Na een succesjaar bij AA Gent kozen Mbark Boussoufa en Wouter Vrancken elk hun eigen weg. Een juiste keuze, met Anderlecht en Genk strijden ze nu elk voor de titel : ‘We staan waar we wilden staan.’

Mbark Boussoufa (22) en Wouter Vrancken (28) vormden vorig seizoen bij AA Gent een ijzersterk duo. De ene met zijn prachtige dribbels en haarfijne traptechniek. De andere met zijn vechtlust, spelintelligentie en infiltraties. “Het waren jongens die meedachten over de tactiek, spelers die elke trainer in zijn ploeg wil”, wist Georges Leekens, de man die hen de weg naar de top toonde, ons te melden. En zo geschiedde : Frank Vercauteren kreeg er een toekomstige Gouden Schoen bij, Hugo Broos een ontbrekende schakel op zijn Genkse middenveld.

Boussoufa etaleerde ook bij Anderlecht zijn gave techniek, zo ging hij in de met 6-0 gewonnen bekerpartij tegen Genk ostentatief op de bal staan voor de neus van Genkverdediger Eric Matoukou. Briljant volgens de ene, arrogant volgens de andere. Een dag later in de kranten stond volgende uitspraak van Wouter Vrancken, die geschorst was voor die wedstrijd : “Mocht ik op het veld gestaan hebben, had ik Boussoufa de tribune in geschopt.” Hoezo vriendschap ?

Wouter Vrancken : “Ik ben blij dat je daarop terugkomt, want dat is toch een zaak die ik wil rechtzetten. Toen dat verscheen in de krant heb ik meteen naar Mbark gebeld om duidelijk te stellen hoe de vork in de steel zat. Ik had de dingen nooit zo scherp gezegd en zeker niet persoonlijk op Mbark gericht.”

Er was wel veel te doen over het feit dat je op die bal ging staan. Was je verbaasd door de vele reacties ?

Mbark Boussoufa : “Ik moest er eigenlijk om lachen. Ik deed het puur om ons publiek te vermaken. Ik ben een jongen van de straat en daar is het de normaalste zaak van de wereld dat je zulke trucjes probeert. Je moet je toch kunnen amuseren op een veld ? Matoukou reageerde goed door er eens mee te lachen. Als je boos wordt en een overtreding maakt, laat je jezelf in de luren leggen.”

Zou je het opnieuw doen ?

Boussoufa : “Ja. Je moet niet te lang stilstaan bij wat kan en wat niet, ik ben een voetballer, ik doe wat ik wil op het veld. In onze ploeg heeft niemand daar achteraf nog iets over gezegd. Ook Vercauteren niet. Natuurlijk moet je zoiets niet doen als het 0-0 staat.”

In de schaduw van Hassan

Het is voor jullie beiden de eerste maal dat je met de stress om een kampioenschap moet leren omgaan. Hoe beleef je dat ?

Boussoufa : “Soms, wanneer ik thuis zit, realiseer ik me : hei, ik doe mee voor de titel. Da’s leuk. Maar zolang je zelf voetbalt, doe je alles op automatische piloot, pas na je carrière ga je nadenken over bepaalde ervaringen. Ik besef ook nu pas dat ik bij een grote club als Chelsea zat. Je kijkt naar die wedstrijden van hen en je kijkt eigenlijk naar dat wereldje waar je even zelf deel van uitmaakte. Ik zag laatst nog mijn trainer van toen, Steve Clarke, nu de assistent-trainer van José Mourinho. Als Chelsea het goed doet, ben ik tevreden.”

Hoe blikken jullie terug op de voorbereiding van dit seizoen ?

Boussoufa : “Zwaar, jongen ! Ik kijk nu al met angst uit naar de stage voor volgend seizoen. We moesten in Spanje bergen beklimmen, fietsen, eieren verzamelen … Maar goed, mijn groep eindigde als eerste, dat verzachtte het harde labeur. Sommige jongens, zoals Anthony Vanden Borre, konden niet meer en stopten.”

Bij Gent hoorden jullie bij de fysiek sterksten, nu nog ?

Boussoufa : “Bij Anderlecht hoor ik bij de beteren op dat vlak.”

Vrancken : “Ik bij Genk ook wel, maar vooral Faris Haroun steekt erbovenuit. Volgens mij heeft conditie veel met mentaliteit te maken. Wie een extra inspanning wil maken, zal conditioneel verbeteren.”

Modern voetbal vereist een groot loopvermogen. Om van box tot box te raken, zoals jij Wouter, maar ook om overal mee te verdedigen, zoals jij Mbark.

