Roberto Bisconti over zijn toekomst als Rode Duivel, het eeuwige herbeginnen van Standard en de rampzalige waarheid over het Belgische voetbal. Een bericht uit Nice.

Donderdag 18 november. Het vliegtuig brengt hem terug naar Nice, het is de dag na het debacle van de Rode Duivels tegen Servië & Montenegro. Roberto Bisconti baalt. “Ik vraag me af of ik nog een toekomst heb bij de Rode Duivels. Niet dat ik uit eigen beweging zou willen afhaken. Ik heb tot mijn dertigste moeten wachten op een eerste selectie – in februari voor een oefenwedstrijd tegen Frankrijk was dat. Intussen staan er zeven interlands op mijn erelijst. Maar met die schamele één op negen in de voorronde van het WK valt het af te wachten welke richting Aimé Anthuenis nu kiest. Heeft de bondscoach nog vertrouwen in deze lichting ? Of gaat hij zich nu al oriënteren op het EK van 2008 ? In dat laatste geval zal ik, gezien mijn leeftijd, waarschijnlijk niet meer worden opgevist.”

Bisconti (31) zou het betreuren, mocht hij uit het beeld van de bondscoach verdwijnen. “Ik beleef enorm veel plezier aan de nationale ploeg. Het is een ervaring die je met geen andere kunt vergelijken. Ik mag niet mopperen over mijn carrière, maar zelden heb ik zo’n aangename sfeer meegemaakt als bij de Rode Duivels, echt geweldig. De spelers schieten goed met elkaar op, nergens merk je sporen van wrijving of spanning. Vaak is het de pers die voor problemen zorgt. Neem nu de kranten van vandaag. In de Franstalige kranten krijg ik een zes voor mijn prestatie van gisteren. In de Vlaamse kranten een vier. Kijkt men in Vlaanderen anders naar voetbal dan in Wallonië ? Het is een vraag die ik me al meermaals heb gesteld. Ik kan niet anders dan besluiten dat een deel van de pers negatief ingesteld is. Jammer dat deze mensen de geweldige sfeer in de spelersgroep niet kunnen meebeleven. Want het klikt ongelooflijk tussen de spelers : zowel op als naast het veld. Ik zit, bijvoorbeeld, geregeld aan tafel met Bart Goor, Didier Dheedene en Eric Deflandre. Twee Vlamingen, twee Walen. Geen enkel probleem.

“Ten aanzien van Anthuenis toont de Waalse pers zich op haar beurt ongenadiger dan de Vlaamse. Ik betreur dat. In die vijftien jaar dat ik in het profvoetbal zit, heb ik zelden een trainer meegemaakt die zo een spelersgroep achter zich krijgt. En dat zeg ik heus niet omdat Anthuenis me een kans bij de nationale ploeg heeft gegeven. Het enige wat je de bondscoach kan verwijten, is dat hij het geluk niet aan zijn zijde heeft. Onvoorstelbaar eigenlijk, de pech die Aimé achtervolgt sinds hij in 2000 in functie trad. Nu ook weer. Door het uitvallen van zowel Emile als Mbo Mpenza moest hij opnieuw in extremis de ploeg door elkaar gooien. Is het zijn schuld dat hij geen alternatieven heeft voor Wesley Sonck en Thomas Buffel ? Is het zijn schuld dat die tegenwoordig bij hun clubs, respectievelijk Ajax en Feyenoord, niet aan de bak komen ? Nee, natuurlijk.

“Sommigen vinden dat Luigi Pieroni meer speelgelegenheid moet krijgen. Akkoord, zijn invalbeurt tegen Servië & Montenegro was sterk, maar het is soms makkelijker om in te vallen dan om aan een match te beginnen. In dat laatste geval wordt een speler pas echt geconfronteerd met zijn gebrek aan matchritme.”

