Frank Raes: ‘Antwerp gaat nog kampioen worden. Maar of dat dit jaar zal zijn…’

© KOEN BAUTERS

Wie een verhaal over de Antwerpse derby wil maken, moet bij Frank Raes in ’t Stad te rade gaan en zijn tijd nemen.

Zou het toeval zijn dat Frank Raes als plaats van afspraak een welbekend café op het Zuid kiest, niet zo ver van het Kiel? Anderzijds reageert hij niet op het rode schriftje dat enigszins provocerend voor hem ligt. Het zal dan toch waar zijn dat de VRT-reporter neutraler is dan men hem wel eens toedicht.

Weinigen weten méér over het Antwerps voetbal dan hij, geboren uit twee Antwerpse ouders, die ook de trui droegen van de twee clubs die komend weekend tegenover mekaar staan, zij het veel langer in de ene dan in de andere.

Frank Raes: ‘Mijn vader is in de Beerschotstraat geboren, zat op dezelfde school als Rik Coppens en trok met mij naar Beerschot. Buitenlandse eigenaren had je toen nog niet, zelfs shirtsponsoring bestond niet en spelers bleven lang bij hun club waardoor de binding groter was. Als je nu geen zeven keer getransfereerd bent, hoor je er niet bij. Toen had je ook een limiet van maximaal drie buitenlandse spelers die mochten meespelen. Dat waren geen sukkelaars. Zo zag ik op Beerschot Lothar Emmerich twee van de drie goals maken bij een 3-0 tegen Standard. Die werd Belgisch topschutter, maar had bij Duitsland in de basis gestaan in de WK-finale in 1966… Dat zou nu ondenkbaar zijn, dat pakweg Miroslav Klose bij Beerschot belandt.

‘Later ben ik bij Beerschot gaan voetballen, maar eerst trainde ik drie maanden met den Antwerp, onder leiding van Vic Mees, hét Antwerpicoon en boegbeeld van de Rode Duivels, die toen training gaf aan de oudere jeugd. Een goeie vriend van Rik Coppens, het Beerschoticoon. Die twee gingen met Marcel Dries, het boegbeeld van Berchem Sport en de linksachter van de Rode Duivels, op stap.

‘Ik kreeg een Beerschotetiket opgeplakt, maar ik heb nooit iets tegen Antwerp gehad. Ik ging ook naar thuismatchen van Antwerp kijken met mijn vader. Zo maakte ik in 1974 de beroemde 2-1-winst tegen het grote Ajax mee, maar Antwerp was wel uitgeschakeld en voelt zich nu nog altijd bestolen. In die tijd zaten de supporters van beide clubs nog door mekaar. Als wij naar Lierse-Beerschot trokken, stonden wij gewoon in het Lierse vak.’

Antwerp had een tijd zelfs drie topclubs.

Raes: ‘Maar Berchem Sport is altijd de kleinste van de drie geweest, ook toen ze lang in eerste klasse speelden. Beerschot-Antwerp was altijd de match van het jaar, al was die zelden beslissend in de top van de rangschikking. Beerschot is na de Tweede Wereldoorlog geen kampioen meer geweest, Antwerp nog één keer in 1957. Toen lootten ze als landskampioen in de eerste ronde van de Europabeker Real Madrid. De stad stond een week lang op stelten, maar de match kwam niet eens op tv. De eerste keer dat we beelden hadden van alle negen eersteklassewedstrijden was in 1989. Voor Europese wedstrijden moest je met de clubs zelf onderhandelen. Ik ben wel eens naar het buitenland gereisd om verslag uit te brengen, om op de dag van de match te horen dat het toch niet in orde was gekomen. Zo heb ik in Dundee de wedstrijd dan maar in het vak van de Antwerpsupporters gevolgd. Maar waar waren we gebleven?’

Een stad als Antwerpen kan twee clubs in eerste klasse aan, net zoals Brussel of Glasgow dat kunnen.’

Frank Raes

Dat een stad als Antwerpen, de op één na grootste toch in België, na de Tweede Wereldoorlog slechts één landstitel wist te winnen.