Boussoufa : “Vraag maar eens aan Olivier Deschacht hoeveel meters ik afmaal. Ook Vercauteren is daar zeer tevreden over. Ik doe het voor het team.”

Vrancken : “Topvoetbal is niet enkel meer aanvallen of verdedigen. Kijk naar Chelsea : al die vedetten werken mee.”

Boussoufa : “Ik kan een betere, completere voetballer worden door te leren meeverdedigen. Als Vercauteren tevreden is en Deschacht waardering toont, is dat voor mij voldoende.”

Met als resultaat dat jij nu in de schaduw voetbalt van Hassan.

Boussoufa : “Daar ben ik het niet mee eens. Akkoord, de eerste maanden had ik het moeilijk met dat vele verdedigen, maar de laatste maanden voel ik me steeds sterker worden.”

Vrancken : “Hij heeft zich vooral moeten aanpassen aan zijn nieuwe positie, denk ik. Bij Gent kreeg hij een meer vrije rol. Hij kon daar naar de flanken uitwijken, nu staat hij er al.”

Boussoufa : “Ik wil ook even aanstippen dat ik tot de winterstop met de Champions League, met de interlands en met de competitie zat. Dat was veel.”

Vrancken : “Ik had het bij Genk makkelijker omdat ik op een positie terechtkwam die zowat het midden hield tussen wat ik bij Gent en bij Sint-Truiden moest doen. Bij STVV was ik een pure defensieve middenvelder, nadien heeft Leekens een infiltrerende middenvelder van me gemaakt. Bij Genk speel ik met Wim De Decker naast me ergens tussenin.”

Mbark, mis jij een type Vrancken bij Anderlecht ?

Boussoufa : “Ik denk dat Anderlecht een type Vrancken mist. Elke topclub zoekt iemand die van box tot box kan gaan. In België heb je er zo maar twee rondlopen : Wouter Vrancken en Karel Geraerts. Zulke spelers zijn zeldzaam. Ook voor Hassan, Frutos of Mémé Tchité kan zo’n man het spel gemakkelijker maken. Dat hebben we eigenlijk dit seizoen wel wat gemist. Vooral in de eerste ronde.”

Wouter, jij verklaarde eerder : ‘Het probleem van Boussoufa bij Anderlecht is dat iedereen de bal wil.’

Vrancken : “Intrinsiek hebben ze de beste ploeg van België, maar op een gegeven moment zag ik toch een probleem bij hen : Frutos en Tchité hebben graag de bal in de voet, Hassan geeft graag de beslissende pass en ook Lucas Biglia is niet echt een speler die vaak in de box komt. Een supergoede voetballer, maar ook hij wil de bal in de voeten. Voor ons was dat een troef als je tegen hen speelde : onze verdediging wist op voorhand bijna met zekerheid dat er niemand vanuit de tweede lijn zou komen en dat Anderlecht voorin acties zou maken. Dat infiltratievermogen hebben zij toch minder in vergelijking met Standard of ons.”

Wat vond jij van Hassan ?

Vrancken : “Hij was erg sterk tegen ons. Ik denk ook niet dat hij en Mbark helemaal hetzelfde type zijn. Ze geven wel allebei graag een beslissende pass, maar dan komt het eropaan duidelijke afspraken te maken.”

Toch leeft de indruk dat Hassan een belemmering is voor je ontwikkeling.

Boussoufa : “Klopt niet. Hoe kan dat nu als hij op rechts staat en ik op links ?”

Ondertussen is hij wel de ster van Anderlecht, niet jij.

Boussoufa : “Móét ik dan de ster zijn ? Ik voelde ook dat de media op een gegeven moment mij en Hassan tegen elkaar wilden opzetten. Terwijl wij perfect kunnen samenspelen : hij op de rechterkant en ik op de linkerkant. Hij weet dat zelf ook, we hebben er vaak genoeg samen over gesproken. Dat ik wat minder in de picture loop, vind ik helemaal niet erg. Ik heb het laatste jaar genoeg in de picture gestaan.”

In de bekerwedstrijd tegen Genk stond je een vrije trap op een ideale plaats af aan Nicolás Pareja, die hem claimde. Is dat geen blijk van te weinig respect voor jou in de kleedkamer ?

Boussoufa : “Neen, dat bedoel ik nou net, ik moet niet zo nodig in de kijker lopen. Zelfs al zou een jong gastje zich goed voelen om een vrije trap te nemen, dan moet dat kunnen. Ik houd niet van egoïstische types, dus moet ik zelf ook niet zo zijn.”

