Leander (19) speelt in het eerste elftal van Anderlecht, zijn jongere broer Lars (13) zit bij de U15 van Club Brugge en zijn oudere broer Andres (22) is basisspeler bij eersteprovincialer FC Meulebeke. Te gast bij het West-Vlaamse voetbalgezin Dendoncker-Wallican.

De boerderij ligt in het glooiende landschap langs de weg naar de Oude Kaasmakerij in Passendale, een dorp van niet eens drieduizend inwoners dat internationale bekendheid verwierf door de bloedige veldslag die er in de Eerste Wereldoorlog plaatsgreep. Het is op een zondagnamiddag dat we er aanbellen, net voor de avondschemering, en de moeder ons doorverwijst naar een voetbalveldje dat langsheen de gebouwen tegen de akker aan is gelegen. De vader en de jongste zoon zijn er aan het voetballen. Talent houdt ook de verantwoordelijkheid in om het met passie te ontwikkelen. “De beste trainingen krijgt Lars als Leander thuis is”, zegt vader Dendoncker. “Je zou eens moeten horen hoe kort hij erop zit. ‘Lars, die pass moet juist zijn!’ En als hij zelf niet thuis is geweest, zegt hij: ‘Papa, ben je bezig geweest met Lars?!'” Dat is papa. Elke zondag. “Zo zie ik zijn evolutie. En weet je wat het ook is: zo doe ik ook nog een beetje aan sport.” Lars is 13 en speelt bij de U15 van Club Brugge. Leander is 19 en speelt in het eerste elftal van Anderlecht; en er is ook nog Andres, die is 22 en speelt bij de West-Vlaamse eersteprovincialer FC Meulebeke. Alle drie zijn het verdedigende middenvelders, al staat de oudste momenteel centraal achterin.

Twee dagen later ontvangen Dirk Dendoncker en Katrien Wallican ons ’s avonds in hun woonkamer voor een gesprek over hun drie voetballende zonen. Het houtvuur brandt en bij beide ouders doet ook de liefde voor het voetbal dat. Vooral het gemak waarmee ook de moeder over rust aan de bal en de posities 6, 8, 10, 3 en 4 praat, is opmerkelijk.

Katrien: “Als kind voetbalde ik met de buurjongens en ging ik met mijn vader altijd naar Roeselare kijken. Mijn neef is Luc Espeel, die bij ’t Sport speelde en later nog voorzitter van Esvee is geweest. In die tijd was ik ook al voetballiefhebber. Mijn vader is altijd een straffe Standardsupporter geweest. Vroeger voetbalde hij tussen het werk door in de weide.”

Dirk: “Dat deed ik destijds ook met mijn broers en met de buren. Maar op een landbouwbedrijf krijg je niet de kans om te gaan voetballen bij een club. Dat was toen de gewoonte niet. Er moest veel gewerkt worden.”

Katrien: “Een hobby, daar was geen tijd voor.”

Dirk: “Achteraf betreur ik dat wel. Ik wou niet dat mijn kinderen meemaakten wat wij meemaakten. Ik wou dat ze speelden en sportten, dat ze buiten kwamen en zich als mens ontwikkelden. Dat misten wij vroeger toch, maar dat was toen bij veel boeren zo. Onze kinderen zagen hier ook wat werken is en wat je ermee kunt bereiken. En indien nodig hielpen ze mee de varkens voederen en de stallen schoonmaken; en in de grote vakantie gingen ze jarenlang prei planten. Maar we gaven hen ook kansen om aan sport te doen en steunden en stimuleerden hen daarbij.”

Eén van Passendale

Meer dan vijftien jaar geleden is het intussen dat Andres begon te voetballen – bij vierdeprovincialer FC Passendale. Leander en Lars volgden. Op een bepaald moment speelden ze alle drie bij SV Roeselare, want alle drie deden ze het goed.

Dirk: “Dat was een zware taak voor ons. Er is een tijd geweest dat er één de zaterdagochtend, één de zaterdagnamiddag en één de zondagochtend speelde. Eén thuis in Roeselare, één uit in Standard en één in Brugge bijvoorbeeld. Ik moest om halfvijf opstaan om mijn werk te kunnen doen. En we moesten ons opsplitsen.”

Katrien: “Mijn vader is toen een grote hulp geweest. We waren zelden ergens samen. Er waren er veel die dachten dat we een gescheiden koppel waren.”

Dirk: “Het zijn echt zware jaren geweest. Maar we deden het graag, uit passie voor onze jongens én ook omdat we ons amuseerden. Voor ons was dat een uitlaatklep. We waren iedere keer blij dat het weekend was.”

Katrien: “Voor een sociaal leven daarnaast was er wel geen tijd meer en daardoor verloren we vrienden. We kozen voor onze jongens en dat speet ons nog nooit één minuut.”