Raes: ‘Antwerp is er eind jaren tachtig wel een paar keer dicht bij geweest onder Georg Kessler toen de Bosuil volliep. Maar de laatste stap zetten lukte niet. Door gebrek aan geld en door een slecht management. Eddy Wauters was een polariserend figuur die graag uitdaagde. De rivaliteit tussen de twee is altijd erg groot geweest. Even zag het er naar uit dat er een toenadering kwam met de aanduiding van een locatie voor een nieuw stadion aan Petroleum Zuid. Ik denk niet dat Antwerp daar nog naartoe wil, ik acht de kans bovendien klein dat het ooit nog gebouwd wordt, als ik zie hoe de buurt daar stilaan volgebouwd geraakt. Maar een stad als Antwerpen kan twee clubs in eerste klasse aan, net zoals Brussel of Glasgow dat kunnen.’

Prins uit Arabië

Heeft de recente opgang van Antwerp en Beerschot je verbaasd?

Raes: ‘Antwerp heeft een versnelling gekregen, maar het had net zo goed omgekeerd kunnen gaan. Beerschot is een paar jaar afgeremd geweest, ook door de competitiehervorming. Want alleen in eerste klasse komt het geld. Dat Beerschot in 1B is blijven hangen, was een opdoffer die voor een achterstand zorgde. Uiteindelijk is een Arabische prins moeten komen investeren, zoals bij de meeste andere Belgische eersteklassers.’

Steekt dat, dat Antwerpse topclubs door niet-Antwerpenaren worden geleid?

Raes: ‘Nee. Het nieuwe Beerschot is nog begonnen op het plein van Wilrijk. Pas toen men na twee wedstrijden zag dat daar te veel volk op af kwam, zijn ze naar het Kiel verhuisd, waar ze zich weer ontdaan hebben van hun redder zoals dat tevoren ook met Germinal gebeurde. Beerschot overheerst alles, is een cultfenomeen. Vroeger verdwenen eerst de streepjes rood en geel, nu het blauw.

‘Daar is Antwerp fier op, dat het in die 140 jaar zichzelf is gebleven en niet is opgegaan in een andere club. Niet in goede maar ook niet in slechte tijden. Het is nog niet zo lang geleden dat op de Bosuil nog gevoetbald werd in een stadion met kapotte toiletten en gebroken spiegels.’

Frank Raes: 'Will Still had ik als trainer nooit weggestuurd, ook al had die misschien wat minder uitstraling naar buiten toe.'
Frank Raes: ‘Will Still had ik als trainer nooit weggestuurd, ook al had die misschien wat minder uitstraling naar buiten toe.’© Belga Image

Onlangs kreeg je uit paars-witte hoek nog kritiek toen je kritische bemerkingen maakte bij de manier waarop Beerschot geleid werd.

Raes: ‘Ik vind wel dat de betrokkenheid van buitenlandse investeerders bij hun Belgische clubs groot moet zijn. Het mag niet zomaar een product zijn in een groot concern. De eigenaars van Beerschot hebben nog vier andere clubs: één in Engeland, één in Frankrijk, één in het Midden-Oosten en één in India. Ik vraag me wel eens af waarom zo’n Arabische prins dat doet, Beerschot overnemen. Kende die de naam van de club voorheen, of weet die wie Rik Coppens was?

‘Ik denk dat je geen vijf clubs tegelijk kan leiden. Eén club goed leiden is al extreem moeilijk. Je kunt zo wel schuiven met spelers, of spelers brengen waar zo’n club anders niet aan geraakt. Zo’n Caicedo kon Beerschot op zichzelf niet kopen. Maar of dat op termijn een goeie zaak is? Die is waarschijnlijk volgend seizoen weer weg, net zoals Nmecha bij Anderlecht vorig jaar.’

Radja

Verbaast het wisselvallig parcours van Antwerp dit jaar je?