De irritantste speler in eerste

Klikte het meteen tussen jullie bij Gent ?

Vrancken : “In het begin stond ik achteraan in een driemansverdediging. Pas na een blessure van Matthieu Verschuere kwam ik in het middenveld. Maar je mag niet enkel over Mbark en mij praten, het was de hele ploeg die sterk draaide. Denk aan FredHerpoel, DarioSmoje en DominicFoley. Vooral Foley heb ik altijd een onderschatte speler gevonden. Ik zou hem er graag bij hebben in Genk.”

Boussoufa : “Bij Anderlecht zou ik hem ook wel willen. Het is een speler die je in moeilijke wedstrijden kan aanspelen en die met zijn kop altijd iets kan doen.”

Vracnken : “Veel targetmannen raken de bal wel, maar waar koppen ze hem naartoe ? Foley is iemand die bijna alle duels wint en bovendien de bal perfect in je loop kan geven. Een ongelooflijke ploegspeler, soms misschien te veel, waardoor hij niet de nodige aandacht krijgt.”

Naar verluidt kon het bij Gent wel eens zwaar botsen tussen jullie ?

Boussoufa : “Een dag voor de wedstrijd staken wij samen met de trainer de koppen bij elkaar en gingen we praten over hoe we bepaalde situaties zouden aanpakken. Hoe we moesten staan bij vrije trappen, bijvoorbeeld.”

Vrancken : “Ook tijdens een wedstrijd corrigeerden wij elkaar vaak. Mbark vond dikwijls dat ik beter moest aansluiten en dan riep ik wel eens terug waarom ik het níét deed. Het waren nooit verwijten, enkel tactische aanwijzingen. Zo maak je de ploeg beter. Leekens begreep dat heel goed, hij liet ons doen. Die discussies zijn nooit blijven hangen na een training of wedstrijd.”

Leekens heeft jullie ook het gezamenlijk protesteren bij de scheidsrechter bijgebracht ?

Boussoufa : “Een beetje wel, ja, maar dat zat al in ons. Op een bepaald moment werd het te hevig en heeft hij ons zelfs gezegd : ‘Wouter en Mbark, rustig aan !’ ( lacht)”

Ondertussen staat Wouter Vrancken te boek als de meest irritante speler in de eerste klasse.

Vrancken : “Mbark zal me nooit zo noemen, hij weet dat het louter een spelletje is. We hebben het daar al eens over gehad, hé …”

Boussoufa : “Je moet je niet laten opnaaien, want dat is precies wat hij wil.”

Je hebt eens verklaard dat je niet snapt dat anderen zich daaraan laten vangen. Waarschuw je dan je ploegmaats bij Anderlecht voor een wedstrijd tegen Gent ?

Boussoufa : “Neen. Sorry, dat moet je toch zelf zien ? !”

Vrancken : “In onze thuiswedstrijd tegen Anderlecht was er een betwiste fase waarbij ik het met Goor aan de stok kreeg. Mbark kwam naar me toe en zei : ‘Rustig, Wouter.’ Ik knipoogde eens naar hem en hij begon te lachen. Hij wist meteen hoe de situatie in elkaar zat. Kijk, ik begin niet aan een wedstrijd met de gedachte om eens iemand op te naaien, maar het is zoals Gert Verheyen in Studio 1 zei : je moet opletten dat je op den duur niet enkel als die irritante kerel wordt aangezien.”

Boussoufa : “Dat heb ik ook tegen hem gezegd. Je kunt het zo doen, maar je moet oppassen dat je niet door iedereen in België gehaat wordt. Anderzijds snap ik ook écht niet dat anderen het niet doorzien dat hij overdrijft, dan ben je volgens mij toch geen slimme voetballer.”

En wat wordt er in de kleedkamers van Anderlecht over Vrancken gezegd ?

Boussoufa : “De dag dat die uitspraak van ‘ ik trap hem de tribune in‘ in de krant stond, riepen ze : ‘Hei, Mbark, heb je je goede vriend al gehoord ? !’ ( lacht) Ach, ik vond het gewoon leuk. Je komt zulke dingen overal tegen in het topvoetbal. Vrancken valt echt reuze mee, kijk maar naar een verdediger als Roberto Ayala : die knijpt in je oren, in je rug, een elleboogje hier en daar … Terwijl Jorge Costa vorig seizoen iemand zijn keel dichtkneep, maar daar praatte een week later niemand nog over.”

Negatieve pressing

Na Gent zijn jullie ieder je eigen weg gegaan.

