Manager van het Jaar in 2014, vier jaar ervoor nog werkloos zonder uitzicht op een job. De onwaarschijnlijke reis van Brendan Rodgers (41), manager van Liverpool Football Club.

Het is 30 mei 2011 wanneer op de klok van Wembley Stadium de laatste seconden wegtikken en Brendan Rodgers, manager van Swansea City, door een mix van emoties overvallen wordt. Zijn terminaal zieke vader zit in de tribune, Swansea leidt in de finale van de play-offs in The Championship, de Engelse tweede klasse, met 4-2 tegen Reading, de promotie naar de Premier League is een feit. “Onbewust begon ik aan mijn lange reis als coach terug te denken, aan de vele uren dat ik er voor mijn familie niet was, aan mijn overleden moeder en zieke vader. Dat gevoel was me tijdens een wedstrijd nooit eerder overkomen”, biecht hij aan de Daily Mirror op. Hij voelde blijdschap, natuurlijk, maar de Noord-Ierse coach dacht ook terug aan het ellendige voorjaar van 2010, toen hij na zijn ontslag bij Reading maanden werkloos was.

“Ik weet de datum van mijn ontslag nog altijd bijzonder goed: woensdag 16 december 2009, vijf uur in de namiddag. Voor het eerst in mijn leven geen voetbal meer. In Dubai zette ik alles op een rijtje. Wat was er verkeerd gelopen? Wat kon er beter? In februari was ik klaar om opnieuw aan de slag te gaan, maar toen verloor ik mijn moeder na een hartaanval. De grote leegte… Ik schreef naar drie clubs, tweede- en derdeklassers, met de vraag of we eens konden praten, maar kreeg zelfs geen antwoord. Toen had ik echt het gevoel dat mijn trainerscarrière nog voor ze begonnen was, voorbij was. Ik kreeg zelfs geen kaartjes meer om wedstrijden te bekijken.”

De kilte van de voetbalwereld maakte een beklijvende indruk op Rodgers, die de moeilijke maanden nooit meer zou vergeten. Vorig seizoen, toen hij met Liverpool op weg leek naar de titel, schreef hij een brief naar Martin Allen, net ontslagen bij Gillingham. Allen, in de Daily Mirror: “Ik werd door Brendan uitgenodigd voor de wedstrijd tegen Sunderland, kon er blijven slapen en mocht enkele trainingen volgen. Een teken van nederigheid. In volle titelstrijd bezig zijn met het lot van een ’trainertje’ in derde klasse.”

Maar Rodgers kent het gevoel om afgewezen te worden. “We moeten elkaar meer helpen. Als ik ergens lees of hoor dat een manager op straat is gezet, dan neem ik meteen contact op. Praten, ervaringen delen, trainingen laten bijwonen… Ik heb ook niets cadeau gekregen, heb alles the hard way moeten ontdekken, maar de angst om te falen is nu mijn grootste drijfveer.”

José Mourinho

Brendan Rodgers groeit op in Carnlough, een havenstadje van 1400 inwoners aan de Noord-Ierse westkust, begin de jaren tachtig opgeschrikt door de bloedige moord op de protestantse politicus John Turnley. Rodgers’ vader Malachy is katholiek en leidt een schilder- en decoratiebedrijfje, moeder Christina bereddert het huishouden en is praktiserend protestants. De tegenstellingen tussen katholieken en protestanten laaien tijdens The Troubles geregeld op, maar vader en moeder Rodgers houden hun oudste zoon en zijn vier broers – Gerard, Con, Malachy (countryzanger in Nashville) en Declan – ver weg van de politieke tegenstellingen. “Ondanks hun verschillende achtergrond was religie er nooit een item”, vertelde Nigel Worthington, Brendans neef en ex-bondscoach van Noord-Ierland, aan de Irish Independent. “Malachy en Christina waren twee ‘gewone’ ouders, die hun vijf zonen met liefde omringden.”

Cormac O’Loan, zijn aardrijkskundeleraar aan het Saint Patrick’s College in Ballymena, omschrijft Brendan als “de perfecte student”, stiller dan zijn broers. “Je merkte amper dat hij in de klas zat. Heel vreemd eigenlijk. Een enorm contrast met de welbespraakte en zelfverzekerde kerel die ik de voorbije jaren op televisie hoorde en zag.”

De jonge Brendan houdt van hurling en gaelic football – twee traditionele Ierse sporten – maar bij de plaatselijke Shane O’Neill’s Gaelic Athletic Club zijn ze niet onder de indruk. Geen talent. “Zijn hart lag bij het voetbal”, getuigt Arthur McClean, jeugdcoach van Star United, in de Ballymena Times. “Enorm toegewijd, net als zijn ouders. Brendans vader bracht hem twee keer per week naar de trainingen in Ballymena, vijftig kilometer heen en terug, en in het weekend nóg eens.”

