Antwerp in PO1: godzijdank is er Dieu

Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Vrijdag begint Antwerp op Standard aan zijn eerste play-off 1. The Great Old moet het hebben van de 33-jarige Dieumerci Mbokani. ‘Achter hem is er niemand.’

Na een onderbreking van dit keer slechts één zondag – de voorbije jaren was dat door interlands en de bekerfinale als tussengeschoven kindje nog twee weken – beginnen de beste zes ploegen aan play-off 1. De G5 tekent present en met Antwerp als special guest zou je bijna kunnen spreken van de G6. Met een budget dat draait rond de 25 miljoen euro zit de Great Old echter nog even onder dat van de groten, die tussen de 35 à 50 miljoen draaien, maar aan een fiks tempo fietsen ze dat gat in Antwerpen dicht. Zeker als straks, normaal nog dit voorjaar, de nodige vergunningen voor de verdere vernieuwing van de Bosuil in de bus vallen. Dan kan de capaciteit worden opgetrokken naar iets in de buurt van de 25.000 toeschouwers en kan ook het transferbudget omhoog. Antwerp moet het tot dusver vooral met veel koopmanskunst doen, op het lijf geschreven van Luciano D’Onofrio. Bij de terugkeer naar 1A gaf het ongeveer 2,5 miljoen euro uit aan nieuwkomers, dit seizoen is dat een kleine 3,5 miljoen. Ter vergelijking: Club Brugge gaf aan de Iraniër KavehRezaei alleen al meer uit.

Als Antwerp iets wil betekenen in play-off 1, moet hij het verschil maken.

Patrick Goots

Een staaltje van die koopmanskunst zagen we vorig zomer met Dieumerci Mbokani. Op 12 juli tweette Marc Coucke een foto met de spits, die in mei een einde zag komen aan zijn contract bij Dinamo Kiev. Anderlecht had ‘God’ in 2013 aan de Oekraïners verkocht. Was een terugkeer nakend? Neen, zo ontkenden de Brusselaars snel. Coucke was Mbokani per toeval tegen het lijf gelopen in Monaco. Meer moest je er écht niet achter zoeken. Toch was er meer, liet Mbokani’s zaakwaarnemer Fabio Baglio zes maanden later uitschijnen, op het einde van de wintertransferperiode. Volgens Baglio weigerde Anderlecht vorige zomer de transfervrije Mbokani. Luc Devroe had diens naam doorgespeeld aan Hein Vanhaezebrouck, maar die vond Mbokani, die in het najaar 33 zou worden, een ‘aflopend verhaal’. Anderlecht ging toen maar voor IvanSantini.

Een teleurstelling moet dat zijn geweest voor Mbokani, want meer dan Standard is Anderlecht, dat hij drie keer kampioen maakte, de ploeg van de Congolees. Brussel is zijn stad, zijn twee kinderen voetballen er en zijn familie is er altijd blijven wonen, ook toen hij in het buitenland voetbalde. Dat weten de fans van de Rouches trouwens maar al te goed. Toen Mbokani er begin november terugkeerde en bij elke baltoets werd uitgefloten – in tegenstelling tot Jelle Van Damme en Sinan Bolat die er altijd op veel gejuich worden onthaald – nam hij wraak op het veld door een strafschop af te dwingen en Didier Lamkel Zé op weg te zetten naar de 0-2.

Voor Antwerp was Mbokani, die de tijd nam om een nieuwe club te zoeken en Baglio overal liet informeren, in het begin van de zomer nog te duur. Geduldig wachtte D’Onofrio, die met Mbokani bij Standard twee keer kampioen werd, op zijn kans. Hij zocht een diepe spits, Mbokani zocht een ploeg. Vroeg, maar wellicht eerder laat zou het wel tot een akkoord komen. Dat gebeurde: op 25 augustus liep een journalist op Antwerp na de thuismatch tegen Cercle Mbokani tegen het lijf op de parking van het stadion. Voor een interview had de spits geen tijd, maar hij kon wel bevestigen dat een en ander rond was. Mbokani tekende voor één jaar en werd zo de duurste speler in de kern.

Fysieke achterstand

Dat was een risico. Zijn laatste match, met Kiev, dateerde al van 9 mei, een invalbeurt in de bekerfinale, zijn laatste basisplaats bij Kiev zelfs al van 26 november 2017. De twijfels bij Vanhaezebrouck waren terecht. Tijdens de zomer had Dieu bovendien weinig getraind, tenzij met een personal trainer, die vooral had gewerkt op inspanningen van korte duur en krachttraining. Twee zaken waar de spits niet direct nood aan had, constateerden ze bij Antwerp, waar ze de Congolees direct een regime van duurlopen oplegden.

