Na de Primera División raast Diego Costa dit seizoen met orkaankracht door de Premier League. De spits met de imposante boeventronie scoorde al negen keer als frontsoldaat van het Chelsea van José Mourinho. ‘Ik dacht dat ik mijn tegenstanders moest vermoorden.’

April 2014, Coliseum Alfonso Pérez. Getafe tegen Atlético Madrid. De Madrilenen leiden met 0-1 wanneer Diego Costa een bal van Adrián naar de tweede paal ziet komen. Die blijkt net iets te hard. Toch glijdt de spits met ziel en zaligheid richting het doel. Hij is net op tijd om de bal over de lijn te werken, maar moet zijn actie bekopen met een op het oog zware blessure. Het bloed gutst uit zijn rechterknie. De wonde is zo diep dat een stuk bot aan de oppervlakte is gekomen. Einde seizoen. Lijk het. Dag titel ook. Lijkt het. Maar Costa denkt daar anders over. Al in de kleedkamer stelt hij zijn omgeving gerust. Een schrammetje, meer stelt het niet voor. Terwijl een arts de gapende wonde dichtnaait, filmt de aanvaller het tafereel met zijn smartphone. Leuk voor familie en vrienden, vindt hij. Wanneer zijn trainer na het duel informeert hoe de zaken ervoor staan, steekt Costa een duim op. De volgende wedstrijd staat hij er weer, geen zorgen. En alsof er niets gebeurd is, beukt de Braziliaanse Spanjaard er vijf dagen later tegen Elche inderdaad weer op los. In blessuretijd schiet hij zelfs nog een penalty binnen.

Oerkracht

Diego da Silva Costa zien knokken is een belevenis. Hij geniet van de man-tegen-mangevechten, zoals vorig seizoen in de Champions League met John Terry, intussen zijn ploeggenoot bij Chelsea. Het testosteron spatte van het scherm bij de close-up van het tweetal. Costa die bewust tegen de Engelsman oploopt om duidelijk te maken dat het strafschopgebied van hem is – dierlijke instincten die je ook tegenkomt in de natuurdocumentaires op National Geographic.

De topscorer van de Premier League knalde vorig seizoen 27 keer raak in de Primera División. Onder meer uit tegen Real Madrid. In Bernabéu wordt hij op zijn achillespezen getrapt, in zijn maag gestompt, bespuugd en uitgescholden. Na tachtig minuten hebben de vier verdedigers van Real allemaal een gele kaart gekregen. Sergio Ramos en Pepe halen alle smerige trucs uit, Costa incasseert het glimlachend en zoekt de strijd juist op. Na 85 minuten krijgt hij een applauswissel van trainer Diego Simeone. Die avond besluit Vicente del Bosque dat Costa de nieuwe spits van het Spaanse elftal moet worden. En ziet José Mourinho de nieuwe aanvalsleider van Chelsea aan het werk.

Diego Costa is één bonk pure hartstocht. Rauw en bruut, ongecontroleerd soms. In zijn nog korte periode in Engeland viel hij al op, bijvoorbeeld wanneer hij in het competitieduel bij Everton (3-6) voor een relletje zorgt door Seamus Coleman te plagen, na een owngoal van de verdediger. Na dat incident komt Evertonkeeper Tim Howard woest verhaal halen en ontstaat een opstootje. De spits voelt de doelman in zijn rug naderen en draait zich om. Dan krijg je de rauwe Costa te zien: de Costa die zijn borst vooruitsteekt, zich bij de keel laat grijpen en Howard indringend aankijkt. Het mannetje dat uitstraalt: wat moet je nou?!

Vroeger wist de Braziliaanse Spanjaard die woede moeilijk te kanaliseren. Met veel gele en rode kaarten tot gevolg. Nu is die felheid zijn kracht, omdat hij weet waar de grens van het toelaatbare ligt. Costa speelt het spel met zijn tegenstanders en de scheidsrechter nu veel slimmer. “Ik vocht met iedereen”, heeft de spits daarover gezegd. “Ik had mezelf niet in de hand, knokte en beledigde. Respect was er niet. Ik dacht dat ik mijn tegenstanders moest vermoorden.”

Het heeft grotendeels te maken met zijn onorthodoxe route naar de top. Costa leerde voetballen in achterbuurten, waar de partijtjes bijna altijd eindigen met een knokpartij. “Jongens op academies krijgen normen en waarden mee, weten hoe ze zich moeten gedragen. Mij is nooit iets verteld. Ik heb geen scholing gehad. Ik zag jongens elkaar verrot schoppen en dacht dat het erbij hoorde. Ik moest mijn ellebogen wel gebruiken om mezelf te beschermen.”

Losgeslagen bizon

A Primera desde la calle‘ staat boven een verhaal in El País wanneer Costa in 2009 als huurling van Real Valladolid naam begint te maken in Spanje. ‘Van de straat naar de Primera División’: een titel die zijn loopbaan krachtig samenvat. Costa speelt zijn eerste officiële wedstrijd pas op zestienjarige leeftijd. In zijn beginjaren in Portugal en Spanje lijkt hij een losgeslagen bizon, iemand die zijn krachten niet goed kent. Een ongepolijste diamant die nog moet leren voetballen. Zijn verschijning in de top van Europa valt min of meer samen met de komst van Diego Simeone naar Atlético Madrid. De Argentijnse coach herkent in Costa de heldhaftige gladiator die hij zelf was: meedogenloos, doortastend en temperamentvol. De titel van zijn in mei verschenen biografie luidt niet voor niets Diego Costa. El Arte de la Guerra. De kunst van het oorlogvoeren.

