Ergens in een straat in Eksaarde wonen Anita Soumah en haar man, Sambegou Bangoura, voetballer bij Lokeren.

De weg naar huize Bangoura kennen we perfect. We zijn hier namelijk drie dagen geleden ook al eens geweest. Afspraak gemaakt met mevrouw Bangoura om vier uur voor een interview in het kader van een Valentijnspecial. Beetje gewacht in onze auto omdat we ons voor één keer niet misreden hadden en veel te vroeg ter plaatse waren. Dan om vier uur glunderend om zoveel stiptheid aangebeld. Of we drie dagen later eens wilden terugkomen ? Mevouw Bangoura, AnitaSoumah, bleek zich niet zo wel te voelen. Pas terug uit Afrika, vous comprenez ? Bovendien was ze in de keuken net occupé. Vous comprenez ?

Dus rijden we nu, drie dagen later, weer naar huize Bangoura. Niet zonder bange gedachten, dat wel. Met een brede glimlach wordt ons evenwel de deur open gedaan. Anita straalt. “Ga toch zitten. Wat wil u drinken ?”

Anita schenkt ons plat water in, zet de televisie halfzacht en kijkt ernaar van op de sofa.

Hoe het leven haar bevalt in België ?

“Ik heb geen enkel probleem gekend met het leven hier. Ik heb me heel snel aangepast. Het leven in Afrika was goed. Onze families steunden ons en mijn man verdiende goed. Dus ik zou in Afrika gebleven zijn, maar ik ben uiteraard verplicht mijn man te volgen en naar hier te komen.”

Maar soms is het wel een béétje moeilijk, geeft ze toe, als je daar de school en je familie en vrienden moet achterlaten.

“Maar ik kom hier heel goed overeen met de vrouwen van Sylla en Yattara. Binnenkort zullen we hier drie jaar zijn en het gaat goed. Mijn man ziet mij graag, zorgt voor mij, dat is voor mij het belangrijkste. De eerste drie maanden had ik het moeilijk om hier alleen te zijn, maar nu ben ik eraan gewend. Ik kijk tv, ik slaap, ik kook eten. Als ik me wat alleen voel, ga ik honderd meter stappen in de straat en dan keer ik terug. Verder niet, want het is koud hier. Maar als het mooi weer is, wandel ik wel graag.”

In Afrika zou ze naar school gegaan zijn, of haar moeder geholpen hebben in het huishouden.

“Ik zou graag boekhouden gestudeerd hebben, of informatica, hotellerie of journaliste of airhostess worden.”

Ondertussen zijn Bangoura, ploegmaat Conte, Yatarra van Antwerp en mevrouw Sylla, wiens man sinds vijf dagen bij Strombeek traint, met haar drie maanden oude zoontje quasi geruisloos de kamer binnen gekomen. Yatarra kijkt op het fornuis in een pan, Bangoura gaat aan tafel zitten, Conte raakt in de ban van de televisie.

Hoe volgt Anita de carrière van Sambegou ?

“Toen ik Sambegou leerde kennen, was hij nog geen voetballer, maar basketter. Hij was een hele goeie. Veel zag ik hem niet spelen, maar hij zat toch in de nationale ploeg. Toen hij begon te voetballen, probeerde ik wel altijd te gaan kijken. Met dat basketten waren we niet zo verbonden. Tu comprends ?

Waarom hij het basket ruilde voor het voetbal ?

“Je kan zeggen dat het un don de Dieu is. Hij heeft dat niet beslist, dat is zo gekomen.”

Voor ze hem kende, hield ze niet van voetbal, zegt ze.

“Maar nu ga ik veel naar wedstrijden kijken. Thuis en soms op verplaatsing. Zelfs als het koud is. Als hij goed of slecht gespeeld heeft, zeg ik het hem en hij accepteert het, ook al is het soms moeilijk. Maar ik ben bij hem en ik heb vertrouwen in hem.”

Zelf heeft ze volleybal gespeeld.

“Ik was er wel niet zo goed in en mijn vader wou niet dat ik het deed, dus ik heb er me niet volledig voor gegeven. Maar Sambegou heeft beslist dat hij een goeie voetballer wil worden, dus hij zal het worden.”

Ze was 16 toen ze hem leerde kennen.

“Ik lette niet op hem, maar hij wou voortdurend met mij praten. Ik vluchtte een beetje van hem omdat hij zo groot is. Maar hoe meer ik wegliep, hoe meer hij achter mij kwam. Ik ga met je trouwen, ik ga met je trouwen… Iedere keer zei hij dat en hij was nog maar 16 ( lacht). Uiteindelijk kon ik niet meer weerstaan. Veel vrouwen zouden nu in mijn plaats willen zijn, maar dat is mijn schuld niet, hé. C’est la vie, c’est Dieu.

De drie mannen lepelen ondertussen in stilte uit diepe borden rijst, kip en tomatensaus naar binnen. Anita geeft het zoontje van Sylla de fles. Op haar aandacht hoeven we niet meer te rekenen, beseffen we als ze aan een gesprek begint met mevrouw Sylla. Yatarra zit en kijkt. Conte propt, nog altijd gebiologeerd door de televisie, een laatste hap kip met rijst achter de kiezen. Verloren moeite met hen een gesprek aan te knopen.

De stilte valt, op de vrouwen na. “Straks ga ik op bed rusten”, gooit Sambegou op. De stilte blijft. Twee pratende vrouwen met een kind en vier zwijgende mannen zittend in een kamer. Twee grote teddyberen staren ernaar vanuit een hoek.

Of ze die van haar man gekregen heeft, onderbreken we Anita, wanhopig op zoek naar een romantische invalshoek ?

“Neen, ik heb ze zelf gekocht.”

Ah, is Sambegou niet zo romantisch van inborst ?

“Het gebeurt zelden dat mijn man zoiets voor mij koopt.”

Waarna de dames het gesprek geanimeerd in een Afrikaans dialect voortzetten. Waarschijnlijk over die rare blanke man met zijn gekke vragen.

Een beetje verweesd laten we ons door Sambegou dan maar uitgeleide doen. Soms moet een man niet alles van vrouwen willen begrijpen. Vous comprenez ?

door Raoul De Groote

‘Veel vrouwen zouden in mijn plaats willen zijn, maar dat is mijn schuld niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content