Pierre Bilic

Met gouden schoenen, een geste van zijn sponsor, maakte Axel Witsel afgelopen weekend zijn opwachting in Westerlo. De middenvelder reageerde bijzonder opgelucht na de 0-1-zege van Standard en liet ook weten dat het winnen van de Gouden Schoen zijn leven niet compleet zal veranderen. “De felicitaties zijn leuk, maar het essentiële blijft natuurlijk dat we in koers blijven voor de titel”, stelt de Rode Duivel. “Dat we op kop staan, is geen zware last. Onze ploeg is het gewoon om met dit soort van situaties om te gaan. Alle blikken zijn gericht op de 23ste speeldag, wanneer we op bezoek gaan bij Anderlecht. Ik ben niet bang van die affiche. Dergelijke duels liggen ons, want een compleet Standard is altijd sterker dan Anderlecht.”

Witsel gaat niet akkoord met de stelling dat Standard een betere ploeg heeft dan de Brusselaars, maar door de Europese wedstrijden en de bijhorende vermoeidheid gemakkelijker punten laat liggen. “Met onze kern zijn we in staat om op twee fronten te strijden”, oppert hij. “De wedstrijden in de UEFA Cup zorgden voor een boost bij de groep, we mogen die impact daarvan niet verwaarlozen. Daar kunnen we nog altijd vooruitgang boeken. In het begin van het seizoen was het Europese programma veel zwaarder. We speelden toen dom tegen bepaalde kleinere ploegen. Ik hoop dat we een nieuwe titel kunnen vieren. Ik wil bevestigen. Dante is weg. Maar als alle anderen blijven, dan wordt Standard opnieuw kampioen.”

Witsel zal met argusogen gevolgd worden. “Daar ben ik niet bang voor”, verweert de middenvelder zich. “Bij alle jeugdteams waar ik voor speelde, was ik op het veld een leider. Ik weet wat verantwoordelijkheid is. Eigenlijk zie ik niet waarom dat zou veranderen bij een eerste ploeg. De verwachtingen naar mijn persoon toe zullen natuurlijk hoger liggen. Wanneer ik op het terrein sta, moet ik niet aan die externe druk denken. Met of zonder Gouden Schoen, ik moet werken, bevestigen, winnen en zo veel mogelijk echt top zijn. Nu beleef ik natuurlijk heel gelukkige momenten, maar ik moet ook bescheiden blijven. Het voorbeeld van Steven Defour geldt daarbij als inspiratiebron. Hij rustte ook niet op zijn lauweren: Steven speelt tien keer beter dan vorig seizoen. Ik ben misschien iets gereserveerder en discreter. Maar als ik iets te zeggen heb, dan doe ik dat zonder aarzelen. En de waarheid is eenvoudig: onze aanvoerder brengt ons bijzonder veel bij. Bovendien: waarom zou ik op een dag niet die band kunnen dragen? In de jeugd deed ik het ook al. Maar dat is iets voor later, want Oguchi Onyewu en Mohammed Sarr zijn zeker ook goede kapiteins.”

PIERRE BILIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content