Raes: ‘Die zijn wel heel hun succesvolle as van vorig jaar kwijt: Mbokani, Refaelov, Lamkel Zé, Haroun – die al lang geblesseerd is – en niet te vergeten Hongla die ik een zeer onderschatte voetballer vond. In feite is Antwerp deze zomer opnieuw moeten beginnen. Van het systeem D’Onofrio die op ouderwetse wijze op basis van connecties een team opbouwde – zonder hem had Antwerp Mbokani nooit kunnen binnenhalen – naar iets nieuws. Als je er ook nog Seck bij telt die in het begin niet in de gratie van Priske lag, is dat meer dan de helft van een ploeg die ineens anders was.’

Hoe beoordeel je de vervangers van die toppers?

Raes: ‘ Frey is een pluspunt. Die maakt veel goals, werkt hard en heeft een goeie mentaliteit maar is wel de mindere voetballer tegenover Mbokani. Die kon op intuïtie een match naar zijn hand zetten. Dat kan Frey nog niet.’

Vond je de transfer van Nainggolan een goeie zaak?

Raes: ‘Tuurlijk. Radja is van hier, van linkeroever waar zijn portret groot hangt bij de lokale afdeling van de City Pirates daar, een club waar hij samen met Mousa Dembele peter van is. En hij is nog niet versleten. Drie jaar geleden speelde hij nog de halve finales van de Champions League en dokte Inter 35 miljoen voor hem. De vraag is: wat is zijn beste positie? Ik denk: niet langer op de acht, maar op de zes. Maar daar staat Birger Verstraete, een type dat perfect past bij Antwerp en het publiek daar aanspreekt, zoals de Ritchie. Als je alle wedstrijden van Antwerp van dit seizoen overschouwt, is Verstraete de beste speler, terwijl anderen die uitblinkersrol bij rood-wit moeten claimen.

‘Birger en Ritchie, dat zijn mannen met ballen, maar dat is Radja ook. En hij kan daar bovenop nog eens fantastisch voetballen. Hij ziet het ook goed. Bij AS Roma was Francesco Totti dé vedette maar daaronder kwam je al snel bij Radja. Als hij nu ook fysiek in orde geraakt… In het begin dacht hij dat hij op ralenti kon functioneren, maar daar had hij zich in vergist. Ze lopen hier veel meer dan in Italië waar meer statisch wordt gevoetbald, tactisch geschoven. Hij heeft dat wel onderschat, maar staat nu ook scherper.’

Frank Raes: 'Radja is nog niet versleten, maar de vraag is: wat is zijn beste positie?'
Frank Raes: ‘Radja is nog niet versleten, maar de vraag is: wat is zijn beste positie?’© Belga Image

Hij komt wel van Beerschot, de aartsvijand.

Raes: ‘Zo zijn er altijd veel geweest, die voor beide Antwerpse clubs gevoetbald hebben. Dat heeft nooit een probleem gegeven, niet bij pakweg René Desaeyere, Jos Heyligen, Dirk Goossens en evenmin bij Patrick Goots. ‘

Is Radja niet te goed voor Antwerp?

Raes: ‘Te goed, dat bestaat niet. Is Noa Lang niet te goed voor Club?’

De laatste weken zeker niet.

Raes: ‘Dat klopt, maar hij is wel maandenlang de beste voetballer in de Belgische competitie geweest, dat wordt ineens allemaal onder de mat geveegd. Dat vind ik erg.’

Holzhauser

Had je bij Beerschot zo’n terugval tegenover vorig jaar verwacht?

Raes: ‘De kern van Beerschot was al minder sterk en die hebben vorig jaar dan nog eens boven hun niveau gepresteerd. En dan geraakt Sanusi, die ik vorig jaar na Holzhauser de beste vond, geblesseerd en vertrekt Tissoudali naar Gent. Plots was Holzhauser al zijn aanspeelpunten kwijt. Ook Suzuki. Jan Van Winckel zei bij zijn komst dat hij beter was dan de Suzuki van STVV, maar dat toonde hij na enkele sterke wedstrijden niet meer.

