Zuid-Afrika straalt in de eerste dagen van dit WK alleen maar vrijheid en blijheid uit. Het land is in complete extase. Maar het lijkt weinig waarschijnlijk dat dit toernooi het land een nieuwe toekomst brengt. En het voetbal al helemaal niet.

Afgelopen woensdagavond, 48 uur voor de openingswedstrijd van het WK, verzamelden de voormalige vedetten van Zuid-Afrika voor een galadiner. Er werd gezongen en gedanst, Cenestra – een van de beste koren ter wereld – trad op, en er was tussen de gerechten door een eindeloze reeks speeches. Telkens weer werd het belang van het WK onderstreept en uitvergroot. Er bleek een immens, bijna irreëel groot geloof te zijn in de mogelijkheden van de Bafana Bafana, zoals Onze Jongens liefkozend worden genoemd. Iemand vertelde waarom Zuid-Afrika wereldkampioen zou worden. De ploeg was ingedeeld in een groep met Mexico, Uruguay en Frankrijk en laat dat nu ook de poule zijn waarin Engeland in 1966 was ondergebracht. En of iedereen dan wel wist wie er in dat jaar wereldkampioen was geworden? Natuurlijk, Engeland, klonk het luidkeels en iedereen stond recht. Sommigen balden de vuisten, anderen begonnen te dansen. Een land in een onwaarschijnlijke extase. En oneindig veel klonk die avond dat Zuid-Afrika na het WK nooit meer hetzelfde land zal zijn, dat nu echt de tijd is aangebroken om de regenboognatie een nieuwe identiteit te geven. Telkens weer werd dat op een oorverdovend applaus onthaald. Tussendoor dompelde het koor je onder in de typische cultuur van dit nog steeds gespleten land. Er werden prachtige Zuid-Afrikaanse liederen gezongen, met zeer krachtige stemmen. In besloten kring, met veel spijs en drank, maar toch was dit een zeer ingrijpende en aangrijpende première voor het WK. Het verlangen om af te rekenen met het verleden, om de uitwassen van de apartheid te verdringen, is groot. Onrealistisch groot.

Drie uur eerder reden we langs een township, 30 kilometer buiten Johannesburg. Het was een ontluisterend beeld. Volwassenen en kinderen leven er op een vuilnisbelt. De krotten zijn minuscuul klein, verschillende families wonen en slapen er samen en incest groeit er al langer uit tot een probleem, al wordt daarover zedig gezwegen. Er is nauwelijks stroom of lopend water, het werkelijke Zuid-Afrika is van een immense tristesse. Een land tussen decadentie en armoede. In de buurt van de bewaakte villa’s, die ook bewoond worden door zwarten die zich na de afschaffing van de apartheid een status konden aanmeten, zie je in verschillende straten mensen wachten op een job. Tot ze bijvoorbeeld door een bouwondernemer worden meegenomen, opgeladen in een vrachtwagen, net zoals een kudde dieren, en ’s avonds weer neergezet. Of tot ze de schoenen van een toerist mogen poetsen of zijn geparkeerde auto voor even mogen bewaken. Op zoek naar toch wat geld, naar een straaltje licht in de duisternis. In Zuid-Afrika zijn er officieel 30, maar officieus 40 procent werklozen.

Een verkeersinfarct

Die schrijnende tegenstellingen liepen als een rode draad door de aanloop van dit WK en vormen, ook nu het toernooi werd afgetrapt, nog dagelijks stof tot discussie. Negen miljard euro is er uitgetrokken om de wegen te verbeteren, drie keer zoveel als het geld dat aan de infrastructuur van de stadions is besteed. Maar een kwart van de inwoners moet rondkomen met één euro per dag. Bijna de helft van de bevolking leeft onder de armoedegrens en toch zijn er zo veel auto’s dat er op de toegangswegen naar Johannesburg elke dag sprake is van een verkeersinfarct. Het is niet het enige dualisme in dit land. De beangstigende uitzichtloosheid drijft wanhopige mensen ook tijdens dit WK naar criminaliteit.

Alles is er gedaan om voor een klimaat van veiligheid te zorgen, 40.000 politiemensen werden extra opgeleid, bovenop de 150.000 die waren voorzien. En iedereen mag dan vertellen dat ruim 80 procent van de moorden in de townships gebeurt, meestal onder mensen die elkaar kennen, helemaal onder controle is het niet. Vooral niet omdat er zich in alle stilte een andere kwaal heeft gemanifesteerd: er zijn georganiseerde bendes actief die bij hun arrestatie door de beste advocaten worden verdedigd. Ze krijgen nauwelijks straffen. Ook in Zuid-Afrika gaat er in verschillende circuits geld om. Corruptie en maffiapraktijken horen bij de orde van de dag. Hoe kan het anders dat drie journalisten met geweld worden beroofd in hun kamer in een vijfsterrenhotel? Vier anderen werden op klaarlichte dag overvallen. De Zuid-Afrikaanse media repten er met geen woord over. Daar weerklonk slechts één kreet: Bafana mania.

