Benno Wauters haalt herinneringen op aan zijn vader Jan: ‘Het is onaanvaardbaar. Toch moet je het aanvaarden’

© Belga Image

De Tourzeges van Merckx, de hoogtepunten van de Rode Duivels, ze werden ons allemaal aangereikt door Jan Wauters zijn stem, zijn woordkunst. Jans zoon Benno haalt herinneringen op aan de man die zijn volk leerde luisteren.

Dit artikel verscheen in Sport/Voetbalmagazine van 22 december 2010.

In deze kersttijd blijft er aan menige feestdis een plekje leeg. Een plek waar een geliefde had moeten zitten die het afgelopen jaar overleed. In de familie Wauters zal dat dit jaar ook het geval zijn. Het wordt een kerst met weduwe Thérèse, zonen Evert, Benno en Martijn en met de kleinkinderen, maar zonder papa Jan. Een half jaar na de dood van zijn vader vertelt Benno (43) in zijn woonplaats Kessel-Lo over de herinneringen aan zijn vader, over het afscheid en het sluimerende verdriet. Wanneer hij zijn verhaal doet, breken in zijn bewegingen de gebaren van zijn vader door en in zijn stem weerklinkt geregeld iets van die stem uit de radio, zeker wanneer hij zijn vader parafraseert. De wonde is nog vers, de pijn zit hem nog dicht op de huid.

Benno Wauters: “Ik ben eerlijk gezegd een beetje bang voor de komende feestdagen, ja. We gaan met de kinderen en kleinkinderen naar Zuid-Afrika, dat was al geregeld voor mijn vaders dood. We zouden er op het nieuwe jaar toasten. Maar in de plaats daarvan wordt er nu een hoofdstuk afgesloten, mijn moeder gaat hun huis ginder verkopen.

“Ze hebben dat huis gekocht exact op zijn zestigste verjaardag, de dag dus dat hij bij de VRT met pensioen móést gaan. Zuid-Afrika werd zijn tweede vaderland, hij sprak er met veel liefde over. Het was ook een beetje een tweede leven na die gedwongen pensionering. En nu gaan we daar naartoe… mooi weer, feest… je gaat om te vieren, maar wat moet je vieren? Het voorbije jaar waarin je vader is gestorven? Het nieuwe? Maar goed, de kleinkinderen zullen erbij zijn, die missen hun papa Jan ook wel, maar dat is nieuw leven, dat gaat voort. Ze zullen spelen en in het zwembad springen en om aandacht vragen. De oudsten zullen zich hem nog herinneren, maar de allerkleinsten nauwelijks. C’est la vie, he…”

Het nieuws van zeven

“Het laatste contact dat ik met hem had, was – zo gaat dat tegenwoordig zeker? – per mail. Het was diezelfde dinsdag van de avond van Phara, waar hij over het WK in Zuid-Afrika ging praten. Enkele dagen later zou ik met de kinderen naar mijn ouders gaan en hij had dan de gewoonte om koffiekoeken te halen – zo’n beetje als de huisman, hoewel hij vroeger nooit veel in huis had gedaan, hij was vaak weg in de weekends. Maar nu deed papa Jan dat vaak voor de kleinkinderen. Papa Jan, want opa vond hij te ouwelijk.

“We maakten dus een afspraak per mail en ik wist dat hij die avond bij Phara zijn opwachting moest maken, maar ik heb zelf geen tv en ik heb hem al zo vaak op de buis gezien dat ik het wat uit het oog verloren was. Omdat ik ’s anderendaags vroeg moest gaan lesgeven had ik alvast mijn gsm uitgezet, om zeker niet voor de klas op telefoongerinkel betrapt te worden. Pas woensdagmiddag wou ik hem weer aanzetten, ik was toch aan het werk dus ik hoefde niet bereikbaar te zijn.

“Net na afloop van het programma, toen ze weer opstonden van tafel, is hij in elkaar gezakt. Toen hebben ze mijn moeder gebeld en mij ook proberen te bereiken, maar ik heb geen vaste telefoon en mijn gsm stond dus uit. ’s Ochtends werd ik wakker, ik kleedde mij aan, de koffie begon te borrelen en dan hoorde ik op de radio het nieuws van zeven uur: Jan Wauters was onwel geworden. Toen wist ik meteen: dit is ernstig. En ergens besefte ik ook: dit moest eens gebeuren, en dat ik het dan uitgerekend via de radio verneem… Meteen belde ik mijn moeder en hoorde ik hoe de vork aan de steel zat. Woensdagmiddag ben ik naar het ziekhuis gegaan, maar hij was toen buiten bewustzijn. Het heeft dan nog een week of twee geduurd, in die periode is hij wel enkele uren weer bij bewustzijn geweest, maar hij kon niet zelfstandig ademen, lag aan een beademingsmachine. We waren eerst bang dat er hersenschade zou zijn, maar ze waren er bij de VRT snel bij, als groot bedrijf moeten ze daar een defibrillator hebben, er was ook iemand die daar wat kennis van had. Ze hebben hem snel kunnen reanimeren, want anders was het daar al afgelopen geweest.