‘Vergeet niet dat Beerschot vorig jaar in zijn goeie periode ook al veel goals tegen kreeg. Uiteindelijk heeft dat fantastisch voetbal maar een half jaar geduurd. Ik denk niet dat Losada zou vertrokken zijn als hij gevoeld had dat ze dat niveau zouden kunnen volhouden. Natuurlijk is Caicedo nu goed, maar hij zit meer in Zuid-Amerika dan op het Kiel. Goeie speler, maar gehuurd, net als Coulibaly. Als die weg gaan, kan Beerschot volgende zomer weer herbeginnen.

‘Wat ik nooit begrepen heb, is dat ze altijd maar aanvallende spelers bleven halen, terwijl je eerst je verdediging stabieler moet maken. Dat probeerde Will Still wel. Die had ik als trainer nooit weggestuurd, ook al had die misschien wat minder uitstraling naar buiten toe.’

Had Beerschot het anders kunnen aanpakken, qua beleid?

Raes: ‘Waarschijnlijk niet. Je komt uit eerste provinciale en stijgt elk jaar. Ze zweerden dat ze zich niet gek zouden laten maken door makelaars of geld, maar eens ze in eerste klasse belandden bleek het toch moeilijk om daar aan te weerstaan. Plots komt iedereen op je af, dan ben je een vogel voor de kat, want je wil natuurlijk wel competitief blijven en niet roemloos terugzakken naar de anonimiteit van de lagere klassen. Ik zie nu toch dat deze trainer er weer een zekere schwung in krijgt, waarmee ze zich misschien nog gaan redden. Maar ik lees ook dat ze vijf miljoen schulden hebben en dat hopen op te lossen door straks een speler te verkopen. Maar de goeie zijn gehuurd, die kun je niet verkopen. En van de verkoop van Vanhamel of Bourdin zal je niet rijk worden.’

Frank Raes: 'Noem één speler die beter tegen een bal kan trappen in eerste klasse dan Holzhauser.'
Frank Raes: ‘Noem één speler die beter tegen een bal kan trappen in eerste klasse dan Holzhauser.’© BELGAIMAGE – KRISTOF VAN ACCOM

Vind je Holzhauser nog altijd een goeie voetballer of hebben we hem overschat toen we hem vorig jaar naar een tweede plaats stemden in de Gouden Schoen?

Raes: ‘Holzhauser kan fantastisch voetballen. Noem één speler die beter tegen een bal kan trappen in eerste klasse dan hij. Hij is slim, loopt zich altijd vrij en voelt alles. Tegen Genk speelt hij bij die eerste goal die bal achteruit omdat hij weet dat er iemand in zijn rug loopt. Maar hij heeft wel spelers rondom zich nodig die voor hem de boel opkuisen, zoals Caicedo, Pietermaat en Sanusi vorig seizoen. Positioneel verdedigt hij wel, net als Kums. Ik zou hem graag eens bij pakweg Club zien, alleen al om zijn stilliggende ballen. En hij loopt altijd vrij. Ik vind hem een atypische ouderwetse voetballer. Het moeten niet allemaal box-to-box-spelers zijn wiens waarde je helemaal in data kunt uitdrukken. Sowah was vorig jaar met OHL de man met de meeste highintensity runs. En nu? Je moet die gegevens meenemen, maar ook gewoon met je eigen ogen kijken. Hoe kun je het talent van Holzhauser in statistieken gieten? Hoe kan je vrij lopen in cijfers gieten?’

Is Refaelov ook zo’n ouderwetse voetballer?

Raes: ‘Dat is een beetje een Holzhauserachtige slimme voetballer die zich ook altijd vrij loopt. En wat ook onderschat wordt: als je altijd speelt, krijg je vertrouwen. Bij KV Mechelen mocht Dante Vanzeir ook regelmatig spelen, maar nu speelt hij altijd en dat maakt hem veel sterker. Hoe kun je nu vertrouwen hebben als je de ene keer wel speelt en de andere keer niet, zoals bij Club Brugge? Ik denk niet dat die nu allemaal minder kilometers lopen dan vorig jaar, maar de vorm en het vertrouwen spelen ook een rol.’