Een vrouwelijke chauffeur

Vier jaar geleden heette het tijdens het WK dat Duitsland baadde in een zelden gezien collectief delirium. Toen de toenmalige president Thabo Mbeki op de vooravond van de finale in Berlijn vertelde dat zijn land dit moeiteloos zou overtreffen, werd er eens gegniffeld. Maar de werkelijkheid overtreft de verwachtingen: Zuid-Afrika leeft in een roes. Door de ruit van haast iedere auto wappert een Zuid-Afrikaanse vlag, alle achteruitkijkspiegels zijn bedekt met de nationale kleuren, kassiersters in warenhuizen dragen een pruik in geel en groen, er wordt op straat gezongen en gedanst, zoals dat hoort voor een continent in beweging. En in tegenstelling met het WK in Duitsland kwam het al voor de eerste wedstrijd tot een uitbarsting van oprechte blijdschap. Zuid-Afrika straalt alleen maar vrijheid en blijheid uit, de mensen zijn aandoenlijk vriendelijk. Van een bedreigende sfeer valt er op het eerste gezicht niets te ontwaren, althans niet als je op het normale parcours blijft.

Er is wel een duidelijke aanwezigheid van politiemensen. Ze houden zich discreet op de achtergrond, maar zullen bij ieder incident ingrijpen. Zo is het hen voorgehouden door politiebaas Bheki Cele. Hij maant zijn agenten aan altijd in het hoofd te schieten. Toen de politie vorige maand zes gangsters doodde die een geldtransport wilden overvallen, feliciteerde Cele zijn manschappen.

Tegen die achtergrond verwacht je rond de wedstrijden extreme veiligheidsmaatregelen en ellenlange rijen bij de controles. Niets blijkt minder waar. Hier en daar is er zelfs sprake van nonchalance. Een paar uur voor de openingsmatch bracht een vrouwelijke chauffeur ons haast tot aan de poort van Soccer City. Een persaccreditatie volstond om de politieagenten te misleiden. Ook de toegang tot het stadion verliep voor iedere mediavertegenwoordiger zeer snel: even de accreditatie controleren, in de tas kijken, de computer al dan niet door een machine en dat was het. Althans in Soccer City. Eén dag later was het in Ellis Park, het tweede stadion van Johannesburg, voor de wedstrijd tussen Argentinië en Nigeria anders. Toen werd het nummer van de laptop opgeschreven. Maar het kostte niet veel moeite om daaraan te ontkomen. Toen we bij een piepend geluid even de autosleutels toonden, werd er vriendelijk geknikt: go on.

Verschoppelingen

Johannesburg toont zich in alle opzichten van zijn beste zijde. Soms beland je al eens in een zijstraat en zie je de kleine appartementen waarin mensen uit Zimbabwe en Botswana zijn ondergebracht. Het zijn migranten en als dusdanig worden ze door het land ook behandeld. Zuid-Afrika is een multiculturele smeltkroes, maar de manier waarop je wordt opgevangen hangt af van het land van herkomst. Belgen die al meer dan twintig jaar in Zuid-Afrika wonen, zeggen helemaal niets te voelen van de etnische en religieuze conflicten die ergens nog altijd woeden. Ze willen voor geen geld ter wereld terug. Hooguit worden ze eens geconfronteerd met armoede, met langs de straat levende bedelaars. Die zijn inmiddels uit het stadsbeeld verdreven en verjaagd. En aan hun lot overgelaten. Als verschoppelingen van een ontwrichte maatschappij. Het is een nieuwe, rauwe keerzijde van een land zonder identiteit: er wordt massaal goud en diamant geëxporteerd, maar Zuid-Afrika slaagt er niet in het grootste deel van zijn populatie aan een menselijk bestaan te helpen.

