Een halve eeuw lang was het totaal niet aan de orde, wel in tegendeel. Maar dit seizoen stelt het zich in volle scherpte : Standard heeft een keepersprobleem.

Sinds de Tweede Wereldoorlog en zonder onderbreking staan er in het doel van Standard legendarische keepers geposteerd : Jean Nicolay, Christian Piot, Michel Preud’homme, Gilbert Bodart. Even rees er twijfel toen de reeks van rasechte Luikenaren afgebroken werd, en zich een jonge Kroaat aanmeldde die luisterde naar de naam Vedran Runje. De vrees bleek vlug onterecht. Runje speelde drie seizoenen voor Standard, twee keer werd hij verkozen tot Doelman van het Jaar.

Voor de opvolging van Runje, stelden de Rouches hun vertrouwen in Filip Susnjara. Een andere Kroaat, die destijds in de nationale jeugdelftallen van zijn land zelfs de voorrang op Runje kreeg. Twee jaar geleden zakte Susnjara naar Luik af. Hij accepteerde het statuut van tweede doelman. De opdracht van Susnjara bestond erin om te allen tijde voorbereid te zijn op een eventueel uitvallen van Runje en ondertussen de toekomst zonder Runje voor te bereiden.

Op het eerste deel van die taak werd Susnjara eigenlijk nooit getest. Runje miste zelden een wedstrijd. Tijdens de laatste wedstrijd van het vorige seizoen – Standard-Lokeren – mocht Susnjara invallen. Hij maakte prompt genoeg fouten om de Waaslanders aan de zege te helpen. Susnjara pleitte schuldig maar voegde er, zichzelf vergoelijkend, aan toe dat het niet voor de hand lag om op niveau te acteren bij een ploeg die in gedachten al met vakantie was en nadat hij zelf een jaar lang niet meer gespeeld had.

Toen Runje tijdens de voorbereiding zijn vertrek naar Marseille aankondigde, liet Standard weten dat het naar een andere doelman zocht maar dat Susnjara een faire kans zou krijgen. De naam van Dida (AC Milan) circuleerde, maar uiteindelijk plukte Standard Khalid Fouhami weg bij het zieltogende Beveren. De Marokkaan toeterde meteen uit hoezeer trainer Michel Preud’homme op zijn komst had aangedrongen. Nee, voor Fouhami kon daarover geen schijn van twijfel bestaan : hij kwam naar Sclessin om de nummer één van Standard te worden.

Is Filip Susnjara door al die toestanden bloednerveus geworden ? Hoe dan ook, sindsdien begaat hij elke wedstrijd wel een paar vergissingen. Zelfvertrouwen straalt hij niet meer uit. In Straatsburg compromitteerde hij de kwalificatiekansen van de Rouches want hij lag er aan de basis van de 2-0-voorsprong van de Fransen. Na de thuisnederlaag tegen Lokeren eiste het Standardpubliek zelfs zijn kop.

Iedereen was de overtuiging toegedaan dat Preud’homme van de uitwedstrijd in Beveren zou profiteren om Fouhami in het doel te installeren. Maar de coach bleef zweren bij Susnjara. Die dankte voor het vertrouwen door op de Freethiel een punt voor zijn ploeg te winnen. ’s Anderdaags zei Preud’homme tegen de verzamelde pers : “Hij heeft een goed antwoord gegeven op de druk die jullie op hem gelegd hebben. Ik heb het nooit overwogen om hem uit het doel weg te halen. En ik denk dat ik op het gebied van doelmannen een zekere kennis kan voorleggen. it is voor Fouhami misschien een harde noot om te kraken. Het is een schitterend doelman, maar hij kent de regels, hij wist van tevoren waaraan hij zich bij Standard kon verwachten.”

Christian Piot, keeperstrainer bij de Rouches, zegt dat Preud’homme op geen enkel moment zijn advies over deze kwestie heeft ingewonnen. Maar hij begrijpt dat de mensen zich vragen stellen. “Filip heeft veel kwaliteiten. Maar hij kan de druk zeer slecht verdragen en dan verliest hij een deel van zijn mogelijkheden. Je kan niet zeggen dat hij al wedstrijden voor ons verloren heeft, maar op zijn eentje een match gewonnen heeft hij ook nog niet. Zelfvertrouwen is niet iets wat je hem kunt aanleren. De trainer staat achter hem, meer kan Filip niet verwachten. Ik hoop dat hij uit dit dal geraakt.”

