Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Eén mep zette hem op de Belgische voetbalkaart, maar Graham Stack, de doelman van SK Beveren, heeft veel meer in zijn mars dan een rechtse directe.

Graham Stack (21) : “Ik ben een Engelsman met sterke Ierse roots. De ouders van mijn vader komen uit Ierland, mijn moeder is Ierse, mijn twee zussen werden in Ierland geboren, mijn grootouders en neven, ze komen allemaal uit Ierland. We komen uit Galway, in het zuiden. Veel werk was er niet in de streek, daarom verhuisden we naar Londen, waar ik werd geboren.

“Mijn ouders werden er publicans, mensen die een pub uitbaatten. Een traditionele Britse pub, in de buurt van Twickenham, home of rugby. Op wedstrijddagen was de sfeer er schitterend. Nooit problemen met supporters : rugbyfans zijn niet direct upper class, maar toch vooral genieters van het spel en alles er rond. Tijdens een five nations-toernooi is verbroederen met supporters van het andere land heel belangrijk. Vergeleken met hen zijn voetbalsupporters veel extremer, want eens die dronken zijn worden ze agressief. Toen ik acht was, keerden we nog heel even met de familie terug naar Ierland, maar mijn vader vond er geen werk en na zestien maanden stond hij weer in Londen.

“Ik kon goed mee op school, behaalde mijn A-levels : een richting die je kan nemen als je op zestien jaar de verplichte opleiding hebt doorlopen. Je A-levels haal je in een college en daarna gaan de meesten door naar de universiteit. Ik studeerde sportwetenschappen, maar was nooit van plan om daarmee door te gaan. Mijn toekomst lag in het voetbal. Ik heb een neefje dat voor QPR speelt, en mijn vader was zelf ook een heel goed voetballer. Tot hij op zijn negentiende een arm verloor tijdens een vechtpartij, waarbij hij door een glazen deur viel en ook nog eens vier keer met een mes werd gestoken : hij mag zich gelukkig prijzen dat hij het overleefde. Zijn dromen projecteerde hij op mij en ik kreeg zijn volle steun. Mijn ouders volgden me naar elke wedstrijd, tot in het noorden van Engeland als het moest.”

“Op mijn negende werd ik gescout door Arsenal in een wedstrijd die ik voor mijn county speelde. In Engeland heeft alles te maken met de school waar je les volgt. Je speelt eerst voor je schoolteam, vervolgens komen de beteren uit voor de borough, zeg maar de stad of het kiesdistrict, en daarna heb je het countyvoetbal, of het voetbal tussen graafschappen. Nog hoger is er de selectie van Zuid-Engeland die tegen het Noorden speelt. Nationaliteit speelt geen enkele rol, iedereen mag meedoen. Arsenal pikte me eruit en vroeg een gesprek. Daarin zei ik dat ik dolgraag doelman wilde worden, maar zij zagen een centrale verdediger in mij. We kwamen tot een compromis : ik mocht een maand op doel staan en de volgende maand in de verdediging. Bob Wilson ( ex-BBC, nu ITV, ex-doelman en al jaren keeperstrainer bij de Gunners, nvdr) nam uiteindelijk de beslissing. Zes jaar heb ik met hem gewerkt – een aardige, vriendelijke man.

“Lange tijd heb ik me meer Engelsman dan Ier gevoeld. Buiten afkomst had ik weinig om me aan vast te klampen. Toen ik werd opgeroepen voor de Ierse beloften tegen Duitsland en Oostenrijk, veranderde dat alles – bij de Engelse jeugdselecties zat ik er een paar keer dicht bij, maar uiteindelijk was ik slechts tweede keuze en, eerlijk gezegd, dat frustreerde mij wel een beetje. Nu ben ik een hevige Ierlandfan. En een fan van Celtic : mijn droom is onder de lat te staan in een derby tegen de Rangers.

“Ik vind de keepersopleiding in Engeland heel goed, echt waar. Er zijn een paar heel sterke jonge doelmannen op komst. Van David Seaman leerde ik meer dan van om het even welke trainer. Zijn foutjes werden erg in de verf gezet omdat ze in grote wedstrijden vielen en mensen ze daarom wat langer onthouden, maar de kritiek is onterecht : technisch is hij één van de sterkste keepers die ik ooit zag. Mijn favoriet aller tijden is Peter Schmeichel, iemand die laat zien wie de baas is en die in zijn goeie periode voor Manchester tot vier wedstrijden per seizoen won.

“Talent is er, maar het raakt moeilijk tot in de eerste ploeg : er zijn maar vier Engelse keepers in de Premier League. Frustrerend, want de buitenlanders zijn vaak niet beter dan wat er is – en geduld kennen ze al helemaal niet. Wat er in Liverpool gebeurd is met Sander Westerveld en nu met Jerzy Dudek, is niet normaal. Westerveld won met Liverpool vijf trofeeën in één seizoen : met een slechte keeper lukt dat nooit. Zijn nieuwe ploeg, Real Sociedad, is nu leider in Spanje : dat bewijst volgens mij hoe sterk hij is. Maar tóch gaat Westerveld in één zomer tijd van plaats één naar plaats vier in de kern van Liverpool. Dat moet iemand mij eens uitleggen, hoor.”

