In augustus vond Anderlecht hen niet goed genoeg voor de A-kern, zondag kunnen ze met Zulte Waregem in – o ironie – het Constant Vanden Stockstadion de titel in de wacht slepen. Bruno Godeau en Bryan Verboom over hun onverwacht snelle ontbolstering.

Het is een les voor mij geweest, zelfs op mijn leeftijd ben je niet te oud om te leren.” Aldus sprak Herman Van Holsbeeck eind januari in Het Laatste Nieuws over zijn beslissing om Bryan Verboom (21) en Bruno Godeau (21) te verhuren aan Zulte Waregem – nota bene net voor de transferdeadline op 31 augustus. De Anderlechtmanager beklaagde niet zozeer de uitleenbeurt, wel de eenzijdige aankoopoptie van respectievelijk 200.000 en 100.000 euro die Zulte Waregem had afgedwongen. “Veel te weinig voor verdedigers met die kwaliteiten.” In augustus was het geloof in die kwaliteiten echter niet groot genoeg om Verboom en Godeau in de A-kern van paars-wit te houden. Daarop sprong Zulte Waregem, dat in mei al geïnformeerd had en slim wachtte tot eind augustus, in de dans. Beide belofte-internationals gingen gretig op het aanbod in en ontpopten zich, na een aanpassingsperiode, snel tot volwaardige eersteklassespelers.

Tot verbazing van velen, ook bij Anderlecht, maar niet tot die van Francky Dury. Hij liet linksback Verboom voor het eerst starten op de twaalfde speeldag tegen Waasland-Beveren. De zoon van een Kaapverdische moeder en Congolese vader werd de talisman van Essevee, want met hem in de basis bleef Zulte Waregem veertien keer op rij ongeslagen. Begin februari viel Verboom op Lokeren uit met een enkelblessure, in zijn plaats kwam Bruno Godeau, die maanden ervoor al vijf keer als centrale verdediger de geschorste/geblesseerde Steve Colpaert vervangen had. Tot grote tevredenheid van Dury die de Brusselaar ook op de linksachterpositie meer dan zijn plan zag trekken.

En dus aarzelde Zulte Waregem niet om voor de deadline van eind april de aankoopoptie op beide linksvoetige verdedigers te lichten en hen vast te leggen tot juni 2017. Voor een prikje van 300.000 euro. Misschien wel – qua prijs-kwaliteitsverhouding – dé transfers van het jaar in België. Tot spijt van wie het benijdt, met name Herman Van Holsbeeck.

Toch beschouwen Godeau en Verboom hun doorbraak niet als een overwinning op de mensen, onder meer hoofdcoach John van den Brom, die hen voor paars-wit te licht bevonden.

Bryan Verboom: “Natuurlijk waren we als jeugdproduct (Verboom verhuisde op zijn zestiende van Charleroi naar Anderlecht, Godeau al op zijn achtste, nvdr) daar graag doorgebroken, maar ik redeneerde: als het hier niet lukt, dan maar bij een andere club. Met succes, en dat sommigen bij Anderlecht zich dat nu beklagen, is mijn probleem niet.”

Bruno Godeau: “Ze zullen voortaan wellicht twee keer nadenken als ze spelers uitlenen, al dan niet met een (goedkope) aankoopoptie. Maar om dat nu als de ‘Grote Revanche’ te zien? Neen. Van Holsbeecks mea culpa beschouw ik eerder als een compliment. Een bewijs dat we goed bezig zijn. Bovendien ben ik Anderlecht dankbaar voor de schitterende opleiding – de beste in België. Zonder die vorming hadden we dit niveau nooit bereikt.”

Verboom: “Het enige waar ik wat ontgoocheld over ben, is dat ik in al die maanden, vóór Zulte Waregem ons definitief vastlegde, amper enkele telefoontjes gekregen heb van Daniël Renders (de man die bij Anderlecht de uitgeleende spelers moet opvolgen, nvdr) en dat ik voor of na een match nooit iemand gezien heb. Nochtans zeiden ze eind augustus: ‘Maak je niet ongerust, we zullen je volgen.’ Tja…”

Godeau: “Ik heb me daar nooit iets van aangetrokken. Ik zat met mijn hoofd bij Zulte Waregem, niet bij Anderlecht. Al apprecieerde ik wel het gebaar van Jean Kindermans (hoofd jeugdopleiding, nvdr) toen hij me na onze winst op Anderlecht een sms stuurde met felicitaties. Van de technische staf van de eerste ploeg heb ik niemand gehoord. Maar dat laat me koud.”

