Fifth Avenue. Het is nochtans niet nabij Madison Square Garden dat Daniël Nassen (47), ex-speler van Standard, RWDM en Lommel, van zijn zwarte koffie nipt, maar wel in Hasselt. Het etablissement dat de naam draagt van de befaamde New Yorkse boulevard ligt vlak bij het bioscoopcomplex Kinepolis, waar de grootste acteurs op het witte doek te zien zijn. Nassen zelf heeft nooit toneel gespeeld op het veld. Hij was ook altijd tevreden met een bijrolletje, maar verzamelde tussen 1986 en 2002 toch maar mooi 402 wedstrijden in eerste klasse. Er zijn maar weinig vedetten die hetzelfde kunnen zeggen. De tijd heeft amper grip gekregen op de voormalige centrale verdediger, al is hij wat grijs geworden aan de slapen. Tien jaar geleden besloot de sympathieke Limburger zijn activiteiten als trainer te combineren met een klassieker beroep.

“Dat is een belangrijke ommekeer in het leven, maar ik ben niet in een zwart gat gevallen zoals veel andere voetballers na hun spelerscarrière”, legt hij uit. “Ik ben boekhouder geworden in een groot verzekeringsbedrijf, maar dat beviel me niet honderd procent. Topsporters hebben een mooi leven, ze leren zich te organiseren, de teugels van hun carrière zelf in handen te nemen. Beetje bij beetje worden ze zo erg zelfstandig. Het werk op zich schrok me niet af, maar ik bleek niet gemaakt om aan een bureau te zitten. Ik wilde mijn eigen baas zijn.”

Die vrijheids- en ondernemingsdrang leidde hem naar de horeca, met om te beginnen een bed and breakfast. “Dat slorpte niet al mijn tijd op en dus zocht ik nog een andere betrekking voor twee of drie dagen per week. Een vriend van me runt een winkelketen in Nederland en Limburg, De Grabbelton. Hij stelde me voor om bij hem te komen werken en dat doe ik nu sinds enkele maanden. Het principe is eenvoudig: het bedrijf koopt stockoverschotten op (400 à 500 merkartikelen: schoonmaak- en verzorgingsproducten, speelgoed, snoep…) en biedt ze aan tegen onklopbare prijzen.”

Het voetbal blijft aanwezig in zijn leven. Logisch, want sport stond in zijn grote familie altijd centraal. Daniëls vader had een fietsenwinkel in Vlijtingen bij Tongeren. Zijn broer Pieter was een voortreffelijke profwielrenner, die deel uitmaakte van de fameuze Flandriaploeg. In de Tour de France van 1971 won hij het klassement van de tussensprinten.

“Mijn vader overleed in een verkeersongeval toen ik amper twaalf was. Mijn broers en zussen zorgden goed voor mij – ik was de benjamin. Pieter verbood me om meer dan één keer per week frieten te eten. Hij wilde dat ik me verzorgde om door te breken op Sclessin, waar ik op mijn zestiende rechtstreeks van Vlijtingen naartoe was gegaan. Tot mijn generatie behoorde ook Jean-Marc Bosman. Ik had wilskracht en doorzettingsvermogen. Dat ik altijd tot het uiterste wou gaan, viel in de smaak bij de toenmalige fysiektrainer Maurice Lempereur. Mijn carrière heb ik voor tachtig procent aan hem te danken. Ik werd door Michel Pavic in de eerste ploeg gedropt tegen Club Brugge en ik slaagde erin om Kenneth Brylle aan banden te leggen. Ik was trots dat ik mocht spelen voor clubs als Standard, RWDM en Lommel, aan de zijde van geweldige voetballers als Guy Vandermissen, mijn rolmodel, Frankie Vercauteren of Erwin Vandenbergh. Als coach werkte ik zelf bij Oorbeek, Tienen en Geel. Nu ben ik nog actief bij Vlijtingen in eerste provinciale. Werken is mijn lang leven.” ?

DOOR PIERRE BILIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content