“Dan is hij toch na een aantal dagen bij bewustzijn gekomen. Hij kon niet spreken, maar hij deed op een bepaald moment wel een kleine beweging met zijn hand om aan te geven dat hij wou drinken. Hij kon ook in mijn hand knijpen en zo konden we wat communiceren. Maar zijn hart was te zwak en hij kreeg heel zware medicatie die op de lever en de nieren begon te werken. Dan hebben ze hem weer in slaap moeten brengen en daar is hij niet meer uit ontwaakt.”

Altijd excuses

“De dood van je vader… je weet dat het ooit komt en ik had er ook al wel eens bij stilgestaan. In de jaren 90 had hij al eens twee hartaanvalletjes gehad, toen was hij nog geen 60. Hij was van nature uit gespannen en dat is niet gezond voor het hart. Hij had meer moeten diëten en sober leven, maar dat was zijn aard niet. De laatste twee jaar was hij erg kortademig geworden en liet hij veel aan zich voorbijgaan. We zijn nog eens samen in de Alpen op vakantie geweest en als het dan een vlakke wandeling was dan ging het nog, maar bij het kleinste hellinkje zei hij al: ‘Nee, ik doe dat niet, gaan jullie maar.’ Als je dat niet meer durft of kunt of wilt, dan moet je jezelf toch eens laten nakijken, maar dat deed hij niet of te beperkt.

“Hij wou het niet weten. Of hij wist het wel en heeft het niet gecommuniceerd. Misschien uit angst om definitief als hartlijder bestempeld te worden, om zich daaraan te moeten aanpassen, om zichzelf als patiënt te zien. Dat is moeilijk, zeker als je Jan Wauters bent, met zijn karakter, zijn manier van zijn en leven. Hij stelde een onderzoek voortdurend uit, ofwel wou hij eerst een paar kilo vermageren, ofwel had hij het nog te druk met het huldeboek rond de 65e verjaardag van Eddy Merckx. Hij zocht excuses en die waren er ook. Het laatste was het WK in Zuid-Afrika. Daarna zou hij anders gaan leven.

“Hij had het ook niet voor artsen en onderzoeken. De laatste jaren ging hij niet meer naar een echte arts, maar naar zijn oude huisdokter, die ongeveer tegelijk met hem op pensioen was gegaan. Die zei hem: ‘Kom gerust langs, we doen wel een babbeltje en ik kijk je wel even na.’ Maar dat was meer onder vrienden dan een echt onderzoek. Maar ja, hij wou graag met de mensen van zijn generatie oud worden, net zoals hij ook graag bij Merckx was.”

Gesticuleren en lange zinnen

“Mijn vader was vaak weg, maar je moet dat ook niet overdrijven. Oké, hij werkte vaak in het weekend, want de matchen waren in het weekend, dus hij ging vaak niet mee naar familiefeestjes of gezinsuitstappen. Maar daar stond tegenover dat hij op dinsdag en op vrijdag thuis was. Hij werkte dan ook wel een beetje, maar hij was er als wij thuiskwamen van school. Met de Ronde van Frankrijk, de Olympische Spelen, de EK’s en WK’s was hij wel langere tijd weg, maar dan ging hij nadien wel enkele weken op vakantie met ons. En in de winter gingen we ook een week of twee skiën. Zelfs als hij er niet was, luisterde ik naar hem op de radio. Ik heb dus meer naar mijn vader ‘geluisterd’ dan andere kinderen. Zo was hij er ook in de huiskamer, in het gezinsleven.

“Dat taal een belangrijke rol speelde in ons gezin heb ik nooit bewust ervaren. Mijn ouders waren allebei germanisten, maar het was niet zo dat zij erop stonden dat we correct spraken. Natuurlijk neem je automatisch dingen over door hen bezig te horen. Mijn vader sprak bijvoorbeeld nooit dialect, hij zei altijd: ‘Ik heb al mijn Latijn in mijn Nederlands gestopt.’ Mijn moeder sprak wel dialect met haar familie, maar mijn vader nooit, hij kon dat niet of wou dat niet.

“Men zegt weleens dat er gelijkenissen zijn tussen mij en vader. Ik zie dat ook wel, als ik een uitleg geef, dat gesticuleren, dat lange zinnen bouwen met allerlei toevoegingen en relativeringen en dingen tussen haakjes (zoals ik nu ook weer bezig ben), dat zal ik wel van mijn vader en mijn moeder hebben overgenomen. Ik merk soms als ik een telefoongesprek voer of een interview geef – al gebeurt dat natuurlijk niet zo vaak – dat ik à la façonde Jan Wauters praat. Maar in mijn privéleven let ik daar natuurlijk niet op.”