Wanneer Rodgers in 1988, veertien jaar jong, voor de nationale schoolploeg van Noord-Ierland wordt opgeroepen, begint hij te dromen van een voetbalcarrière in Engeland. “Zoals de meeste Noord-Ierse jongens, zeker? Ik testte bij Manchester United, maar dat werd niets”, zei hij vorig jaar aan The Irish Times.

Via Ballymena United versiert hij op zijn achttiende een contract bij Reading, een profclub in de Engelse derde klasse, maar verder dan een plaatsje bij de reserven geraakt Rodgers nooit. “Toen ik twintig was, zat ik een jaar met blessures aan de kant. Liesproblemen, hernia, een aangeboren afwijking aan de knie…” Hij voetbalt nog voor een aantal amateurclubjes (Newport, Witney Town en Newbury Town), maar moet op zijn 23e zijn voetbaldromen opbergen.

“Ik kon nog een paar jaartjes aanmodderen, maar ik had toen al mijn ambities verlegd: ik wilde niet langer de beste jonge voetballer ter wereld worden, maar wel de beste jonge coach. Ik kende het spelletje, communiceerde goed en kon met mijn techniek ook voordoen wat ik wilde. Drie jaar ervoor, toen ik net twintig jaar was, had ik me voor mijn eerste trainerscursus ingeschreven. Ik was de jongste van de klas, maar na mijn eerste les wist ik het meteen: dit is wat ik later wil doen.”

Brendan Rodgers wordt jeugdtrainer op de Academy van Reading, reist geregeld naar Spanje om te kijken hoe coaches er werken en volgt de cursussen van de Engelse voetbalbond. “Ik was een spons die alles absorbeerde. Van de ene op de andere dag zat ik in leslokalen te discussiëren over de evolutie van het voetbal. Ik, een twintiger die nooit profvoetbal had gespeeld, die Steve Heighway (Liverpool, nvdr) of Liam Brady (Arsenal, Juventus, Sampdoria, Inter, nvdr) vertelde hoe we zouden moeten werken.”

De Noord-Ier werkt iets meer dan een decennium in de anonimiteit van Reading, waar hij in een warenhuis moet bijklussen, tot hij op zijn 31e een verrassend telefoontje krijgt: José Mourinho, de nieuwe coach van Chelsea, wil hem naar de jeugdacademie van de Londense grootmacht halen. “We hebben dezelfde visie op voetbal en ik houd van zijn manier van werken. Ambitieus, leergierig, een goede communicator ook”, vertelde Mourinho jaren erna.

De overstap naar Stamford Bridge zal Rodgers’ leven veranderen. “In Reading heb ik veel kunnen leren, maar de kans om naar Chelsea te gaan, was het schouderklopje dat ik op dat moment nodig had”, geeft hij in de Irish Independent toe. “Toen ik begon te coachen, wilde ik een verschil maken, zowel in de manier waarop we voetbalden als in de ontwikkeling van jonge spelers. Dat is nog mijn altijd mijn streefdoel. Die twee seizoenen als jeugdverantwoordelijke en twee jaar als coach van de reserven waren cruciaal in mijn ontwikkeling. De ene coach vraagt aan zijn spelers om de ballen zo hard mogelijk naar voren te trappen, ik wil dat ze creatief én gedisciplineerd voetballen. Samenwerken met José Mourinho was voor mij hetzelfde als naar Harvard gaan.”

Tussen hel en hemel

In de zomer van 2008, na vier leerrijke jaren, wil Rodgers de volgende stap zetten: hoofdcoach worden. Hij moet wachten tot eind november, wanneer Watford City in The Championship in vieze papieren zit. Manager Aidy Boothroyd is opgestapt, voorzitter-voor-het-leven Elton John heeft zijn club de rug toegekeerd, The Hornets vechten dan al tegen de degradatie. Buck, naar de stripheld Buck Rogers, loodst Watford naar een veilige dertiende plaats en… vertrekt.

“Het plan was om vier of vijf jaar te blijven, maar dan kwam Reading, de club die ik zo goed kende. Ik dacht: ik zal de tijd krijgen om iets neer te zetten. Een grote vergissing”, bekende hij in de Daily Mirror. Na amper 5 overwinningen op 21 wedstrijden staat de Noord-Ier op straat, beroofd van zijn dromen, maanden door niemand gewild. Hij krijgt een briefje van… Alex Ferguson. De Schotse manager was onder de indruk van het voetbal dat Rodgers bij Watford bracht. “Kop op. Jouw tijd komt ook nog, dear Brendan!”

“Ik had de keuze: opnieuw ergens in een jeugdacademie werken, iets wat ik veertien jaar gedaan had, of doorzettingsvermogen tonen. Ik héb fouten gemaakt in Reading, waar ik geen rekening hield met de clubcultuur. De meeste managers trekken zich daar niets van aan, zijn alleen bezig met het heden. Ik toen ook, terwijl ik pas erna besefte dat je naar de toekomst moet kijken, maar tegelijk ook rekening moet houden met de waarden uit het verleden.”

