Zowel Club als Anderlecht voelden zich zondagnamiddag verliezer van de topper. Voor de thuisploeg was dat onterecht.

Jaar na jaar heeft Club Brugge het moeilijk om een topper naar zijn hand te zetten (zie kader). Het hoeft dan ook geen verwondering te wekken dat zoiets ook zondag het geval was. Club mocht (en was) op het einde tevreden zijn met de puntendeling, ook al begon de wedstrijd met een droomscenario: een doelpunt van Wesley Sonck na vier minuten. Een goal die de defensie van Anderlecht zichzelf vol mag aanrekenen, want ze beging bij die fase twee grote fouten: eerst dekte Marcin Wasilewski veel te kort op Ronald Vargas, verrassend op links begonnen, zodat die door makkelijk weg te draaien, plots een pak meters ruimte kreeg. Tweede fout: het slecht wegwerken van de voorzet door Arnold Kruiswijk, die dezelfde fout in de slotfase nog eens zou maken. De tweede keer werd het schot van JosephAkpala nog afgeblokt, maar de eerste fout werd door Wesley Sonck afgestraft.

Geen goeie punten voor Kruiswijk, voor de tweede keer dit seizoen in de basis, en evenmin voor Anderlecht, dat daarmee voor de vijfde wedstrijd op rij het eerste doelpunt van de match slikte en zowel op Waregem als thuis tegen Lokeren die scheve situatie niet meer recht kon trekken. Zestien (!) tegendoelpunten in twaalf wedstrijden, het is veel voor een kandidaat-kampioen. Op de afwezigheid van de geschorste JelleVan Damme hoeven ze het niet te steken, die was er nu pas voor het eerst in de competitie niet bij.

Dankzij die vroege goal kregen we wel een boeiende wedstrijd, want Anderlecht probeerde snel wat aan die achterstand te doen. Het kreeg ook kansen, via acties van Jonathan Legear, of met de luchtmacht op een vrije trap. In het spel was de Brusselse ploeg te ongeordend, vond uitblinker Jan Polák achteraf. Te veel solowerk, te veel individuele ijver. Mbark Boussoufa speelde geen goeie eerste helft (wel een héél sterke tweede), Nicolás Frutos stak bijwijlen te veel energie in fouten en gemekker, terwijl de kracht waarmee Anderlecht op Sclessin Standard het leven zo lastig maakte, de sterkte van de driehoek op het middenveld, er nu niet uit kwam.

En dat lag niet aan Polák. De Tsjech viel even voor de rust uit op Sclessin, en keerde nu overtuigend terug. Met kracht en klasse, een stuk sterker en beter dan zijn ploegmaats. Nagenoeg zes weken out, maar met een actieradius die alleen rond het uur heel even afnam. Waarop hij vijf minuten later zijn tweede adem vond en in de slotfase nog steeds heen en weer pompte tussen de twee strafschopgebieden. Respect!

Neen, dat Anderlecht de man meer die het normaal op het middenveld moest hebben, niet vond, kwam omdat Bakary Saré, 18 en Ivoriaan, het liet afweten. Na Anderlecht-Moeskroen was het de tweede keer dat hij aantrad als vervanger van de met de adductoren sukkelende Lucas Biglia. Defensief gaf hij Wesley Sonck, op wolkjes na zijn vroege goal, te veel vrijheid om tussen de lijnen te lopen, en offensief was hij slordig in de passing, wat normaal geen probleem is, vond AriëlJacobs achteraf. Voor de trainer van Anderlecht is Saré een volwaardig alternatief voor Biglia en hij wilde dan ook consequent zijn toen bleek dat de Argentijn een week amper kon trainen. Maar in dit geval hielp het niet, de omschakeling verliep met horten en stoten. Waarna Biglia tijdens de rust via een lange opwarming snel werd klaargestoomd en ingebracht, Anderlecht terugviel op de automatismen van de voorbije jaren en de motor fors aansloeg.

Provocatie

Club Brugge kon van de aarzelingen bij paars-wit voor de rust niet profiteren. Er ontbreekt nog wat aan de ploeg om er een échte leider van te maken. Ervaring, vond Jacky Mathijssen, die veel foute keuzes in passing en omschakeling zag. Voor jongens als Demets, Alcaraz, Vargas, Dirar en Akpala – een halve ploeg – was het hun eerste topper tegen Anderlecht. Net als vorig seizoen, toen Club thuis een cruciale topper tegen Standard verloor (1-2), zag de Brugse coach dan ook perspectieven voor de toekomst. “De juiste oplossingen om dit soort voorsprong in een veilige haven te loodsen, vinden we wel over een paar maanden.”

Het kan, maar voorlopig is die kwaliteit er nog onvoldoende. Het viel op dat net die debutanten gaandeweg door de mand vielen en de ervaren mannen het niet konden compenseren. Akpala vond geen gaatje (en kreeg ook de juiste steekpasses niet om hem vrij voor doel te brengen). Vargas was op die ene actie na, die de Brugse goal inleidde, zo goed als onzichtbaar. Demets had geluk dat zijn mistasten na de rust niet tot de tweede tegentreffer leidde, werd in zijn hoek vaak in de problemen gebracht en durfde offensief bij tien tegen elf te weinig meevoetballen, toen zijn trainer tevergeefs vroeg om Anderlecht met flankenspel uit verband te spelen. Op dat moment viel ook op hoe weinig lucide Alcaraz, na de rode kaart van Frutos zonder rechtstreekse tegenstander, omsprong met de ruimte en het balbezit. Te moe om nog te denken? De enige die een goeie voldoende kreeg voor zijn eerste topper was Nabil Dirar, die voor de rust vaak de verbinding vormde tussen verdediging en aanval en steevast de ‘counter’ op gang trok. Maar ook hij deemsterde nadien weg.

Uiteindelijk mag Club blij zijn met het gelijkspel. Anderlecht kreeg veruit de meeste kansen, maar miste ze en schoot zichzelf in de slotfase in de voet. Frutos was voor zijn twee gele kaarten kwaad op de ref, maar liep anderzijds wel weer voortdurend te mekkeren. Met reputatie had dat minder van doen dan met feiten. Het voortdurende provoceren van Brugse kant hoefde niet, maar een voor Anderlecht zo waardevol element als de (fitte) Argentijn moet trachten daarboven te staan. Als provocatie geen zin heeft, houdt ze vanzelf op. S

door peter t’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content