Het WK is het decor om dit even te verdringen. En zich volop te voeden aan de bron van de vreugde. Ongeremd en ongecompliceerd. Zo werd er voor de openingswedstrijd in de straten van Johannesburg een hele nacht gevierd. En ’s middags sloten alle kantoren. Iedereen moest de gelegenheid krijgen om zich op het feest voor te bereiden. Het werd in stijl geopend. Vijf straaljagers vlogen boven Soccer City, er waren typisch Afrikaanse rituelen, langzaam maar zeker werd de massa naar een kookpunt gebracht. Tot het startschot echt weerklonk en Sepp Blatter het woord nam. De voorzitter van de FIFA heeft met de toekenning van het WK aan een Afrikaans land in dit continent goed gescoord. Dat komt hem niet slecht uit: in juni 2011 wil Blatter zich voor een derde ambtstermijn laten herverkiezen. De stemmen van de Afrikaanse landen geven daarbij de doorslag. Zo kan Blatter verder in de belangstelling blijven en genieten van de luxe. Ook in Zuid-Afrika waar hij in Johannesburg in het beste hotel van het land verblijft. Zoals dat hoort voor een man die ooit een congres in het Zwitserse Neuchâtel belegde en die wou afsluiten met een diner in een viersterrenrestaurant. Toen Blatter hoorde dat er wat verderop een veel duurder restaurant lag, verplaatste hij alles. Het beste is voor Blatter niet genoeg. Ook niet in Zuid-Afrika.

Omgaan met ruimte

Midden een golf van euforie bereidde de Zuid-Afrikaanse nationale ploeg zich voor op het WK. Soccer City kolkte toen de internationals om twaalf over drie het veld betraden. Ze deden dat met ritmische bewe-gingen, alsof het nog nodig was hun blijheid op de massa over te planten. En ze wuifden stuk voor stuk naar de geel-groene mensenzee. Alleen bondscoach Carlos Alberto Parreira distantieerde zich van het gebeuren. Stuurs keek hij voor zich uit.

Carlos Alberto Parreira vond al voor het WK dat hij aan een onmogelijke missie bezig is. Hij vergeleek zijn opdracht met de beklimming van de Mount Everest. Het belette hem niet om 190.000 euro per maand te vragen en te krijgen. Intern, zo vertellen Zuid-Afrikaanse journalisten, kloeg hij vaak over een gebrek aan inzicht en doorzicht op het veld. Hij zei dat hij de spelers vooral moet leren om met de ruimtes om te gaan. Bewegen zonder bal, het is hen kennelijk niet aangeleerd. Parreira stelde vrijdag een elftal op met acht spelers uit de Zuid-Afrikaanse competitie. Die stelt qua niveau weinig voor, ook al niet omdat de spelers veel te goed worden betaald. Ze gedragen zich als filmsterren en voetballen liefst met trendy schoenen.

Zuid-Afrika geraakte in de eerste helft nauwelijks aan de goal van Mexico. Ze ontsnapten herhaaldelijk aan een achterstand, het helse geluid van de vuvuzela’s ten spijt. Tot de ploeg op voorsprong kwam en het stadion ontplofte. Maar Mexico maakte verdiend gelijk. Toch werd de aanvankelijke ontgoocheling snel weggespoeld. De eerste wedstrijd is een maat voor niets, alles moet in groep A eigenlijk nog beginnen.

Helemaal niets heeft Carlos Alberto Parreira van deze match geleerd. Hij zag wat hij wist: deze ploeg is van een veredeld amateurniveau. En het is niet duidelijk hoe het niveau de hoogte in moet. Ook al hebben de Bafana Bafana daarvoor de misschien wel mooiste thuishaven ter wereld: Soccer City is echt een indrukwekkend bouwwerk. In de gangen die naar het stadion leiden, is er zo veel plaats dat je er gemakkelijk een voetbalwedstrijd kan spelen.

Rillen van de kou

Het valt af te wachten of een uitschakeling van Zuid-Afrika het enthousiasme zal doen afkoelen. Na het 1-1-gelijkspel tegen Mexico werd er nog tot vijf uur na de wedstrijd gevierd. Woensdag staat in Pretoria de partij tegen Uruguay geprogrammeerd. Die zal opnieuw verlopen in een zinderende sfeer. De oceaan van blijdschap is echt niet tegen te houden. Ook niet als de temperatuur naar vijf graden is gedaald. Ook in het weer zitten in deze winterperiode frappante tegenstellingen: ’s middags klimt het kwik naar 22 graden, ’s nachts kan het zelfs vriezen.

Na de wedstrijden rijden we rond middernacht terug naar ons hotel in Pretoria. Een rit van vijftig kilometer. Langs de autoweg loopt een eenzame jogger. Wat verderop staat een man die op de pechstrook zijn gammele auto in gang probeert te krijgen. We passeren een kleine bestelwagen. In de laadruimte zit een vrouw met twee kleine kinderen. Onder de blote hemel. Ze rillen van de kou. Dat is Zuid-Afrika: een gespleten natie, een mooi maar dramatisch land.

door jacques sys – beelden: reporters

” Carlos Alberto Parreira vergelijkt zijn missie met de beklimming van de Mount Everest. ”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content