Die ervaring en wijsheid neemt hij in de zomer van 2010 mee naar Swansea City, de club uit Wales, vastgeroest in The Championship. “De dag waarop Swansea belde, herinner ik me nog heel goed. Ik zat met mijn twee kinderen in een McDonald’s”, lachte Rodgers in The Guardian. “Een perfecte match.” Het bestuur van Swansea, door Roberto Martínez en Paulo Sousa al jaren met verzorgd voetbal verwend, ziet in de Noord-Ier de gedroomde opvolger. Want Rodgers is een werker. “Van vader meegekregen”, vertelde hij in de Irish Independent. “Als kind ging ik mee schilderen. Om wat zakgeld te verdienen, dat ook, maar vader hield me steeds voor dat je alleen met hard werken iets kunt bereiken. Hij had gelijk.” Hij slijpt patronen in het elftal van The Swans, die in mei 2011, amper een jaar na zijn aanstelling, de poort naar de Premier League openbeuken. Rodgers viert de promotie in Kenia, waar hij met enkele collega’s van de Football League de Kilimanjaro beklimt (5892 meter hoog) en meer dan 200.000 euro inzamelt voor het goede doel.

Pep Guardiola

Analisten zijn het met elkaar eens: Swansea City is dé degradatiekandidaat. Ondermaatse spelers, geen geld om versterking binnen te halen. “De meesten waren met de club uit derde klasse meegegroeid en moesten nu plots voetballen tegen jongens die ze alleen op televisie hadden gezien. Maar door dagelijks op die jongens in te praten, beseften ze na een paar weken dat ze wel degelijk hun plaats in de Premier League verdienden.”

Swansea wordt een van de revelaties en pakt punten tegen onder andere Liverpool, Chelsea, Manchester City, Tottenham Hotspur en Arsenal. Op supportersforums van andere clubs keert steeds dezelfde vraag terug: “Waarom kunnen wij niet zoals Swansea voetballen?” Er zijn geen geheimen, herhaalt Brendan Rodgers. In mei, wanneer de club allang gered is, mag The Guardian hem een hele dag volgen. “Zijn kantoortje was niet groter dan een bezemkast, maar dat stoorde hem niet. Zijn echte werkterrein is het oefenveld.”

De club eindigt op een elfde plaats, Rodgers wordt geroemd en gevierd, maar zijn honger naar nieuwe inzichten is onstilbaar. “In juni ga ik, op uitnodiging van Vicente del Bosque, vier dagen naar het trainingskamp van de Spaanse nationale ploeg, die zich op Euro 2012 voorbereidt. Een kans die ik, als liefhebber van het Spaanse voetbal, niet kon laten liggen.” La Roja én Barcelona – zeker onder Pep Guardiola – zijn een voorbeeld. “Pressing op de helft van de tegenstander en de bal zo snel mogelijk proberen te veroveren. Dat proberen wij ook, alleen moet een speler beseffen dat hij alleen in zijn zone kan pressen. Het heeft geen zin om als een gek over het veld te rennen. Ik hoor al jaren dat Britse voetballers niet intelligent genoeg zijn om op het veld de juiste beslissingen te nemen, maar wij hebben dit seizoen het tegendeel bewezen.”

Rodgers zit dan al, na amper een seizoen in de Premier League, op de radar van de Engelse topclubs. Hij heeft in Swansea nog een contract tot juni 2015, maar wanneer Liverpool bereid is om zes miljoen euro neer te tellen, bezwijkt het bestuur. “Als een iemand de gloriedagen naar Anfield Road kan terugbrengen, dan is het Brendan”, laat José Mourinho vanuit Madrid weten.

Het eerste seizoen is moeilijk, maar met een zevende plaats doet hij net iets beter dan Kenny Dalglish. “De bal in de ploeg houden is de sleutel tot succes. Als je erin slaagt om 65 tot 70 procent balbezit te hebben, dan zuig je het leven uit de tegenstander. Daar zijn we dit seizoen niet altijd in geslaagd, maar soms heb je wat meer tijd nodig.”

In zijn tweede seizoen valt alles in de plooi, ook al doet Rodgers concessies. Balbezit is niet altijd zaligmakend, beseft de manager. Liverpool voetbalt bij momenten in een waanzinnig tempo, wijzigt tijdens wedstrijden vlot naar een 4-2-4-veldbezetting en kan voorin rekenen op Daniel Sturridge en Luis Suárez, samen goed voor 52 van de 101 goals. De club lijkt op weg naar haar eerste titel sinds 1990, maar sneuvelt op twee punten van Manchester City. “Jammer, maar Liverpool staat tenminste weer op de kaart”, klinkt het bij de Noord-Ier, die door zijn collega’s tot Manager of the Year wordt verkozen en een nieuwe overeenkomst tot 2018 – naar rato van vier miljoen euro per jaar – mag tekenen. “En toch slaag ik er maar niet in te vergeten wat mij na Reading is overkomen. Het kan zo weer voorbij zijn.” ?

DOOR CHRIS TETAERT – BEELDEN BELGAIMAGE

“Als een iemand de gloriedagen naar Anfield Road kan terugbrengen, dan is het Brendan.” José Mourinho

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content