordelijk voor de U12, en Thierry Verjans, ex-trainer van provinciale ploegen uit Luik en voormalig opleider bij Standard, heeft de U17 onder zijn hoede.

Hoe zouden jullie de politiek van Anderlecht wat betreft de jeugdwerking omschrijven?

Jean Kindermans: “In 2004 was acht procent van de kern samengesteld uit spelers die in de jeugdopleiding gezeten hadden. Nu, tien jaar later, is dat tweeënvijftig procent. De politiek is compleet gewijzigd doordat er een aantal jongeren is doorgebroken. De club heeft zich gerealiseerd dat het opleidingscentrum wel degelijk in staat is om uitstekende spelers af te leveren en dat die op financieel gebied heel wat kunnen opbrengen als ze de A-kern halen.”

De directie is nu dus meer gericht op de jeugd?

Kindermans: “Tien jaar geleden was Frankie Vercauteren de coach van de eerste ploeg en waren de contacten met de jeugdschool beperkt. Beetje bij beetje zag men in dat de jeugdopleiding goed werk leverde met de beperkte middelen die ze ter beschikking had. Vandaag laat het centrum ons toe om in betere omstandigheden te werken. Iedereen werkt nu op dezelfde plek: de eerste ploeg, de directie en het opleidingscentrum. Daardoor is er voortdurend contact. Ik kan bevestigen dat als er tegenwoordig een positie ingevuld moet worden, de eerste reflex van de club is om te gaan kijken wat ze zelf in haar magazijn voorradig heeft. Maxime Colin is aangekocht omdat op de rechtsachter niemand van de huidige U21 voldeed.”

Voelen jullie je meer gewaardeerd dan vroeger?

Hubert Lemaire: “Ik ben hier nu al dertien jaar. Ik heb de tijd nog meegemaakt dat één iemand zich bezighield met één jeugdploeg. Vandaag zijn ze met z’n tienen. Jongeren als Enzo Scifo of Walter Baseggio geraakten in de eerste ploeg omdat ze boven de rest uitstaken. De factor geluk speelde een grote rol bij de doorbraak van een jeugdspeler. Vandaag is dat niet meer het geval.”

Stéphane Stassin: “Dat ik een kans gekregen heb bij Anderlecht is te danken aan één man: Johan Boskamp. Ik heb het geluk dat ik iemand als hem trof, want anders had ik hier nooit carrière kunnen maken. Tegenwoordig is het op Anderlecht een andere wereld. Zowel wat het aantal als wat het niveau van de trainingen betreft. Nu leren bijvoorbeeld alle jeugdspelers om met links aan te nemen en met rechts te passen. Wij leerden dat niet.”

Jeugdtrainer worden is in ons land naar verluidt niet zo geweldig goed betaald. Klopt dat beeld?

Kindermans: “Het loon is nog steeds een aandachtspunt, ja. Als ik zie hoeveel uren jeugdtrainers investeren, dan wordt hun statuut inderdaad nog onvoldoende gevaloriseerd in België. We krijgen geen peanuts meer zoals vroeger, maar het salaris is nog altijd onvoldoende om van te kunnen leven. Onze coaches zijn allemaal professionals in hart en nieren, maar hun loon weerspiegelt dat niet. Al zou dat weleens kunnen veranderen, want België is net als Nederland een echt ‘opleidingsland’ aan te worden.”

Altijd baas op het veld

Wat waren uw eerste bekommernissen toen u aan het hoofd van het opleidingscentrum kwam te staan?

Kindermans: “We zijn begonnen met een systeem te bepalen, een spelersprofiel en een spelstijl. En de voorbije jaren hebben we de sociale cel ontwikkeld om een geheel te vormen. De trainers die wij aanwerven moeten die lijn respecteren en er uiteraard hun ervaring en persoonlijke eigenschappen aan toevoegen.”

Vertelt u eens wat over jullie spelstijl.

Kindermans: “Vanaf de leeftijd dat er elf tegen elf gespeeld wordt, is dat een 3-4-3 voor de U13 en U14. Nadien wordt dat een 4-3-3, maar we gaan altijd voorrang geven aan de individuele ontwikkeling. We gaan dus geen goede middenvelder aan de kant zetten om een middelmatige verdediger te laten spelen. Anders gezegd: we riskeren om in de praktijk toch soms met drie achterin te spelen, met vier op het middenveld en met drie spitsen. De stijl blijft dezelfde: attractief, offensief en dominant voetbal. Anderlecht wil de baas zijn op het veld, waar en tegen wie het ook speelt.”

Mohamed Ouahbi: “Enkele jaren geleden bekeek ik een wedstrijd van de U21 tegen Charleroi, samen met Yannick Ferrera (toen coach van de eerste ploeg van de Zebra’s en ex-trainer van de Anderlechtjeugd, nvdr). Het was een lastige match voor Anderlecht, want Charleroi was fysiek sterker. Nochtans zei Yannick me toen: ‘Die typische touch van Anderlecht, technisch gezien dan, die balbeheersing met beide voeten, dat is opmerkelijk.’ Dat verraste me, want Anderlecht was echt niet goed die dag.”

Delooz: “We proberen op de trends vooruit te lopen. Vandaag vragen we van een speler dat hij slim collectief denkt zonder uiteraard zijn individuele ontwikkeling te vergeten waarmee hij het verschil kan maken. Het cognitieve aspect is een heel belangrijk gegeven tegenwoordig in de ontwikkeling van een jongere.”