Hoe groot was de klap toen jullie hoorden dat ze niet meer op jullie rekenden?

Godeau: “Als je al die jaren voor Anderlecht speelt, zelfs de hele voorbereiding met de A-kern meemaakt, dan hoop je natuurlijk op speelgelegenheid. Anderzijds besefte ik ook dat dat, gezien de meer ervaren concurrentie, moeilijk zou worden – zeker toen ze ook Bram Nuytinck haalden. Dat was hun keuze en dat moet je accepteren.”

Massimo Bruno en Dennis Praet kregen van John van den Brom wél een kans.

Godeau: “Hun situatie is anders. Als aanvaller of middenvelder mag je vlugger eens invallen en tien, vijftien minuten tonen wat je kunt. Een verdediger speelt wel of niet. En om in de defensie van Anderlecht als 21-jarige een basisplaats af te dwingen moet je al Vincent Kompany of Anthony Vanden Borre heten. Een aanvaller kan het zich bovendien permitteren om een kans te missen, maar als wij een foutje maken, dan is dat misschien fataal. Als trainer moet je dan véél vertrouwen in een jongere hebben. En dat was er niet.”

Zijn jullie prestaties bij Zulte Waregem het bewijs dat Anderlecht jongeren meer kansen moet geven?

Verboom: “Absoluut. Wij zijn niet de enige talenten die niet aan de bak kwamen of komen, hé. Toen ik mocht vertrekken, zeiden ze dat Olivier Deschacht, Behrang Safari en Jordan Lukaku boven mij in de pikorde van de linksachterpositie stonden, maar Jordan heeft nog geen minuut gespeeld – hij zit zelfs niet op de bank. Motiverend is dat niet, hé. Ik weet niet hoe oud Deschacht of Safari is, maar Anderlecht zou toch meer naar de toekomst moeten kijken. En niet te veel naar het heden, zoals nu.”

Als je Safari ziet spelen, denk je dan niet: ik ben even goed? Of zelfs beter?

Verboom: “Safari is een goede speler, hé, maar of ik beter ben dan hij kan ik niet zeggen. Een moeilijke vergelijking. Wat ik wél weet: je peux jouer là-bas.”

In de eerste ploeg?

Verboom: “Hmmm.” (knikt bevestigend)

Godeau: “Ik weet niet of ik nu al mag zeggen: ik ben rijp voor een basisplaats – Zulte Waregem is natuurlijk Anderlecht niet. Maar als ik me kan blijven ontwikkelen zoals dit seizoen, ooit misschien wel. En dan wil ik gerust terugkeren, want Anderlecht zal altijd in mijn hart blijven.”

Met wie hebben jullie er nog contact?

Godeau: “Jean De Bock (ex-teammanager van de beloften en nu afgevaardigde bij de eerste ploeg, nvdr) zie ik geregeld. En ook René Sterckx (in 2011 ook nog uitgeleend aan Zulte Waregem en de voorbije maanden aan Waasland-Beveren, nvdr) en Massimo Bruno hoor ik nog heel vaak. Voor de competitiematch op Anderlecht, waar we tegenover elkaar stonden – Massimo op rechts, ik als linksback – bestookte hij me met sms’jes: ‘Je zult niet meer weten waar je hoofd staat.’ Ik heb hem laten doen. En hem in de wedstrijd in mijn zak gestoken. (lacht) In de aanloop naar de play-offmatch in Waregem heb ik Massimo niet meer gehoord, net als voor de partij van zondag. Hij heeft wellicht begrepen dat die sms’jes het omgekeerde effect hadden.” (lacht)

Verboom: “Eigenlijk had ik dat eerste duel met Massimo – een boezemvriend – moeten uitvechten, maar die match op Anderlecht werd uitgesteld wegens de sneeuw, en daarna was ik geblesseerd. Ervoor hadden we nochtans wekenlang over niets anders gepraat en deelden we zelfs wat vriendelijke klappen uit om elkaar zogezegd te blesseren.”

Zijn jullie verrast door zijn prestaties?