Vrijdag 19 november. Roberto Bisconti ontvangt ons thuis. Hij woont in Carros, in het achterland van Nice. Het trainingcentrum van de club ligt op een kwartier afstand, in zijn villa heeft Bisconti een adembenemend uitzicht op de Alpen. “Dit was het eerste huis dat ik bekeek en ik was er meteen weg van. Philippe Léonard zei me dat ik me in en bij Nice goed zou voelen en hij heeft zich niet vergist.”

Nochtans genoot Nice aanvankelijk niet de prioriteit van Bisconti. “Mijn toekomst leek bij Trabzonspor te liggen. En als de Turken zich hadden gekwalificeerd voor de voorronden van de Champions League, zou ik daar ook beland zijn. Toen dat perspectief voor Trabzonspor wegviel, ging ook voor mij een stuk aantrekkingskracht verloren. Ik vond het ook niet oninteressant dat mijn kinderen – Julian (11), Andrea (9) en Hugo (4) – hun schoolopleiding in het Frans konden voortzetten. In dat opzicht is Nice natuurlijk een ideale keuze.”

Maar eigenlijk was hij liever bij Standard gebleven. Bisconti : “Standard zal altijd een plaats in mijn hart hebben, maar de club heeft me niet correct behandeld. Toen ik bij het begin van vorig seizoen naar Standard terugkeerde, was ik bereid om voor een aalmoes te voetballen : 4000 euro bruto per maand. Luciano D’Onofrio beloofde me toen met grote stelligheid dat die cijfers in het tussenseizoen zouden worden herbekeken, maar na de winterstop had ik het wel begrepen. Niet alleen werd over de cijfertjes op mijn contract met geen woord gerept, ook in een andere kwestie schroefde de club de ambities kennelijk terug. Tijdens een etentje bij het einde van het jaar, werd aan een spelercomité – waartoe ik behoorde – gevraagd hoe Standard zich beter kon wapenen voor de strijd tegen Anderlecht. Want we stonden toen tweede, met acht punten achterstand op paars-wit. De spelers waren van mening dat er één sterke speler moest bijkomen, en iedereen was het erover eens dat die speler Mbo Mpenza was. Als je dan ziet hoe Standard Mpenza aan zijn neus heeft laten voorbijgaan. Die transfer is gestruikeld over een simpele startpremie die het bestuur niet in het contract van Mbo wou opnemen. Mbo was er zelf het hart van in. Hij wilde niet liever dan terugkeren naar Standard en daar samen met zijn broer spelen. In de plaats van Mbo Mpenza haalde het bestuur dan Danny Boffin binnen. Op dat moment heb ik gedacht : nu hebben ze me hier genoeg voor de gek gehouden, het is uitgesloten dat ik na dit seizoen bij Standard blijf

“Ik was niet de enige die zich beduveld voelde. Om hun gezicht te redden schoven bestuur en trainer de schuld door naar sommige spelers. Ineens waren Moreira en ik de rotte appels in de spelersgroep. Ze mogen me dan wel eens proberen uit te leggen waarom ik net in die periode voor het eerst werd opgeroepen voor de nationale ploeg en waarom ik tot het einde van dat seizoen het vertrouwen van Anthuenis behield. Voor de terugval van Standard in de tweede ronde is niet de ploeg maar het bestuur verantwoordelijk. Het is ieder jaar hetzelfde met dat bestuur. In plaats van verder te werken aan de wederopbouw van het team beslissen ze om weer van nul te beginnen. Hun enige bedoeling is om zoveel mogelijk nieuwe spelers in het uitstalraam te zetten en het geld te doen rollen. Het is jammer, want Standard was deze keer dicht bij de aansluiting met het verleden en met de top van het Belgische voetbal. Als ze alle spelers die hen de laatste jaren zoveel diensten hebben bewezen, hadden gehouden, dan streed Standard nu met Club Brugge en Anderlecht om de titel. Oké, het bestuur klopt zich nu op de borst omdat het kleppers als Sergio Conceiçao en Milan Rapaic kon binnenhalen. Dat zijn uiteraard schitterende aanwinsten, maar welke zin heeft dat, als ze dergelijke vedetten na een paar maanden weer doorverkopen ? Standard, dat is een geschiedenis van eeuwig herbeginnen en het happy end zal altijd ontbreken.”