Dirk: “Wat ze alle drie kenmerkt, is dat ze snel denken. De fysiek is belangrijk, maar het zijn de voetjes die tellen en vooral het hoofd. Het spelinzicht van Lars is enorm, zeggen al zijn trainers in de evaluatiegesprekken. Hij is ook veel volwassener dan zijn leeftijd laat vermoeden, wellicht van hier tussen twee oudere broers te lopen. Ook Andres is een goeie speler. Nu zit hij in eerste provinciale, maar hij moet vierde en zelfs derde nationale aankunnen. Hij is meer houterig, minder atleet van nature dan Leander. Op zijn zestiende is hij enorm gegroeid en kreeg hij last van groeipijnen en spierblessures.”

Katrien: “Hij studeerde sportmanagement, deed zijn stage bij Anderlecht, zit nu in de interim-sector, maar droomt ervan om in een sportclub te werken.”

Dirk: “Of in de makelaarswereld, of de scouting, of de spelersbegeleiding. Leander is drie jaar jonger, hij was nog maar vijf à zes toen hij al hele dagen met zijn voetjes met dat balletje bezig was. Hij was geobsedeerd en was in alles direct mee. Als hij een beweging enkele keren deed, was hij er al mee weg.”

Katrien: “Het veldje hiernaast is er ook gekomen omdat we in de stallen altijd met kapotte ruiten zaten en we niet wilden dat ze op straat speelden, want dat is hier veel te gevaarlijk.”

Dirk: “In de vakantie legden ze al eens de bal aan de kant om te fietsen en maakten ze in de weide een crossparcours.”

Katrien: “Of ze spanden een net van het huis tot aan het stallen om te tennissen.”

Eéntje van Roeselare

In 2009 wordt West-Vlaanderen te klein voor Leander. Hij test en tekent op zijn veertiende voor Anderlecht, de grootste club van het land, gaat in de hoofdstad naar school en woont er bij een gastgezin. Wie hem kent, in Passendale en in Roeselare, schat zijn slaagkansen laag in, omdat hij heel timide is. Teruggetrokken. Een mama’s kindje. Maar gesteund door zijn entourage slaagt hij erin door te zetten en op zijn manier ook daar zijn weg te maken.

Katrien: “Doorzetten was voor hem erg nodig, want Leander is veruit de meest schuchtere van onze drie zonen. Toen hij hier nog naar school ging, zwaaide hij tot hij ons niet meer zag. Nu nog knuffelt hij graag.”

Dirk: “Leander was heel verlegen, maar zodra hij een bal zag, bloeide hij open. Het probleem was: hij zei niet veel.”

Katrien: “Hij zei altijd ‘ja’.”

Dirk: “Onze Lars is totaal het tegenovergestelde. Al is Leander al veranderd, nu zou hij ook al eens zijn mond opendoen. Op zijn positie kan je niet anders, daar móét je coachen. Maar hij heeft het kwaad gehad. In het begin dat we hem de zondagavond in Brussel afzetten, wilde hij weer mee naar Passendale. Maar dat ging natuurlijk niet. Hij verstopte ook veel verdriet voor ons. Ik wist zeker dat als we hem belden en op het einde van het gesprek zegden ‘Leander, salut’, dat er dan tranen vloeiden. Zelf lagen wij er ook weken wakker van. Ik dacht: miljaar, waaraan zijn we nu begonnen?!”

Katrien: “De eerste weken belden we ’s ochtends en ’s avonds met hem, en tussendoor stuurden we nog een berichtje.”

Dirk: “Het probleem was ook dat het daar aanvankelijk ook in het voetbal niet goed ging. Hij kwam er als ‘ééntje van Roeselare’ terecht in een kampioensploeg, kreeg op het eerste voorbereidingstoernooi – in Nederland – het shirtnummer 18 en als hij meedeed, geraakte hij maar moeilijk aan de bal tussen al die jongens die elkaar al langer kenden. Ik weet nog dat zelfs Yannick Ferrera, toen de trainer van de U15 van Anderlecht, vragen stelde bij de komst van Leander. Maar Jean Kindermans (hoofd opleidingen, nvdr) twijfelde nooit aan de capaciteiten van Leander en stelde hem gerust. Leander is natuurlijk ook niet iemand die ergens aankomt en zegt: ‘Geef mij dat balleke, ik zal het hier eens tonen.’ Helemáál niet. Bij hem is het: eerst afwachten. Een echte West-Vlaming hé.” (lacht)

Katrien: “Het belangrijkste is geweest dat hij zelf heel graag naar Anderlecht wilde gaan. Maar toch: als je veertien bent en zo gevoelig als hij, dan kan je er mentaal onderdoor gaan. Want hij moest zich aanpassen aan een nieuwe club, aan een nieuw gezin en aan een nieuwe school.”

Dirk: “Het was een cultuurschok.”