Godeau: “Ik wist dat Massimo kwaliteiten had, maar ik had niet gedacht dat hij zich in zijn eerste seizoen al meteen tot titularis zou ontpoppen. Al is hij wel een typische speler voor Anderlecht: flitsende dribbels, precieze voorzetten… Hij denkt ook niet te veel na, is immuun voor druk – ook een gave, zeker als je bij Anderlecht wilt doorbreken.”

Verboom: “Massimo is, op het veld, wel geconcentreerder, intelligenter dan vroeger. Bij de beloften en de reserven dribbelde hij constant en probeerde hij van alles uit, nu weet hij beter wat hij doet. Hij dribbelt nog altijd, maar op het goede moment.”

Kleine stap

Hoe ervaarden jullie de stap van de belofte/reservecompetitie naar de eerste klasse?

Verboom: “Het verschil is héél groot. Bij de reserven of beloften speel je vaak tegen kinderen. In eerste gaat alles veel harder, feller, sneller: de duels, het tempo, de snelheid van uitvoering…”

Godeau: “Op het einde van een reservematch ben je gewoon moe, en division un ben je na negentig minuten volledig kapot.”

Verboom: “De opleiding bij Anderlecht maakte voor ons de stap wel minder groot – zeker op technisch gebied moeten we voor niemand onderdoen.”

Godeau: “Een voordeel was ook het spel van Zulte Waregem. Vergelijkbaar met wat we bij Anderlecht gewoon waren: geen lange ballen, maar verzorgd, aanvallend, dominant passingvoetbal. Dat paste bij onze kwaliteiten en dat heeft de aanpassing vergemakkelijkt.”

Jullie keken zelf niet op van jullie doorbraak?

Verboom: “Neen. Toen Anderlecht me in augustus wilde uitlenen aan Woluwe heb ik dat zelfs carrément geweigerd. Ik wist dat ik de kwaliteiten had om het te maken in eerste klasse. Tweede vond ik – met alle respect – te laag. Toen Zulte Waregem me wilde, heb ik niet lang geaarzeld. Brian Hamalainen was getransfereerd naar Genk, zodat de linksachterpositie, ondanks de aanwezigheid van Niels Vandenbroucke en Jimmy De Jonghe, niet vastlag. De eerste weken koos de coach wel voor hen, maar ik wist dat ik, na een aanpassingsperiode, mijn kans zou krijgen. En die ook zou grijpen.”

Godeau: “Ondanks het gebrek aan vertrouwen bij Anderlecht bleef ik in mezelf geloven. Maar dat ik bij een ploeg die bovenaan bleef meedraaien, zo veel zou spelen, heeft me toch een beetje verrast. Al heb ik dat vooral zelf afgedwongen door keihard te werken nadat ik begin september bij de nationale beloften een hamstringblessure opliep. Toen ik eind oktober debuteerde tegen Lokeren, was ik – na amper een week trainen – zelfs niet honderd procent, maar Francky Dury geloofde toen al sterk in mij. En ondanks de 0-3 (met een penaltyfout van Godeau, nvdr), ook erna.”

Zijn vertrouwen was zelfs zo groot dat hij je als vervanger van Bryan gebruikte toen die zich op Lokeren blesseerde aan de enkel. En niet een pure linksachter als Vandenbroucke – tot verrassing van velen.

Godeau: “Maar niet van mij. De coach wist dat ik bij Anderlecht af en toe op die positie gespeeld had. En met de ervaren Colpaert naast mij voelde ik me vrij gerust. Zo’n grote aanpassing was het dus niet. Ik heb me er zelfs geamuseerd, zeker op Anderlecht, tegen Massimo. (lacht)

“Toch denk ik dat ik het meest toekomst heb als linksvoetige centrale verdediger, gezien mijn gestalte (1m90, nvdr), anticipatievermogen en vista. Als linksback ben ik niet zo explosief en snel als Bryan, en aan mijn voorzetten moet ik ook nog schaven.”

Verboom: “Offensief ben ik iets beter, zoals ik op Lokeren bewees (als invaller voor… Godeau gaf Verboom in de tweede helft een assist en een voorassist, nvdr). Aanvallen doe ik ook liever dan verdedigen, waar ik in de duels nog feller moet zijn. Bij de jeugd heb ik nochtans ook centraal en zelfs als defensieve middenvelder gespeeld, maar ik voel me toch het best als linksachter. In het moderne voetbal moet die veel offensieve kwaliteiten hebben. Dus…”

Geen stress

Nog een gave, zeggen ploegmaats: jullie onbezorgdheid. Zelfs Dury is verrast hoe snel jullie, maar ook de andere jongeren, tegenslagen verwerken.