“Met John O’Shea, die vorig jaar voor Antwerp voetbalde en nu bij Manchester United in de ploeg staat, had ik het over België. Vooral voor een verdediger is het hier anders voetballen. Fysiek contact, bijvoorbeeld, kan absoluut niet, tenzij in Brugge-Anderlecht ( grijnst). Liam debuteerde tegen Sint-Truiden en kreeg na een half uur rood – voor het eerst in zijn carrière. Ik kwam van een ploeg die ongeveer alles won en waar je als doelman weinig druk ondervond. Per match moest je twee, drie ballen pakken en dan stond je vaak al met twee of drie doelpunten voor. Hier gaat het om punten, geld, status, druk, de nul op het bord houden, punten winnen voor je ploeg tegenover goeie en lepe voetballers… Dat vraagt een heel andere instelling.

“We hebben moeilijke momenten gekend. Ik was één van de vier keepers in de kern, ben uiteindelijk na een zware voorbereiding aan het seizoen begonnen als titularis, maar werd dan door een teenbreuk teruggeslagen. Daarna heb ik weer veel energie moeten steken in de strijd met Revel, omdat ik absoluut die nummer één wilde worden. De ploeg haalde een paar weken lang ook geen punten, je beseft niet hoeveel invloed dat heeft op een buitengewoon jong team als het onze. Zelf ging ik tegen Standard in de fout bij het eerste doelpunt, daar was ik dagen niet goed van. Maar intussen voel ik me hier héél goed…We zijn als groep dichter naar elkaar gegroeid, gaan nu samen uit eten, duiken samen het nachtleven in. De sfeer is veel beter, en we zijn punten gaan pakken.

“Wat ik lange tijd vreemd vond – maar gelukkig is het er intussen uit -, is dat de jongens bij balverlies bleven staan. In Engeland reageert iedereen bij balverlies, vandaar het helse tempo. Hier kropen ze achteruit, bleven ze vaak reactieloos – zeker de Afrikanen. Bij balbezit zijn ze schitterend, maar tegenwoordig doen ze ook hun job bij balverlies. Daarom waren we de voorbije maand moeilijker weg te zetten.”

“Respect en aanpassing vormden vorig jaar, hoorde ik, een groot probleem. Logisch, denk ik. Ik kan de BBC ontvangen, mijn vriendin komt geregeld over, en toch was het ook voor mij een grote stap. Het duurde een maand of twee voor ik me ingeburgerd voelde. Wat moeten Afrikanen dan niet meemaken ?

“Mijn bijdrage tot het groepsgevoel is de muziek. In Londen ben ik wel eens dj in bars – maar dan alleen na de wedstrijden, hé. Hier vond ik het in de kleedkamer een dooie boel, en daarom vroeg ik of iemand er iets tegen had dat ik een stereo zou meebrengen. Dat helpt je wat te ontstressen. Chill out. ( Grijnst) Soms vraagt onze kapitein, Davy ( Theunis, nvdr), wel eens om het wat rustiger te houden. Davy is van onschatbare waarde, zowel op als naast het veld.”

“De moeite die het kost om door te breken in de A-ploeg inspireerde me tot de transfer naar Beveren. Het is een beetje Catch 22 : de clubs willen prijzen pakken, hebben daarvoor keepers nodig met ervaring, maar hun eigen jongens hebben die niet omdat er telkens buitenlanders gehaald worden. Op dat vlak blijf ik vooralsnog filosofisch : als je hard genoeg werkt en je hebt talent, dan kom je er wel, ook al heeft je concurrent veel geld gekost en moet je tegen dat prijskaartje opboksen. Ik begrijp immers dat het voor een club niet makkelijk is een speler opzij te schuiven die haar 9 miljoen euro kostte en die 60.000 euro per week verdient.

“Vorige zomer had ik een gesprek met Arsène Wenger. Hij vertelde me dat er een toekomst voor mij was bij Arsenal, dat ik een nieuw tweejarig contract kon tekenen, maar dat ik wel ergens moest kunnen spelen om te evolueren. Geen reservenvoetbal meer, maar een hoger niveau, met meer druk, voor toeschouwers. Ik kon naar een paar clubs in de Engelse tweede en derde klasse, maar koos voor Beveren en de uitdaging uitdaging. Rustig blijven zitten en wachten tot ze op het eind van de maand je geld storten : dat is de easy way out, niks voor mij.

“Uiteindelijk maakten we met z’n drieën de overstap, dat maakte het wel wat makkelijker. John Halls is nu geblesseerd, hij komt terug na nieuwjaar. Liam Chilvers is van nature een centrale verdediger – hij is fit, maar raakt niet in het team. Waarom, snap ik eerlijk gezegd niet, maar goed, de coach beslist. Op papier zouden we betere spelers moeten zijn, maar daar staat tegenover dat zoiets voor veel druk zorgt. Mensen weten dat we van Arsenal komen en dat we grote talenten zijn, want anders zou die club ons geen contract aanbieden : Arsène Wenger is niet gek.

“In principe ben ik hier maar voor één seizoen. Seaman is einde contract, Manninger en Wright zijn weg. Wenger denkt dat ik een toekomst bij de club heb en ik laat me sterk door hem leiden. Misschien heb ik aan het eind van de rit nog wat meer ervaring nodig en moet ik toch nog elders gaan spelen. Maar dat bekijk ik straks wel samen met meneer Wenger.”

door Peter T’Kint

‘Mijn droom is voor Celtic onder de lat te staan tegen de Rangers.’

‘Pfaff gaf me zijn nummer, ik moest maar eens bellen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content