De waardin kussen

“Ik heb tussen mijn vijftiende en achttiende zelf gekoerst. Daar was hij ontzettend mee bezig. In het prille begin was hij tegenover mij minder enthousiast. ‘Wat ga je nu doen, koersen? Weet je waar je aan begint?’ Mijn eerste wedstrijd heeft hij niet gezien, dat was op 2 juli 1982 en toen zat hij in Spanje voor het WK voetbal. Onze streekgenoot Martin Van Den Bossche, de knecht van Merckx, was toen door mijn vader gevraagd om mij wat te begeleiden. Met Martin ben ik ook een koersbroek gaan kopen want ik had nog niks. Toen vader na het WK terug was en mij op de fiets bezig zag, raakte hij eraan verknocht, zeker omdat hij meende te zien dat ik behoorlijk wat talent had. Dan kwam zijn grote liefde voor het wielrennen boven.

“Ik heb altijd gevonden dat zijn hart, toen het nog klopte, veel meer klopte voor het wielrennen dan voor het voetbal. Doordat zijn liefde voor die sport en voor mij samenvielen, kon hij daar geweldig in opgaan. En hij heeft ook weleens gezegd – om even uit de biecht te klappen – dat hij in die twee, drie jaren zijn werk wat verwaarloosd heeft. Ik moest meestal in het weekend koersen, hij ging vaak kijken om dan snel door te rijden naar een of andere wedstrijd waarvoor hij zich misschien niet zo goed als anders had voorbereid. Hij heeft er ook wel bij gezegd: ‘ik kon me dat toen permitteren omdat ik een erg goede redactie had’, met jonge journalisten als Koen Meulenaere en Leo Hellemans, een beetje zijn dauphins. Hij was kritisch voor alles en iedereen en hij ging ook wel in de clinch met die mannen, hij had geregeld aanvaringen met hen, maar hij wist dat het goede krachten waren, goede journalisten.

“Ik heb wel behoorlijk wat koersen gewonnen, maar dat waren in feite maar koers jes, kermiskoersen georganiseerd door de lokale club Willen Is Kunnen. Die bestond al veertig jaar voor ikzelf bestond. Ze zochten een jong coureurke om iets rond te kunnen bouwen: ze deden mij een fiets cadeau en ik moest dan in het café de zegepalm gaan afgeven, die daar werd opgehangen. Het was allemaal nogal ouderwets, ik wist zelfs niet dat er zo’n wielercultuur bestond. Dat sluimerde en in dat dorp kwam dat tot leven. Ik wist niet wat mij overkwam, want dat zijn toch meer volkse mensen terwijl wij uit een ander milieu kwamen, ik sprak bijvoorbeeld ook nooit dialect. En dan kom je daar in dat café de palm afgeven, moet je de waardin kussen en met iedereen handjes schudden en in sommige van die handen stak dan een briefje van twintig frank – of van vijftig als ze al wat zatter waren. Ik kende dat helemaal niet, maar ik heb er uiteindelijk wel een flinke stuiver aan bijverdiend. ( lacht)

“Ik wou gewoon koersjes winnen, maar er werd direct veel spel rond gemaakt omdat ik ‘de zoon van’ was. Op Anderlecht bijvoorbeeld kwam mijn vader in contact met Paul Van Himst, wiens zoon ook koerste. Dan ging dat: ‘Hoe is het met uwe zoon?’ ‘Ha, hij heeft gewonnen.’ ( lacht) En die zei dat dan tegen Eddy Merckx en zo werd er meer van gemaakt dan er was. Ik werd wel een keer zegekoning, in 1985 bij de junioren, maar die zijn er elk jaar en er breken er weinig van door. Ik was een van die vele anderen, ik koerste graag maar ik dacht absoluut niet aan een profcarrière.

“Mijn vader spoorde me wel aan, hij had meer ambitie dan ik. Hij heeft voor zijn ambitie alles, ook zijn gezondheid, opzijgezet en hij heeft dat ongetwijfeld ook in mij gezien als jonge wielrenner, maar ik had die drive niet. Je lijkt op je vader, zeggen ze, en dat zal wel, maar ik bén het niet en ik heb niet de gedrevenheid die nodig is om echt aan de top te komen. Ik heb het daar altijd moeilijk mee gehad. Niet alleen in de sport, in alles. Er per se bovenuit willen steken, dat was nooit wat voor mij.”

