De Braziliaanse bondscoach over de vakantie van zijn vedetten, de wereldwijde handel in Braziliaans voetbaltalent en de opdracht om dromen in werkelijkheid te veranderen.

‘Deze job is een roeping.’

Na het WK van 2006 in Duitsland werd Carlos Dunga (officiële naam : Carlos Caetano Bledom Verri) de Braziliaanse bondscoach. Als voetballer haalde hij 91 keer de nationale ploeg en nam hij deel aan drie WK’s. Dunga verdedigde de kleuren van clubs in Brazilië, Italië, Duitsland en Japan.

Voor het begin van de Copa América, de eindronde van het Zuid-Amerikaanse kampioenschap voor landenelftallen in Venezuela, stonden er elf interlands op de teller van bondscoach Dunga. Zeven van die wedstrijden won de seleção. Tegen Portugal werd met 2-0 verloren en tegen Engeland en Turkije gelijkgespeeld.

Brazilië moet het in de Copa América stellen zonder zijn twee vedetten Ronaldinho en Kaká. De twee zeiden dat ze dringend aan vakantie toe waren. Het verbaast hoe rustig Dunga daarbij blijft. Zeker omdat waarnemers van de voetballer Dunga ook zijn licht ontvlambare karakter onthouden.

Een journalist heeft geturfd hoeveel keer u hebt geroepen – tegen de ploegmaats, tegen de coach, tegen de scheidsrechter – tijdens de WK-finale van 1998. Hebt u een idee ?

Carlos Dunga : “Een keer of dertig ?”

127 keer in 90 minuten tijd.

“O jee.”

Was het voor uw ploegmaats aangenaam om samen met u op het veld te staan ?

“Waarschijnlijk niet, maar dat is nu eenmaal mijn onweerstaanbare drang om te winnen. En je moet dingen corrigeren terwijl de wedstrijd bezig is. Anders is het te laat.”

Hoe is het dan mogelijk dat u nu als bondscoach van Brazilië zo rustig blijft tijdens de wedstrijden ?

“Schreeuwen helpt je daar geen meter vooruit. Het zou kras zijn dat voetballers tijdens een match ook nog eens naar hun coach zouden moeten luisteren.”

Vakantie voor vedetten

Na het WK in Duitsland hebt u de seleção grondig omgegooid. Vlak voor het WK was u nochtans van mening dat Brazilië nog nooit zo een goede ploeg had gehad. Waarin hebt u zich vergist ?

“Misschien heb ik alleen maar willen zeggen dat we nog nooit over zo’n verzameling schitterende voetballers hadden beschikt.”

Uw voorganger Carlos Alberto Parreira beweerde dat de chemie in het team niet goed was. Is die chemie er nu wél ?

“Ik geloof dat er een goede teamgeest is.”

Heeft het geholpen dat de spelers tegenwoordig in tweepersoonskamers overnachten ?

“We zien elkaar zelden, we brengen weinig tijd met elkaar door en toch hebben we veel met elkaar te bespreken. Als twee spelers een kamer delen, kunnen ze ook na het middag- en het avondeten met elkaar praten. Hoe meer gemeenschappelijke tijd we hebben, hoe beter. Wij zijn Latijnse types, we hebben veel sociaal contact nodig.”

Kunt u begrijpen dat Ronaldinho en Kaká tijdens de Copa América liever op vakantie gaan ?

“Laat ik het zo zeggen : ik respecteer dat.”

Ze zeggen dat ze al drie jaar geen echte vakantie meer konden nemen. Vreet het voetbal zijn eigen vedetten op ?

“Wie een Ferrari bezit, moet daar goed voor zorgen. En wie wil dat er in het voetbal show wordt gebracht en dat daardoor de business goed draait, moet er eerst voor zorgen dat het voetbal zélf goed functioneert. Dat betekent dat we onze stervoetballers moeten beschermen.”

U hebt over Ronaldinho gezegd : hij moet meer trainen.

“Ja, maar daarvoor moet hij ook de tijd krijgen. Vroeger konden we vier weken lang trainen om het seizoen voor te bereiden. Ronaldinho is na het WK uit vakantie teruggekeerd en de volgende dag moest hij al een wedstrijd spelen. Hoe kan hij nu zonder basis een goed seizoen afleveren ? Natuurlijk, iedereen wil dat hij speelt, ik ook.”

Meerdere keren hebt u Ronaldinho bekritiseerd. Naar het schijnt, mag u hem eigenlijk niet.

“Hoe komt u erbij dat ik mijn beste speler niet zou mogen ?”

