Net twintig jaar geworden en al aan zijn vierde land (en tweede continent) toe: het verhaal van Gaël Etock, de Kameroense spits van Cercle Brugge.

Na de ochtendtraining pikken we hem op en rijden we met hem op zijn vraag naar restaurant ’t Oud Wethuys in het centrum van Oostkamp. “De chef daar is de schoonvader van Renato Neto“, zegt hij. “Elke dag ga ik er eten. ’s Morgens, ’s middags en ’s avonds. Alleen slapen doe ik in mijn appartement wat verderop.” Renato Neto en William Carvalho speelden beiden voor Sporting Lissabon én voor Cercle Brugge, de vorige en de huidige club van Gaël Etock. “Het is dankzij hen dat ik hier ben. Er waren ploegen van een veel hoger niveau in mij geïnteresseerd, maar zij raadden mij aan naar hier te komen omdat ik er zeker speelkansen zou krijgen. William is momenteel basisspeler bij Sporting en Renato is dat bij AA Gent, beiden danken ze die vooruitgang aan hun passage bij Cercle Brugge.”

Barcelona

Hij is ver van huis, maar voelt zich snel elders thuis, blijkt uit zijn levensverhaal. “Mijn vader werkt in een olijfoliefabriek in Kribi, de mooiste badplaats van Kameroen”, vertelt hij. “Mijn liefde voor voetbal komt van hem. Tot hij zwaar geblesseerd raakte, voetbalde hij er op het hoogste niveau. Hij kocht een bal voor mij en al snel wist ik: ik word profvoetballer, ik ga in Europa voetballen. Daarvoor moet je bij ons in Douala zijn, op twee uur van Kribi, en daarom ging ik daar op mijn negende al bij mijn tante wonen. De eerste week al werd ik er na een wedstrijdje op straat aangesproken door een man die zei dat hij Diallo Siene was, de coach van de Kadji Sports Academy, en dat hij op dezelfde manier onder meer Samuel Eto’o had ontdekt. Hij sprak met mijn ouders, gaf hen geld, kocht voor mij eten en kleren en liet mij bij hem inwonen. Op een internationaal toernooi anderhalf jaar later in Tenerife met Italiaanse, Spaanse en Engelse topclubs bereikten wij de finale tegen Espanyol, werd ik topschutter met dertien doelpunten in vijf wedstrijden en kon ik bijna overal naartoe. Mijn voorkeur ging uit naar Real Madrid, de club van mijn hart omdat Zidane en Ronaldo mijn grootste idolen waren. Maar omdat ik maar twaalf jaar was, vond Samuel Eto’o het beter dat ik naar Barça ging. Hij woonde op tien minuten van La Masía, het opleidingscentrum vlak bij Camp Nou waar ik op internaat zat, en kwam mij vaak halen.

“In Barcelona was ik nooit alleen. Alle jeugdspelers zaten er op dezelfde school, onder meer ook Pedro. Na de lessen ging ik vaak mee met Bojan Krkic, die nu naar Ajax is. Hij woonde met zijn ouders in een appartement op drie minuten van het stadion. Bij de U16 speelde ik samen met de kleinzoon van Johan Cruijff en ben ik vaak bij hem thuis gaan eten. Ook met Thiago, die intussen naar Bayern München is, speelde ik een seizoen samen. Meestal zat ik twee à drie jaar hoger dan mijn leeftijd. Ik was nog geen zestien toen ik al af en toe met de A-kern mocht mee-trainen. Zo leerde ik er persoonlijk alle grote spelers kennen, zoals Messi en Ibrahimovic. Maar de concurrentie is er zo groot dat ik elders mijn kans wou wagen.”

De voorbije twee jaar zat hij bij Sporting Lissabon. Daar trainde hij vorig seizoen vanaf december met de A-kern mee, raakte er in de wedstrijdselectie maar niet van de bank af. “De keuze voor Sporting kwam er na een gesprek met toenmalige coach Ricardo Sà Pinto. Maar daarna kende de club niets dan problemen, met ook veel trainerswissels, en dat is niet goed voor jonge spelers.”