Het trainingskamp van OGC Nice, vijf uur in de namiddag. De spelersgroep studeert een aantal spelsituaties in, Roberto Bisconti fungeert als waakhond op het middenveld. “Na een schitterende start, met een historische 3-4-zege bij Monaco, is Nice de laatste weken teruggezakt naar de middenmoot van het klassement. We hebben kostbare punten verloren tegen staartploegen. Die uitschuivers bewijzen hoe onvoorspelbaar de Franse competitie is. Neem Lyon en Monaco weg – Monaco al in veel mindere mate – en iedereen kan hier tegen iedereen winnen.”

Over zijn eigen prestaties heeft hij niet te klagen, zegt Bisconti. Over de scheidsrechters daarentegen. “In zeven wedstrijden liep ik tegen vijf gele kaarten aan. De scheidsrechters fluiten hier bij het minste contact. Onze coach, Gernot Rohr, heeft me al een paar keer uit voorzichtigheid aan de kant gelaten. Sinds mijn komst hier, begin september, alterneer ik vaak met Serge Dié als verdedigende middenvelder. Nice beschikt over een solide defensie, die wordt gestuurd door José Cobos, ex-Saint-Germain en met zijn 36 jaar de oudste speler in de Franse eerste klasse. Op het middenveld zetten Marama Vahirua en Sébastien Roudet de lijnen uit en voorin lopen de Nigeriaan Victor Agali en de Litouwer Edgaras Jankauskas, een oude bekende van het Belgische voetbal. Vooral Agali scoort vlot. Jankauskas sukkelde met blessures, hij kan zich momenteel moeilijker doorzetten.”

Het Franse voetbal noemt Bisconti “vlugger en fysieker dan het Belgische. Hoewel ik de voorbereiding met Standard had meegemaakt, had ik een achterstand opgelopen. Daar heb ik aan moeten werken. In de Belgische competitie kan een goede speler meedraaien als hij aan 75 procent van zijn mogelijkheden zit. Hier is dat onmogelijk. Als je in het Franse voetbal geen honderd procent bent, val je door de mand. Als ik zie wat er met Sonck en Buffel gebeurt, veronderstel ik dat het in Nederland net zo is. Als international bij je club op de bank belanden, ik vrees dat deze toestand ongeveer het huidige niveau van het Belgische voetbal aangeeft. Mijn debuut gaat terug naar het begin van de jaren negentig en ik schat dat het niveau van het Belgische voetbal in die tijd met minstens vijftig procent is gezakt. Dat klinkt rampzalig, maar ik ben bang dat het de waarheid is.”

En hoe schat Roberto Bisconti zijn eigen toekomst in ? “Mijn contract bij Nice loopt af in 2006, tot dan wil ik me hier als een vaste waarde opdringen. Daarna zien we wel. Misschien teken ik hier bij. Dan zou ik als eerste Belg in het nieuwe stadion van Nice voetballen – het stadion dat de stad wil optrekken in Saint-Isidore en waarvoor de club het Stade du Ray zou verlaten. Of ik waag me aan een nieuw buitenlands avontuur. En dan liefst in Engeland, want mijn Britse periode heeft een diepe indruk op me nagelaten. Volle stadions, een voetbal met veel engagement, een land dat voetbal als een passie beleeft. Als voetballer kan je niet gelukkiger zijn dan in Engeland.”

door Bruno Govers

‘Rode Duivels op de bank : het zegt iets over het niveau van het Belgische voetbal.’

‘Standard, dat is een geschiedenis van eeuwig herbeginnen, en het happy end zal altijd ontbreken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content