De laatste beelden

“Vorig weekend verjaarde mijn broer Martijn, de eerste verjaardag in de familie na mijn vaders dood. Net voor zijn hartaanval waren hij en mijn moeder hier nog geweest met mijn verjaardag. We zijn iets gaan eten in Linden en nog even met de auto naar de nabijgelegen Kesselberg geweest. Ik ging daar vroeger als jonge renner trainen, ik op de fiets en mijn vader op de brommer. Vijftig kilometer van Bornem tot hier, en dan deed ik intervaltraining, spurtte ik de Chartreuzeberg en de Kesselberg op. We zijn die dag nog eens de Kesselberg op gereden om een wandeling te maken, al was hij al bang als hij het woord ‘berg’ nog maar hoorde.

“Sindsdien is er geen verjaardag meer geweest. Tot vorig weekend dus. We zijn naar Genève gereisd, waar mijn broer woont. Het was moeilijk, maar elke familie staat daar vroeg of laat voor, zeker? Dan moet je daar het beste van maken. Mijn schoonzus had een elektronisch fotokader en daar verschenen ook foto’s op van mijn vader. Dan kijk je daarnaar met een krop in de keel en probeer je de goede herinneringen naar boven te halen. Bepaalde foto’s heb ik op die fotokader voor het eerst gezien, foto’s van april, net voor mijn vaders dood. Dat is wel confronterend.

“Een paar weken geleden werd mijn moeder uitgenodigd in Reyers Laat om te spreken over het audioboek Dag Jan en toen werden enkele fragmenten uit die Phara met de laatste beelden van mijn vader getoond. Ik zag die toen voor het eerst en ik kreeg de tranen in de ogen. Ik had wel een dvd gekregen van die uitzending, maar ik had hem nog nooit durven bekijken. Het idee dat het enkele minuten later bij wijze van spreken met hem gedaan was…”

Mooi en pijnlijk

“Soms gaat het dagenlang goed en kun je ermee leven en dan is er opeens een dag of een uur dat je zegt: hoe is het nu toch mogelijk? Dan is het zo onvoorstelbaar dat hij er niet meer is, terwijl het meer dan realiteit is. Ik ben niet gelovig en mijn vader was dat ook allerminst maar… het idee dat iemand het ene moment zo levendig en bewust is en even later totaal weg is. Totáál. Dat is onaanvaardbaar. Toch moet je dat wel aanvaarden.

“Het kan opduiken als een migraine. Je hebt natuurlijk je eigen werk en je eigen leven, maar dan opeens – boef – is dat er weer. Ik kan het nog niet helemaal plaatsen.

“Soms ben ik weleens jaloers op mensen die hun vader nog hebben en die al ruim in de 70 is. Ik gun hen dat uiteraard wel, maar toch is er iets van: die wél. Je let er meer op, gisteren Richard Holbrooke nog: 69. Dan denk je: goh ja, ook die… Of als je hoort van iemand die in de 80 geworden is en je denkt: ja, had mijn vader nog tien jaar kunnen leven!

“Wat ik het meeste mis? Dat is moeilijk te zeggen. Een bepaald contact… Mijn vader was niet zo’n knuffelaar en ik ook niet, dus op die manier waren we niet erg intiem met elkaar. Als ik mijn ouders op de luchthaven ging afhalen van Zuid-Afrika en ik had hen een half jaar niet gezien, dan gaf ik hem gewoon een hand. Maar wat mij nu soms tot tranen toe beweegt, dat is het allerlaatste contact dat ik met hem heb gehad, in het ziekenhuis. Ik hield zijn hand vast, voelde zijn huid en zijn warmte. Hoewel hij niet meer kon praten – stel je voor, Jan Wauters die niet meer kon praten, hoe absurd is het – kon hij communiceren door mijn hand vast te pakken en erin te knijpen en daar denk ik nog weleens aan. En dan voel ik ook die hand weer, en dat leven, dat leven dat uit zijn handen glipte… Dat is iets heel concreets waar ik vaak aan denk.

“Het is mooi dat de waardering voor hem als vakman zo groot was. Als kind ben je daar niet mee bezig en nadien was hij gepensioneerd, maar nu sta ik er wel bij stil hoezeer hij voor veel mensen, vooral de oudere generatie, een belangrijke rol heeft gespeeld en hoe groot die waardering is geweest. Aan de andere kant is het pijnlijk dat je door al die hommages bijna gedwongen wordt om herinneringen op te halen. Maar goed, we moeten daar allemaal door, zeker? Het is zoals de begrafenis: aan de ene kant is dat pijnlijk, aan de andere kant wil je er als eerbetoon toch iets moois van maken. Mooi en pijnlijk tegelijk, is het leven zelf ook niet zo?”

door peter mangelschots – beeld: jelle vermeersch

“Jezelf als hartlijder of patiënt zien is moeilijk, zeker als je Jan Wauters bent.”

“Mijn vader heeft voor zijn ambitie alles opzijgezet, ook zijn gezondheid.””Soms voel ik zijn hand weer, en dat leven dat uit die handen glipte.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content