Costa heeft heel wat hindernissen moeten nemen om de speler te worden die hij nu is. Je ziet het terug in elk duel. Zoals onlangs bij zijn openingsgoal tegen Swansea City, zijn eerste van drie doelpunten. Costa ontworstelt zich bij een corner aan zijn tegenstanders en kopt de 1-1 binnen. Het is leven of dood, een andere optie kent de aanvaller niet. Net het type dat José Mourinho nodig denkt te hebben om van zijn tweede periode in West-Londen een daverend succes te maken.

In 2004 komt Costa tot de conclusie dat een voetbalcarrière voor hem niet is weggelegd. Hij is vijftien, leert meisjes kennen, maar heeft geen geld om hen mee uit eten te nemen. Een stage bij een lokale club in zijn geboortedorp is op niets uitgelopen, waarop hij besluit naar São Paulo te vertrekken. Een oom verkoopt daar in een groot winkelcentrum namaakmerkkleding. Costa wil hem helpen, zodat hij wat inkomsten heeft, want in zijn omgeving is er amper werk te vinden. Een op de drie inwoners in zijn geboortestad Lagarto, in het uiterste noordoosten van Brazilië, leeft onder de armoedegrens. Velen kwijnen er weg in de alcohol en de criminaliteit.

Toch vindt zijn oom dat Diego het nog een keer moet proberen. Via een vriend regelt hij een proeftraining bij Barcelona EC, een pas opgerichte club waar arme jongeren een kans krijgen nog iets van hun leven te maken. Maar Costa ruziet zó vaak met zijn opponenten dat hij een kwelling wordt voor zijn trainers en medespelers. Nadat hij een tegenstander in het gezicht heeft geslagen en een scheidsrechter heeft bedreigd, wordt hij in 2005 zelfs voor vier maanden van de velden verbannen.

Costa’s agressieve inslag kost hem bijna een transfer naar Europa. Een afgevaardigde van het bedrijf van de Portugese superagent Jorge Mendes reist met een delegatie van Sporting Braga speciaal voor de spits naar São Paulo. Costa blijkt disciplinair gestraft, maar om de buitenlandse gasten niet teleur te stellen, staat de spits gewoon op het veld. En of hij indruk maakt! Costa blaast zijn directe tegenstander omver.

Eerste tik

Ruim drie jaar na zijn herroepen beslissing om het voetbal op te geven, debuteert Costa als prof. Op huurbasis bij het Portugese Penafiel springt hij er als achttienjarige meteen uit. “Hij nam nooit gas terug, nóóit”, herinnert een scout van Atlético Madrid zich, die hem bezig zag in de krochten van de Portugese tweede divisie. “Diego ging er altijd vol in, zelfs in duels met vijftien jaar oudere mannen. Hij vocht om elke meter met een woestheid en directheid die ik nooit had gezien.”

De nieuwe Chelseaspits groeit samen met zijn broer op in het binnenland van Sergipe, de kleinste staat van Brazilië. Jair is twee jaar ouder en door zijn vader vernoemd naar Jairzinho, de Braziliaan die een diepe indruk op hem maakte tijdens het WK van 1970. Diego zou eigenlijk Maradona gaan heten, maar zijn moeder vindt dat toch net iets te Argentijns klinken. Om te kunnen voetballen leent Costa vaak de mountainbike van zijn buurman. Met zijn broer fietst hij naar een voetbalschooltje verderop, op een braakliggend terrein. Jair en Diego moeten er bij elkaar in het team, anders wordt het geheid vechten. Beiden kunnen zo ongelooflijk slecht tegen hun verlies dat hun onderlinge wedstrijdjes op straat altijd uitlopen op ruzie. De duels bij de voetbalschool stoppen bovendien om de zoveel tijd, omdat er dan een auto of huifkar langs moet. Mede door inspanningen van Costa is het terrein nu omheind en liggen er drie echte, groene grasmatten.

Een Braziliaan vernoemd naar de beste Argentijnse voetballer ooit. International van Spanje omdat hij zich niet gewaardeerd voelde door Luiz Felipe Scolari. Zomaar uit het niets bijna net zo veel doelpunten maken als Lionel Messi en Cristiano Ronaldo. Het pad van Costa lag bezaaid met obstakels. Als jochie op straat, als international en als clubspeler. De verbetenheid straalt ervan af, in zowat elke beweging. Op het eerste gezicht heeft hij iets lomps. Costa beweegt ietwat houterig, alsof hij altijd net even een fractie te laat is. Toch is hij vaak op tijd. Hij is meer dan een barbaarse rebel die woest om zich heen slaat. Costa heeft gevoel voor ruimte en is sneller en vooral slimmer dan hij misschien oogt, betoogt coach Mourinho na de hattrick tegen Swansea City. Je zult dit seizoen maar verdediger in de Premier League zijn. ?

DOOR SÜLEYMAN ÖZTÜRK – BEELDEN BELGAIMAGE

“Jongens op academies weten hoe ze zich moeten gedragen. Mij is nooit iets verteld. Ik zag jongens elkaar verrot schoppen en dacht dat het erbij hoorde.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content