Het duurde dan ook even voor we Mbokani te zien kregen. Antwerp wilde hem traag brengen: een paar minuten tegen Zulte Waregem, een invalbeurt tegen STVV, … Een eerste basisplaats kwam er eind september tegen KAA Gent. Dieu bedankte met een goal.

We zagen wel een andere spits dan we gewoon waren. Hein leek in zijn analyse gelijk te hebben. Na vijf jaar in het buitenland – niet de hele tijd in Kiev, want die ploeg leende hem uit aan Norwich en Hull City – had Mbokani nog niet of niet meer de snelheid om diep te gaan. Op het definitieve verdict was het nog even wachten, eens Mbokani, die op 22 november 33 werd, zijn fysieke achterstand had weggewerkt. Dat bleek niet simpel, want als je door zijn seizoen scrolt en zijn aanwezigheid op training nagaat, valt daar veel… afwezigheid op. Ziekte, een aanslepend knieletsel, wat afwezigheden om administratieve redenen, … het leek altijd wel wat.

Maar op een gegeven moment werd hij wel super belangrijk. Vooral als aangever. Dat moest ook, want de alternatieven hadden het laten afweten. Het was Jonathan Bolingi, zijn Congolese landgenoot, die in de eerste wedstrijden in de spits stond. De ex-aanvaller van Royal Excel Mouscron is een werker, maar bij Antwerp bleek hij geen afwerker. Veel gedraaf, maar geen goal en slechts één assist. Bolingi zou uiteindelijk de reguliere competitie afsluiten met twee doelpunten.

Het tekent de waarde van Mbokani, die wél scoorde (zij het minder dan in zijn eerdere Belgische periodes bij Standard en Anderlecht), en wél assists gaf. Na de reguliere competitie staan er acht goals en zeven assists op zijn conto. Op een gegeven moment had hij haast altijd een voet in de doelpunten die Antwerp maakte. Op een andere manier: eerder als iemand die een bal bijhoudt dan als afwerker. Hij schoot nog weinig op doel, maar stelde anderen in staat om te infiltreren.

Flirten met het buitenland

Haast elke week zit Patrick Goots op de Bosuil in de tribune. De gewezen spits van Antwerp noemt Mbokani, met Lior Refaelov, de beste Antwerpspeler uit de reguliere competitie. Goots: ‘Juist omdat hij zo’n moeilijke rol heeft. Hij staat vaak op een eiland, tegen een overmacht. Niet gediend door de flanken, die in balverlies zeer hard werken en ver terugplooien. Daarom is het zo goed wat hij doet.’ Mét wat meer aanvallend geweld aan de zijkant zou Mbokani nu betere stats kunnen voorleggen, denkt Goots. ‘ IvoRodrigues zou dat moeten kunnen, een goeie voorzet trappen. Nu moesten die vooral van Simen Juklerød komen, en net als Refaelov was die op het einde wat vermoeid, leek me. Ik snapte dan ook waarom Antwerp tijdens de winter op zoek ging naar snelheid op de flank.’

Wil Antwerp iets kunnen brengen in play-off 1 – op de Bosuil dromen ze van Europees voetbal – dan zal veel afhangen van Mbokani. ‘In maart zal ik 100 procent zijn’, herhaalde die geregeld in het najaar. Helaas speelt een knieletsel hem al weken parten. Vorige week werd hij na een lange afwezigheid – zijn laatste interland dateert van januari 2017 – nog eens opgeroepen voor de nationale ploeg, maar hij bleef thuis. Revalideren en rusten, oordeelde de medische staf. Honderd procent zal hij vrijdag dus niet zijn en duels met ChristianLuyindama, zoals de vorige keer op Sclessin, komen er ook niet, nu die weg is richting Turkije, het land waarmee Mbokani ook geregeld flirt(te). Maar het gefluit zal hem niet deren. Dieu staat er altijd op grote momenten. Sclessin is gewaarschuwd. Goots: ‘Als Antwerp iets wil betekenen in play-off 1, zal hij toch het verschil moeten maken, want achter hem is er niemand.’

En daarna? Antwerp wil dat hij bijtekent, Mbokani wacht nog even af. Hij houdt van Brussel, en van het project in Antwerpen, maar op je 33e is nog een laatste slag slaan, ook interessant.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content