Chelsea

Hij behoort toe aan een investeringsmaatschappij, die hem voor één seizoen ter beschikking van Cercle Brugge stelde. De Israëliër Pini Zahavi is zijn manager, een van de invloedrijkste makelaars ter wereld én een zakenpartner van Chelsea-eigenaar Roman Abramovitsj. Op Engelse web- sites zijn berichten te vinden waarin staat dat Gaël Etock in 2011 een vierjarig contract tekende bij Chelsea. Maar daar wil hij niet dieper op ingaan. “Daarvoor moet je bij mijn manager zijn, zelf praat ik alleen over voetbal”, zegt hij. “Nu telt alleen Cercle Brugge. Hier zit ik momenteel goed. De coach, de ploegmaats en de voorzitter behandelen mij goed. De bedoeling is nu niet om bij de grootst mogelijke club te zitten, maar om te kunnen spelen en te kunnen groeien.”

Een van zijn doelen is de A-selectie van Kameroen halen. “Als ik hier mijn beste vorm kan vinden, ben ik ervan overtuigd dat het mij tegen het einde van de competitie zal lukken. Wie voor de nationale ploeg speelt, geniet bij ons veel respect, prestige en privileges. Ik ben in alle leeftijdscategorieën jeugdinternational geweest en onze Duitse bondscoach Volker Finke zal zeker naar mij komen kijken. Mijn droom is om samen met Samuel in de nationale ploeg te spelen. Daarvoor moet ik zijn raad opvolgen: elke dag werken en steeds beter proberen te doen, de armen niet laten zakken, respectvol en gefocust zijn.”

Bij Cercle Brugge valt hij de laatste wedstrijden telkens in op positie 10. “Ik kan op 9, 7, 11, 10 en zelfs 8 spelen”, zegt hij. “Die polyvalentie dank ik aan mijn basisopleiding bij Barcelona. In het begin daar is het niet duidelijk op welke plaats je terecht zal komen. Uiteindelijk ben ik vooral naar een 9 geëvolueerd. Maar bij Sporting vond Sà Pinto dat ik het best rendeerde achter de diepe spits. Daar voel ik mij nu het best. Met Kameroen was ik vaak spits in een tweespitsensysteem.”

Na Kameroen, Spanje en Portugal is hij op zijn twintigste met België al aan zijn vierde land toe. “Mijn jeugddroom is altijd geweest om profvoetballer te zijn in een goeie ploeg in een goed kampioenschap”, zegt hij. “Als ik daarvoor naar de andere kant van de planeet moet, dan doe ik dat. Intussen spreek ik Frans, Spaans, Catalaans, Portugees en een beetje Engels. Daarmee kan ik overal naartoe.”

Een bijkomende motivatie is voor hem zoals voor zo veel rondreizende Afrikaanse voetballers: de familie helpen. “Ik heb drie zussen en twee broers, allemaal zijn ze jonger dan ik en allemaal gaan ze nog naar school. Mijn moeder is ziek en zonder geld op zak word je in de ziekenhuizen bij ons in Kameroen niet verzorgd. Ik ben blij dat ik met het geld dat ik in het voetbal verdien de problemen van de familie kan helpen oplossen. Alles dank ik aan mijn ouders, aan God en aan Samuel. Samuel is als een grote broer voor mij. Wanneer ik in Douala zijn moeder zie, zegt ze: ‘Ah, ça va mon fils?‘ Ik ben de eerste voetballer van de Fondation Samuel Eto’o en ben constant in contact met Samuel. Hij zal hier zeker naar mij komen kijken.” ?

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELD: IMAGEGLOBE

“Ik ben in Barcelona vaak gaan eten bij Johan Cruijff thuis.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content