U hebt hem in maart zijn rugnummer tien afgenomen en dat aan Kaká gegeven. Sportfabrikant Nike gebruikt Ronaldinho als uithangbord voor z’n collectie ’10R’. Een functionaris van het concern zei tegen journalisten : ‘Iedereen weet toch dat het nummer tien bij Ronaldinho hoort.’ Weet u dat niet ?

“Ik werk niet voor Nike en ook niet voor Adidas. Ik werk voor de Braziliaanse voetbalbond en daar heb ik geen klachten gehoord.”

De ellebogen gebruiken

Die Braziliaanse voetbalbond heeft alvast voor een primeur in de geschiedenis van het wereldvoetbal gezorgd. U bent de eerste bondscoach die zijn eerste elf wedstrijden in het buitenland moest afwerken omdat de rechten voor de matchen buiten Brazilië werden verkocht.

“Ik moet daarmee leren leven. We hebben een gentlemen’s agreement met de clubs. De meeste spelers van de Braziliaanse nationale ploeg liggen onder contract bij Europese clubs. Vanwege de Copa América moeten ze veel heen en weer reizen. Dan kunnen we beter onze vriendschappelijke interlands in Europa spelen.”

Klopt het dat u net vanwege die clubcontracten bepaalde spelers moet opstellen ?

“Nee, dat gerucht klopt niet. Weet u, eigenlijk is mijn situatie zo klaar als pompwater. Ik bespreek alles met de voorzitter van de Braziliaanse voetbalbond en met niemand anders. Aan hem leg ik al mijn beslissingen uit. Deze toestand biedt ook tegenover de spelers het voordeel van de transparantie. Ik zeg hen : ‘Je bent daar goed in en dus speel je.’ Of : ‘Daar ben je niet goed in en dus speel je niet.'”

Is het echt zo simpel ?

“Zo simpel is het, al zie ik weinig trainers die even moedig zijn.”

Hebt u moeten strijden voor deze vorm van eenvoud ?

“Ja, zoals altijd moet je nu en dan je ellebogen gebruiken.”

Van uw ellebogen gebruiken was u als voetballer al niet vies. Als bondscoach hebt u het vaak over de organisatie, over discipline, wilskracht en verantwoordelijkheid. Dat zijn vreemde woorden voor een Braziliaanse coach. Bent u geen typische Braziliaanse coach ?

“Toch wel. Maar ik heb ook geleerd dat talent alleen niet volstaat. Je moet iets doen met talent. Je moet werken en bereid zijn om je opofferingen te getroosten. Overigens is het net omdat het Braziliaanse voetbal zo goed georganiseerd is, dat er zoveel talent is.”

O ja ? Er wordt nogal eens geredeneerd : armoede is nergens goed voor, behalve voor het voetbal. Klopt die redenering dan niet ?

“Nee, ze klopt niet. Armoede is nergens goed voor. Armoede helpt alleen de politici bij het manipuleren van mensen omdat de arme mensen minder ontwikkeld zijn. Natuurlijk geeft het voetbal aan arme mensen de kans om iets van hun leven te maken. Het is in die zin een democratische sport dat alle spelers op het veld gelijk zijn. Maar in Europa hebben jullie een verkeerde indruk van het Braziliaanse voetbaltalent. Dat merk ik telkens als ik bij jullie de beelden van de Braziliaanse strandvoetballertjes zie. Maar weinig Europese clubs zijn even goed met de opleiding van jonge voetballers bezig als de Braziliaanse. Kijk maar naar clubs als Internacional, Grêmio in Porto Alegre en Atlético Paranaense in Curitiba.”

U bedoelt : daar kunnen Europese clubs nog wat van opsteken ?

voor het voetbal. Klopt die redenering dan niet ?

“Nee, ze klopt niet. Armoede is nergens goed voor. Armoede helpt alleen de politici bij het manipuleren van mensen omdat de arme mensen minder ontwikkeld zijn. Natuurlijk geeft het voetbal aan arme mensen de kans om iets van hun leven te maken. Het is in die zin een democratische sport dat alle spelers op het veld gelijk zijn. Maar in Europa hebben jullie een verkeerde indruk van het Braziliaanse voetbaltalent. Dat merk ik telkens als ik bij jullie de beelden van de Braziliaanse strandvoetballertjes zie. Maar weinig Europese clubs zijn even goed met de opleiding van jonge voetballers bezig als de Braziliaanse. Kijk maar naar clubs als Internacional, Grêmio in Porto Alegre en Atlético Paranaense in Curitiba.”

