Het supportersbestand van Anderlecht is veel Vlaamser dan de landskampioen graag laat geloven. Jammer voor FCV Dender, maar goed nieuws voor OH Leuven : ten oosten van Brussel werkt de paars-witte magneet niet.

Op de vraag waar de Anderlechtsupporters vandaan komen, antwoordde ticketverantwoordelijke Marc Torsin onlangs in S/VM (zie nr. 37 van 12 september 2007) : “De sterkste regio is Vlaams-Brabant, van Dilbeek tot voorbij Leuven. In Vlaams-Brabant en Antwerpen woont 25 procent van onze abonnees. In Groot-Brussel is dat 15 procent. Oost- en West-Vlaanderen zijn samen goed voor 10 procent, maar we hebben ook veel abonnees in het Genkse. Limburg is goed voor 15 procent fans. Momenteel is de verhouding Nederlandstalig-Franstalig 60-40. Vijf jaar geleden was dat nog meer in evenwicht : 55 procent was Nederlandstalig, 45 procent Franstalig.”

Het was niet allemaal onwaar, maar er zaten op zijn minst enkele verbloemingen in Torsins verhaal. Vooral het aantal Waalse supporters ligt veel lager dan Anderlecht graag toegeeft (zie tabel 1). Van zijn abonnees komt 69,4 procent uit Vlaanderen, 15,4 procent uit Wallonië en 15,2 procent uit Brussel. Rekening houdend met twee procent Franstaligen in Vlaanderen en één op tien Vlamingen in Brussel, betekent dat 31 procent Franstalige fans. Bijna 70 (en niet 60) procent komt dus uit Vlaanderen.

Opvallend is dat Anderlecht weinig aanhang heeft in Waals-Brabant. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de rijke Europese ambtenaren en diplomaten die er wonen en die niet naar het voetbal gaan, maar ook met de lage inkomens en hoge werkloosheidscijfers in de regio rond Tubeke. Mocht Anderlecht daar iets aan willen doen, bouwt het zijn nieuwe stadion beter in Anderlecht zelf (nabij Audi Vorst) of in Neerpede, maar dat is ondertussen uitgesloten. De bereikbaarheid in Schaarbeek, het recentste scenario, is slecht, maar Anderlecht is een topproduct en dus zullen de fans wel volgen.

Dat de landskampioen veel abonnees telt in Vlaams-Brabant, “van Dilbeek tot voorbij Leuven”, is een halve waarheid (zie tabel 2). Dilbeek is de autoritaire koploper, met in zijn zog allemaal gemeenten dicht bij de Brusselse ring en in het Pajottenland. Na Dilbeek, Sint-Pieters-Leeuw, Halle en Asse is Leuven in absolute cijfers nog wel de vijfde Vlaams-Brabantse stad in de ranking, maar in verhouding tot zijn totale aantal inwoners scoort het helemaal niet goed. Per tienduizend inwoners hebben slechts 27 Leuvenaars (evenveel als het kleine Oost-Vlaamse Zele) een abonnement in het Vanden Stockstadion. En “voorbij Leuven” wordt het alleen maar erger. Voor OH Leuven is dat uitstekend nieuws : de ambitieuze tweedeklasser heeft geen last van een paars-witte magneet.

Het omgekeerde is waar in westelijke richting. Vanuit Denderleeuw, dat met FCV Dender nochtans een eigen eersteklasser heeft, trekken (verhoudingsgewijs) bijna dubbel zoveel inwoners naar Anderlecht als vanuit Leuven. En in het naburige Aalst, al halfweg Brussel en Gent, wonen zelfs in absolute cijfers nog altijd meer paars-witte abonnees dan in de Vlaams-Brabantse hoofdstad. Ook Ninove, eveneens vlakbij Denderleeuw en op papier een potentiële markt voor de neo-eersteklasser, is helemaal ingepalmd door Anderlecht : vanuit geen enkele andere Oost-Vlaamse gemeente trekken zoveel supporters naar Brussel.

De conclusie is niet nieuw. Nog nooit is profvoetbal levensvatbaar gebleken op de dunbevolkte as Brussel-Gent. Eendracht Aalst was, ondanks kortstondig succes, niet rendabel en het kleine FCV Dender is al het resultaat van een fusie tussen zielto-gende clubs. Gevreesd mag worden dat ook zij de aantrek- kingskracht van Anderlecht niet zullen overleven. S

Door Jan Hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content