Verboom: “Tijdens mijn twee maanden lange afwezigheid, na die blessure op Lokeren, heb ik me zelfs nooit echt down gevoeld. ‘Had je het niet moeilijk om weer in de schaduw te belanden?’, vragen mensen dan. Waarom? Er zijn toch ergere dingen in het leven? Na de veelbesproken nederlaag tegen Standard (3-4, nvdr) was ik wel ontgoocheld, maar de dag erna heb ik evenveel grappen gemaakt als normaal. Ik sta nooit stil bij het verleden. Dat helpt niet. Ik denk alleen aan de toekomst.”

De voorbije maanden nooit stress of druk gevoeld, ook niet toen jullie de koppositie bekleedden?

Verboom: “Nóg een voordeel van de jeugdopleiding bij Anderlecht: je raakt dat gewoon, hé. (lacht) Oké, het is niet helemaal vergelijkbaar, maar waarom zou je gestresseerd zijn als je eerste staat? Dat is toch leuk? De play-offmatch tegen Genk? (waarin Verboom zijn comeback maakte en hij niet vrijuit ging bij de twee tegendoelpunten in de eerste acht minuten, nvdr) Dat had, zoals bij de owngoal van Bruno, eerder met pech te maken, niet met stress. Druk is iets wat vooral journalisten creëren – of ze proberen dat toch – maar op mij heeft het geen impact. Zelfs net voor de wedstrijd ben ik altijd mijn vrolijke zelf. Het is zaak om óp het veld gefocust te zijn en daar moet ik af en toe wel wat gedisciplineerder zijn. En vooral mijn emoties beter kanaliseren als een tegenstander me enerveert. Dan wind ik me soms te veel op. Bruno niet, die is op dat vlak rustiger.”

Godeau: “Ik ben altijd een un type calme geweest. Zelfs voor mijn tv-debuut, onlangs tijdens het RTBf-programma La Tribune, had ik geen zenuwen. Ik vond het zelfs leuk. Dit seizoen was ik eigenlijk alleen voor mijn debuut tegen Lokeren wat nerveus – omdat ik voelde dat ik nog niet helemaal fit was. Maar voor de rest? Alleen positieve stress. Ook op Anderlecht, waar de speciale omstandigheden mij nooit beïnvloed hebben. Integendeel: ik had er zelfs veel vertrouwen. Al helpt het wel als de ploeg goed draait en ook de trainer geen druk op je legt.”

Dury vertelde al meermaals over zijn transformatie van trainer naar coach en people manager, zeker voor de jongeren. Hoe ervaren jullie dat?

Godeau: “Heel positief: hij vraagt vaak onze mening, praat veel met ons, ook over niet-voetbalzaken. Straalt ook veel vertrouwen uit en geeft dat door. Kleine dingen, voor elke belofte-interland stuurt hij bijvoorbeeld altijd een sms met ‘bon match‘. Dat doet deugd.”

Verboom: “De coach staat niet boven de groep. Je moet niet via iemand passeren als je hem iets wilt zeggen. Bij het minste probleem kun je hem aanspreken of zelfs bellen. En, belangrijk: hij doet ook vrolijk mee als wij eens een grapje maken. Toen hij voor de play-offmatch op Racing Genk benadrukte hoe belangrijk een zege zou zijn, antwoordden wij al lachend: Insjallah, als God het wil. Maar het werd 1-1, dus grapte de trainer voor de volgende wedstrijd thuis tegen Standard: ‘Geen insjallah meer. Dat helpt toch niet.’ Resultaat: 3-4 verloren! En dus hebben we dat voor de match op Club Brugge nog eens herhaald. Gevolg: 3-4 winst…” (lacht)

In dat geval: de hulp van God toegewenst, morgen tegen Club. ?

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik wil gerust ooit terugkeren naar Anderlecht, want de club zal altijd in mijn hart blijven.” Bruno Godeau

“De coach staat niet boven de groep. Bij het minste probleem kun je hem aanspreken of zelfs bellen.” Bryan Verboom

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content