In zijn technische evaluatie van Susnjara wijst Piot erop dat de Kroaat zijn defensie te weinig commandeert, dat hij te weinig impact op zijn verdedigers heeft. En op de traptechniek van Susnjara valt weinig op te merken, maar hij verlaat zijn doel hoogst zelden, wat opnieuw duidt op een gebrek aan zelfvertrouwen.

Filip Susnjara voelt zich momenteel in Luik niet gelukkig. Hij slaat niet op de vlucht voor de kritieken, maar hij ligt er niet op gebrand om als het symbool van de tegenvallers van Standard beschouwd te worden. “In acht competitiewedstrijden heb ik acht doelpunten geslikt, en in vier Europacupwedstrijden drie. Volgens mij heb ik tot dusver twee wedstrijdhelften gefaald : de tweede helft van onze thuismatch tegen Straatsburg en de eerste helft van de wedstrijd in Straatsburg. Volstaat dat om me de grond in te boren ? Mijn oordeel over mezelf is : ik speel niet goed en ik speel niet slecht. Natuurlijk is het waar dat een goede doelman zich niet mag beperken tot het vermijden dat hij in de fout gaat. Een goede doelman moet ballen en punten pakken voor zijn ploeg. Maar daarvoor heb je tijd nodig. Je kan zoveel trainen, hard werken, wedstrijden met de invallers afhaspelen als je maar wil : slechts met wedstrijden met het eerste elftal bouw je ervaring, zelfvertrouwen, voldoening op. Op dit ogenblik voel ik mezelf kwetsbaar : het minste foutje kan me uit mijn evenwicht brengen.”

Een vriendelijke, gevoelige jongen, dat is Susnjara. Enkele weken geleden stelde een supporter van Standard vast dat haar wagen een lekke band had. Alle spelers van Standard liepen haar met een brede glimlach en een kwinkslag voorbij. Susnjara stroopte zijn mouwen op en verving het wiel. Die dag heeft de doelman van Standard er alvast één bewonderaarster bijgewonnen.

Veel bewonderaars van de doelman lopen er op Sclessin niet rond. Susnjara blijft niet doof voor de fluitconcerten uit de tribune. “Ik weet dat een echte prof daar niet op zou mogen letten, maar soms is het onvermijdelijk. Als ik ergens een bal ga opvissen en ik hoor dat ze me uitlachen en uitjouwen, dan heb ik zin om nog op hetzelfde moment van het veld te stappen en alles op te geven. Ik weet dat de mensen het recht op kritiek hebben. Maar ik zou het wel waarderen mochten ze ook applaudiseren als het goed is. Bij de terugkeer uit Beveren heb ik nog gedacht : misschien is het voor iedereen het beste als ik Standard verlaat.”

Te welopgevoed, soms ? Achttienduizend mensen mochten Sclessin in een heksenketel herdopen, de brullende stem van Runje klom er altijd boven uit. Susnjara daarentegen hoor je niet. “Ik commandeer mijn verdediging wel degelijk, maar ik vind het niet nodig om daarbij te gaan brullen. Ik ben een kalme man, in vind dat iedereen het recht heeft om zich niet als een beest te gedragen. Ik geef preventieve richtlijnen. Als ik bij een corner twee keer zeg : George, je man, en hij laat zijn man toch vrij, moet ik dan op hem afstappen en in zijn gezicht slaan ? Wie niet luistert, is niet geconcentreerd.”

De manier waarop hij zijn doel verlaat, laat te wensen over. Susnjara speelt zelden ver uit zijn doel, dat kost hem geregeld belangrijke fracties van een seconde bij het uitkomen. “De trainer zegt me dat ik agressiever moet spelen, vastberadener ook. Dat probeer ik, maar dat komt niet in twee wedstrijden tijd. Tegen Beveren heb ik gereageerd op alles wat er in de dagen voordien over mij gezegd werd. Dat was mijn revolte, en je hebt het resultaat gezien. Dat ik bij het doelpunt van Zézéto vlugger had moeten uitkomen ? Het is waar, ik heb in die fase even geaarzeld. Zézéto is zeer snel, ik wou vooral een rode kaart vermijden. Want die had de ploeg nog meer in moeilijkheden gebracht en we hadden het in Beveren al niet breed.”

