Begin februari maakte Axel Lawarée (30) de overstap van Casino Bregenz naar Rapid Wenen, waar de verwachtingen voor de spits bijzonder hoog liggen. Maar in de wedstrijden die hij tot nu toe voor de Oostenrijkse topclub speelde, haalde de topschutter van vorig seizoen nog niet zijn oude niveau.

Heb je daar een verklaring voor ?

Axel Lawarée : “De laatste zes maanden bij Bregenz kwam ik weinig aan spelen toe omdat ik vaak geblesseerd was. Ik hervatte altijd te snel en herviel elke keer opnieuw in mijn oude blessure. Fysiek was ik dus niet honderd procent. Tijdens de winterstop kon ik die achterstand wegwerken door hard te trainen. Ik dacht klaar te zijn, maar door het harde werk was ik vermoeid en miste ik scherpte voor doel.”

De druk is groter dan bij Bregenz. Hoe ga je daarmee om ?

“Daar heb ik geen probleem mee. Ik maakte het ook al mee bij Standard. Bij Rapid Wenen kennen ze mijn situatie. Momenteel zijn ze tevreden over mij, want ik speel goed. Alleen spijtig dat ik nog maar één keer kon scoren, vorige week tegen Sturm Graz. Een spits wordt altijd beoordeeld op zijn doelpunten.”

Hoe bekijken de supporters jou dan ? Als een held of als een doelpuntenmachine die droog staat ?

“Toen ik hier aankwam, werd ik geconfronteerd met mijn status van topschutter vorig seizoen. Voor elke wedstrijd vragen ze of ik ga scoren. Dit legt wel extra druk op mijn schouders. Ik kan niet wachten om ze voor hun vertrouwen te bedanken.”

Jullie staan momenteel in de subtop, op respectabele afstand van Austria Wenen en Graz AK. Was de titel niet het doel ?

“Nee, daar droomden vooral de supporters van. De club wil Europees voetbal halen, de titel is zeker geen verplichting. We zijn nog in de running voor de beker en hebben nog uitzicht op de derde plaats, die een Europees ticket oplevert. We missen ervaring. Er zijn maar een zestal spelers die ouder zijn dan dertig. Er wordt iets te weinig gescoord en we missen routine achterin.”

Welke opties worden er aanvallend gekozen ?

“Ik speelde een tijdje als enige spits, met twee middenvelders dicht in mijn rug. Nu opteert de trainer veelal voor een systeem met twee spitsen in een 4-4-2-veldbezetting, soms ook wel eens een 3-5-2. Het maakt voor mij niet zoveel uit, zolang het voetbal dat we brengen maar goed is. Daarvoor worden we trouwens in de kranten ook geprezen : we spelen het beste voetbal uit de competitie, alleen levert dat niet altijd punten op.”

Heb je je moeten aanpassen aan hun manier van spelen ?

“Ja, want bij Bregenz speelden we vaak op de counter. Nu moeten we zelf het spel maken. Dat gaat meestal goed tot aan de zestien meter. Als de laatste pass moet komen, mislukt het vaak. Daar moeten we nog aan werken.”

Wil je nog naar België terugkeren om er te spelen ?

“Ik heb nog een contract voor drie seizoenen. Dat wil ik eerst uitdoen. Dan kan ik al tevreden terugblikken op mijn loopbaan. Daarna keer ik zeker terug naar België. Of ik dan nog ga spelen, zal van verschillende factoren afhangen. Als mijn lichaam nog mee wil, ga ik het zeker niet laten. Maar mijn familie zal dan primeren. Ik ga over drie jaar in Luik wonen. Verplaatsingen van tweehonderd kilometer, zoals vroeger naar Moeskroen, zie ik niet meer zitten. Een half uur wil ik nog wel in de wagen zitten voor een ploeg die mij echt wil.”

door Frédéric Vanheule

‘We spelen het beste voetbal uit de competitie, alleen levert dat niet altijd punten op.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content