Kindermans: “We focussen voortdurend op het feit dat onze jongeren het initiatief nemen, dat ze dribbelen, creatief zijn. De opleider die zou zeggen: ‘keil die bal maar in de tribunes’, die gaat in tegen onze principes. Ik heb liever een speler die een bal verliest terwijl hij er iets nuttigs mee probeert te doen, dan een gast die hem zonder nadenken weg knalt. Want wanneer ze volwassen zijn, zullen ze het op dezelfde manier doen. We willen spelers opleiden die op elk moment en in elke situatie in staat zijn om een oplossing te bedenken.”

Dat klinkt elitair.

Kindermans: “Ik gebruik liever het woord ‘excellent’. Als we een speler wegsturen, dan is dat de harde wet van de sport. Maar ik kan je garanderen dat Anderlecht de voorbije vijf jaar bij de beste drie clubs zit wat betreft stabiliteit qua uitgaande en inkomende spelers. Wanneer ik hoor dat in sommige opleidingscentra jaarlijks vijftig tot zeventig jongeren de club verlaten en vervangen worden door andere, dan noem ik dat geen opleidingscentra maar rommelmarkten.”

Nummer een in België

U ziet wel geregeld jonge talenten naar het buitenland vertrekken…

Kindermans: “Dat is de wet van de markt. Op een vergadering van de ECA, de European Club Association, vorig jaar toonde ik een overzicht van al onze jeugdspelers die naar grote Europese clubs vertrokken zijn: Musonda naar Chelsea, Januzaj naar Manchester United, Bossaerts naar City, Sarkic naar Benfica enzovoort. Liam Brady (legendarische oud-speler van Arsenal, nvdr) zat naast me en vroeg waar ik spelers in België ging halen. Ik antwoordde hem bij kleinere clubs of bij clubs van ons niveau zoals Standard of Genk. Hij vertelde me dat Arsenal niks anders deed… Wanneer ik omringd ben door de grote Europese clubs, zou ik me als een slachtoffer kunnen voordoen, maar te midden van clubs uit de Pro League word ik als een roofdier gezien. Niettemin denk ik dat veel jeugdspelers te vroeg vertrekken en dat sommige ouders onrealistische doelen stellen voor hun kinderen. Die ouders proberen we te doen inzien dat er voor één Januzaj bussen vol spelers naar het buitenland getrokken zijn en er gefaald hebben.”

De makelaars die rond die jonge talenten hangen, helpen daar natuurlijk ook niet bij…

Kindermans: “Als we over ons opleidingscentrum vertellen, dan vertellen we doorgaans de mooie verhalen. We vergeten vaak de druk die er op die jongeren en op de club gelegd wordt. Ik zou liever zien dat het beroep van makelaar wat beter gereglementeerd is. Jammer genoeg gaat het de verkeerde kant op, want een licentie als makelaar zal binnenkort niet langer verplicht zijn. De bakker of de beenhouwer van om de hoek kunnen zich daar dan evengoed mee gaan bezighouden. Het hek riskeert van de dam te zijn.”

Geeft men niet erg snel een contract aan die jongeren?

Kindermans “Niet erg snel, té snel. Jeugdspelers vormen het kapitaal van een club en dus moet je die beschermen. Dat is waarom er zo veel een contract krijgen wanneer ze zestien worden. Als ze jonger zijn, zijn ze moeilijk te houden. Youri Tielemans kon bij eender welke Europese club terecht, maar hij koos ervoor om te blijven, dankzij zijn ouders, zijn coaches en de directie die een inspanning wilde doen.”

Stassin: “Toen ik jong was, was het een droom om te slagen bij Anderlecht. Tegenwoordig dromen die kinderen van Barça en Real.”

Kindermans: “Een jongere moet een hele weg afleggen voor hij de top bereikt. Spijtig genoeg worden velen slecht geïnformeerd, of zelfs gemanipuleerd.”

Thierry Verjans: “Welke jeugdspeler kan voor zichzelf een carrièreplan opstellen? Het is dus aan de opleider om ervoor te zorgen dat die jongen zich identificeert met zijn club, zeker als die club Anderlecht is, de nummer een in België.”

Is dat ontegensprekelijk zo?

Kindermans: “Dat is ontegensprekelijk zo. Bij Genk of Standard leveren ze ook goed werk, maar trachten ons te onderscheiden…”

Mohamed Ouahbi: “Ik heb nog heel wat contact met spelers die ons verlaten hebben voor een andere Belgische club en ik mag zeggen: meer dan negen op de tien hebben daar spijt van.”

Hoe willen jullie in de toekomst uitschuivers vermijden als Michy Batshuayi of Dries Mertens?

Verjans: “Dat zijn geen uitschuivers, ze waren gewoon niet klaar om door te breken op het moment dat ze hier vertrokken zijn. Hun mentale rijpheid of fysieke ontwikkeling is er pas later gekomen.”

Er is al vaak gesteld dat er in België wat schort aan de postformatie. Is dat nog altijd een probleem?

Kindermans: “In België heeft men nog altijd de neiging om te denken dat iemand van zestien, zeventien jaar opgeleid en klaar is voor de dienst. Terwijl de statistieken tonen dat de gemiddelde leeftijd waarop iemand in de eerste ploeg komt, boven de twintig ligt. Er is nog een pak werk te doen met jongeren tussen de zeventien en de twintig. Moet dat gebeuren via een andere competitievorm? Ik denk het wel.”

Ouahbi: “Als de Belgische topclubs met hun U21 in tweede klasse zouden kunnen spelen, zou dat een stap voorwaarts betekenen op het vlak van opleiding. Tegen volwassenen spelen voor 3000 toeschouwers zou hen sneller doen rijpen.”

DOOR THOMAS BRICMONT – BEELDEN BELGAIMAGE

“De trainer van Nantes zei me dat zij qua opleiding tien jaar achterstand hebben op ons.” Stéphane Stassin

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content