Katrien: “Opeens zat hij in een multiculturele klas en dat was toch een heel andere wereld voor een verlegen jongen van veertien uit Passendale. Het geluk van Leander is geweest dat hij er in een goed gastgezin zat: bij Paul en Wanda, de ouders van David Steegen (persverantwoordelijke, nvdr). Hij moest nooit ergens alleen naartoe. Chauffeur Ludo zette hem ’s ochtends af aan de school en ’s avonds werd hij weer bij hen thuis afgezet. Lars zit op een internaat in Brugge en dat is een heel groot verschil, merken we.”

Dirk: “Paul en Wanda, dat zijn mensen met een hart. Ging het moeilijk, dan merkten ze dat op en gaven ze Leander een schouderklopje. In een internaat gebeurt dat allemaal niet. Daar moet je meer je plan trekken. Bij Paul en Wanda aten ze ’s ochtends en ’s avonds samen, en spraken ze hartelijk met elkaar zoals wij hier. Leander vond er een beetje het thuisgevoel terug. Dat is zeker het eerste jaar heel belangrijk geweest. Het tweede was hij aangepast en is hij ook jeugdinternational geworden.”

Eén van Anderlecht

Hij woont in de hoofdstad intussen alleen op een appartement, nadat hij een tijd samen woonde met onder meer Dennis Praet en Michaël Heylen. Dit seizoen is dat van de grote doorbraak: hij debuteert in de Jupiler Pro League én in de Champions League, maakt tegen Lierse zijn eerste goal in een officiële wedstrijd voor de eerste ploeg van Anderlecht én blinkt uit in het Signal Iduna Park van Borussia Dortmund. Zijn ouders zaten er in de tribune.

Dirk: “We zijn nog dezelfde avond naar huis gekomen.”

Katrien: “We zaten vol adrenaline, precies alsof we zelf meegespeeld hadden. Heel de terugweg hebben we gebabbeld.”

Dirk: “Het was vier à vijf uur toen we thuiskwamen, maar ik kon nóg niet slapen, omdat ik fasen van die wedstrijd altijd maar terugzag en herbeleefde. Het zijn van de mooiste momenten die je kunt meemaken en die moet je koesteren. Arsenal uit was ook top qua beleving: Leander mag invallen bij 2-0, het wordt 3-0 en uiteindelijk nog 3-3!”

Katrien: “Ik was niet mee en ik merk dat ik meer gestresseerd ben thuis voor de tv dan in het stadion. Er zijn momenten dat ik dan echt niet kan kijken. Toen het 3-3 werd en er nog een paar minuten te spelen waren, ben ik in de badkamer gaan zitten. Leander stond in de verdediging en ik dacht: straks krijgen ze er toch nog één tegen, is het zijn schuld en dan kraken ze hem meer dan een beetje af. Die jongen is al heel zijn leven gevormd als middenvelder en dan moet hij in zo’n belangrijke wedstrijd vanachter spelen! Ik vind: zet een jonge speler eerst op zijn positie en kijk dan wat er eventueel nog mogelijk is.”

Dirk: “Leander is op zijn best als box-to-boxspeler: het spel verdelen, in de zestien meter komen en scoren. Al moet ik zeggen dat hij met de nationale belofteploeg centraal achterin onder meer tegen Spanje een enorm goeie wedstrijd speelde. Hij is groot, kan koppen, opbouwen en is verbeterd in de duels. In het begin was hij te timide en te braaf.”

Katrien: “Intussen is hij op alle gebied al een heel stuk gegroeid. Vorig seizoen is hij mentaal meer dan een beetje getest geweest.”

Dirk: “Wij zegden altijd: voortdoen manneke, keihard blijven werken en je komt er wel. Als jonge gast moet je vooral veel geduld opbrengen, kloppen incasseren en rustig blijven.”

Katrien: “Hoeveel keer hebben wij toen niet gehoord: ‘Het zal niet lukken zeker in Anderlecht?'”

Dirk: “Wij waren er altijd van overtuigd: lukt het daar niet, dan zal het elders wel lukken. Momenteel ziet het er goed uit, maar het belangrijkste is dat er over vijf jaar nog over hem gesproken wordt.”

Katrien: “Ik denk niet dat we moeten vrezen dat hij niet met zijn voeten op de grond zal blijven.”

Dirk: “Hij heeft nu ook een tof vriendinnetje. Dat is beter, want zonder relatie… wat gebeurt er? Dan word je een keer meegevraagd naar de Carrè en begin je uit te gaan. Terwijl Leander nog nooit op stap is gegaan. Zelfs naar verjaardagsfeestjes ging hij niet. ‘Neen, sorry, mijn voetbalcarrière gaat voor.’ Hij dronk ook nog nooit alcohol.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO’S KOEN BAUTERS

“Jean Kindermans twijfelde nooit aan de capaciteiten van Leander en stelde hem gerust.” papa Dirk

“Opeens zat hij in Brussel in een multiculturele klas en dat was toch een heel andere wereld voor een verlegen jongen van veertien uit Passendale.” mama Katrien

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content