2010 was een uitstekend jaar voor Anderlecht. Te sterk voor de Belgische tegenstand en ook in Europa draaide het goed. Trainer Ariël Jacobs kijkt tevreden achterom.

“Maar één gelijkspel tegen Lokeren en de boel staat in brand”, lacht Ariël Jacobs. “Na de nederlagen tegen Split, Standard en Cercle eiste de vox populi de kop van de trainer. Zo gaat dat, maar op dat moment heb ik gevoeld dat de trainer vertrouwen had in de groep en de groep in de trainer. Iedereen was ervan overtuigd: dit is tijdelijk.”

Hoe blikt u terug op 2010?

Ariël Jacobs: “Qua punten kon het moeilijk beter. We werden kampioen en bereikten onverhoopt de achtste finales van de Europa League; nu staan we opnieuw op kop en we gaan opnieuw door in de Europa League. Maar ook de kwaliteit was hoog. Vorig seizoen is die er na Nieuwjaar zonder uitzondering altijd geweest, zowel in de competitie als in Europa waar we niet één slechte helft speelden tegen Bilbao en Hamburg. In de play-offs zijn we er bijna zonder één verzwakking los over gevlogen. Dit seizoen begonnen we redelijk goed, tot het dipje met nederlagen tegen Standard en Cercle. Het heeft toen een maand stroever gelopen omdat we constant moesten wisselen en weinig standvastigheid hadden in de opstellingen. Net als vorig seizoen komen we nu terug op niveau, toevallig of niet terwijl we onze geblesseerden recupereren.”

Dé ontgoocheling van 2010 was de uitschakeling voor de Champions League tegen Partizan.

“Vooral de manier waarop. Van tien keer moeten we ze acht keer kunnen verslaan in een heen en terug. In tegenstelling tot wat bepaalde spelers hebben gezegd, draai je de knop nadien niet zo gemakkelijk om. Getuige daarvan het verlies in Split en de nul op zes tegen Standard en Cercle. Zo’n kater is tien keer erger dan een uitschakeling in de beker van België, hoe erg ik de vroege uitschakeling vorig seizoen tegen Cercle ook vond. Achteraf beschouwd was het misschien een voordeel omdat we konden focussen op de competitie en Europa, maar zeker weet je dat niet en het blijft spijtig. Dit seizoen gingen we er tegen Westerlo ook vroeg uit, maar toen zaten we op het diepste punt van onze blessurelast en speelden we omzeggens met een tweede ploeg.”

Wat is uw aandeel in het succes?

“Ik doe mijn werk zoals ik denk dat ik het moet doen. Misschien wel met steeds minder kwaliteit aan de basis. Ik hoorde toch na de titel dat het niveau destijds met Zetterberg en Jestrovic hoger lag dan met Kouyaté en Kanu nu. Wat mij niettemin erg tevreden stemt, is dat spelers als Mazuch, Kanu, Suárez en natuurlijk Lukaku een serieuze stap voorwaarts hebben gezet, al blijven het jonge spelers en gaat hun progressie met ups en downs.”

U vroeg uw directie nadrukkelijk om een linksvoetige speler. Met Abdoulaye Seck, een 22-jarige Senegalese verdediger, is die er nu.

“Wat beklaag ik het me dat ik dat heb gezegd! Ik kreeg prompt tientallen sms’en van makelaars uit alle hoeken van de wereld. Tegen Herman Van Holsbeeck had ik dit al langer gezegd. Door een monumentaal onevenwicht tussen links- en rechtsvoetigen kunnen we onze linkerflank niet altijd tot uiting laten komen. Achterin spelen we met drie rechtsvoetigen, voor de verdediging staan twee rechtsvoetigen, van de drie spelers in steun van de diepste spits is Kanu de enige linksvoetige, en van de acht middenvelders is er ook maar één linksvoetig: Diandy, die we nu bezig zijn om te schakelen tot linksachter, wat redelijk goed meevalt.”

DOOR JAN HAUSPIE

“Qua punten kon het moeilijk beter, maar ook de kwaliteit was hoog.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content