De vraag is : wilde Susnjara geen rode kaart pakken in het belang van de ploeg ? Of handelde hij uit eigenbelang : zijn uitsluiting zou automatisch Fouhami in de ploeg gebracht hebben. Misschien wel definitief. Susnjara : “Iedereen vecht voor zijn plaats, dat is normaal. Dat hebben Lukunku, Goossens en Mornar vorig jaar ook gedaan toen Årst vertrokken was. Tussen Vedran en mij was de situatie veel overzichtelijker. Hij was titularis, ik stand-in. Met Fouhami heb ik een andere relatie, maar dat heeft niet alleen met sportieve rivaliteit te maken. Runje is een landgenoot en een jeugdvriend van mij, ik heb nog minstens één keer per week contact met hem.”

Indien hij zelf geen doelman zou geweest zijn, had Michel Preud’homme mogelijk minder begrip voor Susnjara opgebracht. Maar Preud’homme is zeker niet vergeten hoe Michel Pavic hem midden de jaren tachtig in een beurtrol met Gilbert Bodart duwde, nadat hij terugkeerde uit schorsing. De concurrentie met Bodart leidde tot een onhoudbare toestand. Preud’homme kreeg het gevoel dat één van de twee moest ophoepelen. Hij ruilde Standard in voor KV Mechelen.

Preud’homme beseft wellicht ook dat het lang niet vaststaat dat Fouhami onmiddellijk de pannen van het dak zou spelen. Het statuut van Marokkaans internationaal garandeert dat hoegenaamd niet. Bij Beveren liet Fouhami briljante tussenkomsten noteren, maar een toonbeeld van regelmaat was hij niet. Zijn transfer verliep bovendien niet zonder problemen : de passage van een werknemer in Vlaanderen naar Wallonië vereist een nieuwe werkvergunning, Standard deed er drie weken over om die te verkrijgen. Nadien werd Fouhami afgeremd door een blessure aan de testikel.

“Hij heeft hard gewerkt om terug te keren en hij lijkt er klaar voor, maar in het voetbal telt alleen de waarheid van de wedstrijd”, zegt Christian Piot. Vorige week klopte de Marokkaan in ieder geval aan bij Preud’homme en bracht de trainer aan het verstand dat hij paraat en beschikbaar is. Fouhami : “Ik denk dat de trainer dat gebaar wel op prijs gesteld heeft. Dat hij dat zelfs van mij verwachtte. De manier waarop Standard speelt, heel hoog, bevalt me. Ik heb dat meegemaakt bij Dinamo Boekarest, ik geloof dat ik voldoende ervaring heb om die rol aan te kunnen. Ik heb dertig keer voor de nationale ploeg van Marokko gespeeld. En ik heb me gemanifesteerd bij Beveren, wat zeker niet evident is – vraag dat maar aan Gilbert Bodart.”

Voorlopig komt Fouhami evenwel niet in het doel van Standard. “Ik blijf met mijn hart bij de ploeg. Ik ben teleurgesteld maar ik respecteer de beslissing van de coach. Maar dat belet me niet om te herhalen dat ik naar Standard gekomen ben om te spelen. Als ik mijn kans krijg, zal ik er klaar voor zijn.”

In het achterhoofd van Fouhami speelt de Marokkaanse nationale ploeg mee. De Afrikaanse Beker voor Landenteams komt er over een paar maanden aan, Fouhami beseft dat hij onmogelijk het doel van Marokko kan verdedigen als hij bij zijn club op de bank gekluisterd blijft. “Ik heb de bondscoach mijn situatie uitgelegd vóór het voorbereidingstoernooi in Mali. Dan heb ik zelf verzaakt aan mijn selectie. Dat heb ik vorig seizoen ook gedaan toen ik bij Beveren om puur administratieve redenen niet aan spelen toekwam.”

Susnjara of Fouhami ? De opvolging van Vedran Runje is nog niet verzekerd. Standard zou er best niet te lang mee wachten. Een goede ploeg zonder een goede doelman : in voetbal is veel mogelijk, maar dat nu net niet.

door Patrice Sintzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content