Vrancken : “Dat is normaal, we zijn van een andere generatie. Ik ben ook vader van twee kinderen, terwijl Mbark een huis deelt met zijn broer. Onze situatie valt niet te vergelijken.”

Is vriendschap wel mogelijk in de topsportwereld ?

Vrancken : “Ik denk het wel, Peter Delorge is al jaren een goede vriend van me, maar hoeveel vrienden heb je in het échte leven ? Toch ook maar een handvol, dat is in de voetballerij niet anders.”

Boussoufa : “Ik heb nog enkele vrienden in het voetbal : Nigel de Jong, Yves Ma-Kalambay, die Belg bij Chelsea, of Dario Smoje. Ook met Leekens heb ik nog regelmatig contact.”

Vrancken : “Ik krijg soms een sms’je van Herpoel wanneer ze met de ploeg gaan eten, dan vraagt hij of ik geen zin heb om achteraf iets mee te gaan drinken. Schitterend, vind ik dat.”

Mbark, jij had het precies wel moeilijk om Gent los te laten, je bent pas na enkele maanden definitief in Brussel gaan wonen ?

Boussoufa ( geïrriteerd) : “Dat is niet waar. Je neemt de kranten veel te serieus. In Het Nieuwsblad stond inderdaad dat ik niet kon aarden in Brussel, terwijl ik al lang een huis in Brussel had gekozen, het duurde gewoon erg lang vooraleer het klaar was om in te trekken. Dus zat ik deels op hotel, deels nog in Gent.”

Leekens was op een bepaalde manier jullie mentor, wat kunnen jullie zeggen over jullie huidige trainers ?

Boussoufa : “Ik begrijp niet goed dat zoveel mensen aan hem twijfelen. Vercauteren weet echt heel veel van voetbal, het is een toptrainer en die eisen nu eenmaal veel van hun spelers. Een beetje zoals Leekens, alleen wil Vercauteren misschien alles té perfect, wat niet kan in voetbal. Maar hij geeft heus wel voldoende complimenten, hoor. Vercauteren wil je vooral beter maken. Vlak na de Gouden Schoen feliciteerde hij me, maar meteen voegde hij eraan toe : ik kan je nog beter maken, daar gaan we aan werken. Dat zie je op training, hij geeft me voortdurend raad en wijst ook constant op de uitvoering van je taken.”

Dat heeft hij dit seizoen wel vaker herhaald voor de camera’s : de spelers voerden hun taken niet uit. Klopt dat ?

Boussoufa : “Een voorbeeldje : bij stilstaande fasen heeft iedereen een briefje met wat hij moet doen. Ik moet Deschacht ook altijd bijspringen om te voorkomen dat hij één tegen twee komt te staan. Als je die taken niet uitvoert, loopt het niet. Vercauteren verwijst graag naar Liverpool, hoe iedereen daar meeverdedigt. Negatieve pressing noemt hij dat. Kijk maar eens naar Liverpool, daar zie je de linksbuiten gewoon meeverdedigen.”

Vrancken : “Hugo Broos had het moeilijk tijdens de voorbereiding, maar we hebben daar als groep zeer goed op gereageerd. Die anonieme uitlatingen in de pers zorgden even voor onrust en dan kan je ofwel een kat-en-muisspel blijven spelen, ofwel duidelijkheid scheppen. De spelersraad – Thomas Chatelle, Tom Soetaers, Tommy Mikulic en ik – heeft naar de groep geluisterd en is daarna naar de trainer gestapt : we hebben hem gezegd dat niemand in de groep achter die uitspraken in de krant stond. De trainer waardeerde dat. Eigenlijk heeft dat ons dichter bij elkaar gebracht. Broos is iemand die vertrouwen nodig heeft maar dat ook geeft aan zijn spelers.”

We zien dat Chatelle en Soetaers enorm goed renderen dit seizoen, terwijl Mbark het moeilijker heeft. Moeten we daaruit afleiden dat Boussoufa afhankelijker is van een type Vrancken dan omgekeerd ?

Vrancken : “Het draait om een juist evenwicht vinden. Voor mezelf was het wel belangrijk omdat veel mensen aan mijn waarde zonder Boussoufa twijfelden. Dat bleek ook uit de contractbesprekingen met Gent.”

Boussoufa : “Dat vond ik heel jammer. Toen hij me dat vertelde, was ik best wel teleurgesteld in het Gentse bestuur. ”

Vrancken : “Daarom ben ik blij dat ik bij Genk kon bewijzen dat ik het ook alleen kan.”

door matthias stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content