Karl Kodat

Onlangs vroegen we in een poll op onze website wie de beste spits ooit van Antwerp is geweest. De winnaar was Patrick Goots. Kan jij daar mee leven?

Raes: ‘Goots was een goeie sjotter met een prima trap op doel, maar de beste spits ooit bij Antwerp was toch Karl Kodat hoor, die samen met Alfred Riedl in de spits stond begin jaren zeventig. Kodat was een geniale voetballer. Topklasse. Technisch formidabel, een beetje zoals Holzhauser maar meer spits, hij maakte meer doelpunten. Je hebt bij Antwerp ook Cisse Severeyns, Czernia en Marc Van der Linden. Fantastische voetballer. Nooit iemand gezien die beter kon kaatsen en in één tijd spelen dan Marc. Je had ook nog László Fazekas. Klassespeler, maar die was al in de dertig toen hij naar België mocht komen.’

Goots was een goeie sjotter met een prima trap op doel, maar de beste spits ooit bij Antwerp was toch Karl Kodat.’

Frank Raes

Bij Beerschot blijft Rik Coppens dé naam die elke jongere moet kennen?

Raes: ‘Niet alleen bij Beerschot. Rik blijft één van de vijf beste voetballers die België ooit had. En Raymond Braine niet vergeten, die weg moest omdat hij geen amateur was maar een café had waar hij stomweg zijn naam op had geschilderd, in plaats van dat een neutrale naam of die van zijn vrouw te geven. Vervolgens is hij dan maar acht jaar gaan spelen bij Sparta Praag, waar hij kapitein werd. Dat was voor de Tweede Wereldoorlog één van de topclubs in Europa.

‘Rik Coppens was ook een amateur. Voor 1969 mocht je in België geen prof worden. Jef Mermans, die Anderlecht mee groot maakte nadat hij van Tubantia Borgerhout werd weggekocht, werkte na zijn carrière bij de gemeente Merksem. Het stadion van wat nu City Pirates is, draagt nog zijn naam.’

Ga jij het bij leven nog meemaken, een tweede Antwerpse titel in de hoogste klasse?

Raes: ‘Dat denk ik wel. Antwerp gaat nog kampioen worden. Maar ik weet niet of dat dit seizoen al zal gebeuren.’

Juan, Ludo en de anderen

Welke andere Antwerpse voetballers van vroeger moet de jonge generatie naast Coppens en Kodat nog kennen?

Raes: ‘ Juan Lozano natuurlijk, na Coppens de Beerschotspeler bij uitstek. Die kun je vergelijken met Enzo Scifo die meer loopvermogen had. Juan trok van Beerschot naar Amerika, waar hij met Johan Cruijff bij de Washington Diplomats speelde. Op een dag wilden ze allebei een vrije trap nemen, wat normaal aan Cruijff was. Die keek Juan aan en zei: ‘Jij mag deze nemen, maar alleen als je scoort.’ Waarop Juan die bal gewoon binnentrapt ( lacht luid). Later haalde Anderlecht hem terug, en bij Anderlecht werd hij weggekocht door Real Madrid. Ik heb bij de reserven van Beerschot nog één match met Lozano gespeeld, die ging direct van de jeugd naar de eerste ploeg, onder trainer Rik Coppens. Een ploegmaat van mij, Jiménez, kwam op een dag vragen of een vriendje van hem, die kort daarvoor uit Spanje was overgekomen, mocht meevoetballen. Dat was Juan. Briljante voetballer.

‘Op een dag haalde Beerschot Emmanuel Sanon, dé revelatie met Haïti op het WK 1974. Opnieuw vroeg je je af hoe zo’n speler bij een club als Beerschot belandde, zoals de Poolse nationale doelman Jan Tomaszewski later. Met Sanon heb ik een tijdje samengespeeld. Ik was snel, maar Sanon was pas écht rap. Beleefde jongen ook. Toen hij een banaan toegegooid kreeg terwijl hij langs de lijn liep, vertraagde hij even, gooide die buiten de lijnen en rende weer verder. Jan Verheyen, de papa van Gert, was bij Beerschot een echte leider én een prima voetballer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content