“Ik ben een frequent kijker”, opent de achtvoudige wereldkampioen en vijfvoudige Europees kampioen. “Ook al vertoef ik meer dan de helft van het jaar in het buitenland, ook daar probeer ik via Eurosport of de satellietverbindingen alles van de sportactualiteit bij te houden. Alles passeert de revue, behalve voetbal. Daar beperk ik me meestal tot de topmomenten, zoals de boeiende affiches in de Champions League. (grijnst) Het moet dan wel oogstrelend zijn. Maar voor een partij van de Rode Duivels kan ik me niet langer opladen. Die interesse verdween volledig.”

De dertigjarige West-Vlaming concentreert zich liever op wielrennen en atletiek, niet toevallig de twee disciplines die hij combineert en waar Benny Vansteelant samen met zijn broer Joeri in uitblinkt. “Logisch dat die sporten er een beetje uitspringen”, stelt hij. “Al moet ik toegeven dat ik het de laatste twee jaar almaar moeilijker heb met de wielersport. Ik ben zelf radicaal tegen doping. Ik streef naar een zuivere sport. Zeker bij het geval Vinokourov had ik het moeilijk. Je mocht me een behoorlijke fan noemen. Nu is die bewondering volledig weg. Alles bleek fake, puur bedrog.

“Als je bij alles moet beginnen nadenken over de correctheid, dan haak je snel af. Ook de zaak tijdens de afgelopen Tour de France met Michael Rasmussen blijf ik een heel moeilijke discussie vinden, omdat we niet over alle details beschikken. Er moeten voldoende signalen of bewijzen opgedoken zijn, anders zou er nooit zo drastisch zijn ingegrepen door Rabobank. Maar eigenlijk hadden ze hem vooraf al een startverbod moeten opleggen. Nu devalueer je eigenlijk de prestaties van de andere toppers, zoals die van eindwinnaar Alberto Contador. Ook bij hem heb ik wat twijfels. Ik hou van een aanvallende rijstijl, maar ik weet, uit ervaring, dat je beresterk moet zijn om op een col tot vijf keer toe te demarreren. Dan moet hij toch over een stevige reservetank beschikken, vertelt een stemmetje binnenin me.”

De meervoudige Belgisch kampioen duatlon kijkt graag naar de rijstijl van de coureurs. “Zeker bij tijdritten”, vervolgt hij. “Maar ook de wedstrijdtactiek boeit me. Inschatten hoe lang iemand een inspanning kan doortrekken, die details. Ook in de atletiek fascineert dat me. Plus dat ik graag de morfologie van de atleten in het oog hou. Ik zie het liefst een 800 of 1500 meter. Dat is niet zo eentonig als een 5000 of 10.000 meter en gaat niet zo snel voorbij als de 100 meter sprint.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content