U bedoelt : daar kunnen Europese clubs nog wat van opsteken ?

“Absoluut. Europa heeft bovendien geld, dat ontberen we hier in Brazilië vaak. Ook bij de Braziliaanse nationale ploeg werken we zeer individueel. Van elke speler houden we minutieus een kaartsysteem bij. Daarop worden tal van gegevens geregistreerd. Hoeveel kilometer hij in een wedstrijd heeft gelopen, hoe de spiermassa in zijn rechter- en zijn linkerbeen is ontwikkeld … Wij werken op training met groepen die zo zijn samengesteld dat niet alleen de trage en de snelle spelers, en niet alleen de verdedigers en de aanvallers samen zitten. Nee, we zorgen juist voor een grote mix in die werkgroepen. Kortom, het talent van het Braziliaanse voetbal, daar is hard aan gewerkt.”

Een vorm van prostitutie

Voetbal is een belangrijk exportproduct. Elk jaar vertrekken minstens achthonderd spelers naar het buitenland.

“Daarom moeten onze clubs via wetten nog beter worden beschermd. In mijn tijd lieten maar enkele clubs spelers naar Europa vertrekken en dan nog als ze 25 of 26 jaar waren. Nu verkopen onze clubs al spelers van 17, 18 jaar aan Europa omdat ze hopen om zo toch nog een transfersom te kunnen opstrijken. Als de spelers later weggaan, pakken ze dikwijls naast het geld.”

Is dat verkeerd ?

“Ja, want deze clubs zouden hoe dan ook een transfersom moeten ontvangen. Ze hebben in deze jongens geïnvesteerd. Ze werken daarmee vanaf hun achtste levensjaar. De topclubs zijn met wel duizend spelers tegelijkertijd bezig en dat kost veel geld. Hebben ze dat in Europa wel begrepen ? Iedereen zegt dat deze spelershandel een vorm van prostitutie is, maar ze zijn er wel allemaal als de kippen bij om er hun voordeel mee te doen.”

Welke spelers voetballen er nog in Brazilië zelf ? De hele jonge die straks naar Europa trekken, de oude die uit Europa zijn teruggekeerd, en de jongens die niet genoeg talent bezitten om het in Europa te redden ?

“Nee, dat ziet u verkeerd. Er lopen nog altijd zeer veel goede voetballers in Brazilië zelf rond. Bekijk je de Braziliaanse competitie, dan zie je geen grote verschillen met de Europese voetbalcompetities.

Wat ontbreekt er nog aan het Braziliaanse voetbal ?

“De liga’s functioneren goed, de clubs zijn zeer professioneel. Dat we een sterke munt hebben, helpt ons. Wel moeten we nog geloofwaardiger worden om zo nog meer sponsors aan te trekken.”

Droomt u er vaak van de spelers voor de seleção louter uit Braziliaanse clubs te halen en niet uit Spanje, Italië of Rusland ?

“Dat probeer ik. Maar als ik een speler van een Braziliaanse club opstel in de nationale ploeg, is hij drie dagen later verkocht aan Europa.”

Uw voorganger Parreira zei : de tijd van de betovering en de dromen in het voetbal is voorbij. Heeft hij gelijk ?

“Nee, de betovering en de dromen in het voetbal, dat gaat altijd maar door. Natuurlijk, voor wie alleen maar over voetbal spreekt of schrijft en geen verantwoordelijkheid draagt, is het makkelijk. Maar wij moeten droom en realiteit samenbrengen.”

Uw voorgangers waren stuk voor stuk geen bekende ex-spelers : Parreira, Vanderlei Luxemburgo, Luiz Felipe Scolari. Duidt uw aanstelling op een kentering in het denken ?

“In Brazilië kenden we op dat vlak een andere evolutie dan in Europa. Als ik in Europa rondkijk, zie ik overal gewezen ploegmaats die trainer of manager geworden zijn. Maar in Brazilië worden huizenhoge verwachtingen gesteld in onze oud-voetballers met grote namen. Men gelooft hier dat ze alle problemen in twee minuten tijd kunnen oplossen. Bovendien krijgt een ex-speler hier welgeteld één kans om het als trainer waar te maken. Mist hij die, dan is het voorgoed voorbij. Daarom manifesteren zich hier meer trainers die als speler geen grote carrière hebben uitgebouwd. Omdat deze mensen zich rustig kunnen ontwikkelen, zij kunnen bij diverse verenigingen ervaring verzamelen.” S

Door Christoph Biermann

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content