In zijn uitleenperiode bij Roda JC was Roland Lamah sterkhouder en Le Mans betaalde de voorbije zomer 3,5 miljoen euro voor hem. Toch was hij niet vaak in het Astridpark te bewonderen. ‘Het is aan mij om hun ongelijk te bewijzen.’

Ook voor journalisten vergt de overstap van de Belgische Jupiler Pro Liga naar de Franse Ligue 1 een aanpassing. In de perszaal tijdens de rust van de wedstrijd geen pistolets of koffie te vinden, maar een flesje rode wijn (Côte-du-Rhône) en fijngesneden stukjes stokbrood belegd met rillettes, een soort paté van varkensvlees, de specialiteit van de streek rond Le Mans. Ook op het veld gaat het er enigszins anders aan toe dan op onze Belgische voetbalvelden. Het Franse voetbal is gestoeld op tactische organisatie waarbij explosiviteit, snelheid van uitvoering en individuele acties van de aanvallers het verschil moeten maken.

Het geknipte voetbal voor een type als Roland Lamah (20). De Belg van Ivoriaanse afkomst werd eind augustus van Anderlecht naar Le Mans versluisd. Bij Anderlecht wachtte hij andermaal vergeefs op ‘zijn grote kans’. Eerder gebeurde dat al in het seizoen 2006/07, toen nog onder Frank Vercauteren. Waarop Lamah voor een jaar uitgeleend werd aan de Nederlandse Eredivisieclub Roda JC en daar vorig seizoen in 32 wedstrijden 11 maal tot scoren kwam. Ariël Jacobs en Herman Van Holsbeeck haastten zich deze zomer om de aalvlugge linkerflankspeler te overtuigen terug te keren naar de huiselijke stal, maar opnieuw speelde Lamah geen enkele minuut mee tijdens de eerste competitiewedstrijden. Het moment dat Le Mans dan ook met wat miljoenen kwam zwaaien, was de deal snel beklonken.

Yves Bertucci, de trainer van Le Mans, ziet nog een grote progressiemarge voor onze landgenoot: “Ik ben absoluut tevreden van wat ik tot nog toe van Roland zag. Hij verscheen nog niet zo vaak aan de aftrap, maar dat is zeker de bedoeling op termijn. Telkens hij inviel, betekende hij een meerwaarde. Roland brengt snelheid op de linkerflank, bovendien is hij collectief ingesteld en koppelt hij dat aan een klare kijk. Samen met het bestuur stelde ik een profiel op en zo zijn we bij Lamah uitgekomen. Hij is de persoon die we zochten.”

Colin Droniou, journalist bij het Franse persagentschap AFP en volger van het voetbal in de Sarthestreek, bevestigt het vertrouwen dat de club Le Mans in onze landgenoot heeft: “Hij scoorde meteen twee keer in zijn eerste weken, daarmee veroverde hij snel de harten van de supporters. Lamah staat eigenlijk al voor op Gervinho (ex-Beveren), die had vorig seizoen veel meer aanpassingstijd nodig, maar is nu wel de vedette van de ploeg. Bij Le Mans krijgen jongeren tijd om stilaan het ritme op te pikken.”

Niet rancuneus

Voor Roland Lamah, op 31 december wordt hij pas 21 jaar, was Le Mans een welgekomen ontsnappingsroute. Na zijn sterke uitleenperiode bij Roda JC wist Ariël Jacobs de Ivoriaanse Belg te overtuigen terug te keren naar het Astridpark, maar echt happig was Lamah niet. Ondanks het feit dat manager Herman Van Holsbeeck verklaarde dat als Lamah zou terugkomen geen poging gedaan zou worden om Nabil Dirar te halen, had de jonge Belg weinig vertrouwen in een goede afloop. Lamah: “Tussen wat de club zegt en doet, zit soms een groot verschil. Trouwens, ik ken Dirar persoonlijk: wie zegt dat hij wel naar Anderlecht wilde komen? In die optiek is het natuurlijk makkelijk te zeggen dat je vertrouwen legt in een eigen speler.

“Voor ik op vakantie vertrok naar Abidjan, sprak ik met Jacobs. Sowieso lag ik nog onder contract bij Anderlecht, dus was ik verplicht om terug te keren. Maar ik moet toegeven dat ik met mijn gedachten eigenlijk al elders zat. Tijdens de eerste voorbereidingsweken bij Anderlecht liep het nochtans goed, maar daarna verdween het vertrouwen in mij. Na de stage in Nederland had ik voor mezelf uitgemaakt dat ik beter vertrok. Ook onder Vercauteren speelde ik niet slecht, maar kreeg ik zelden een kans. Er ontvouwde zich eenzelfde scenario, het was beter om naar een andere club uit te kijken. Na mijn sterk seizoen bij Roda JC had ik meer vertrouwen verwacht. Maar ik zit nu in Le Mans en ben tevreden.”

Aanvankelijk wilde Anderlecht Lamah weer uitlenen, ditmaal aan een Belgische club. Dender en Germinal Beerschot werden genoemd. Lamah voelde daar weinig voor. Het werd dus een definitieve verkoop. Roda JC, Osasuna en Borussia Mönchengladbach toonden concrete belangstelling, maar uiteindelijk was het Le Mans. Voor 3,5 miljoen euro. “Meer dan we gehoopt hadden”, liet Herman Van Holsbeeck optekenen in dit blad. Lamah lacht: “Ach, dat is tenminste een eerlijke reactie van meneer Van Holsbeeck. Hij heeft een mooie deal kunnen doen, hé. ( grijnst) Ariël Jacobs heeft me nadien nog succes gewenst en zei me dat ik hem altijd mocht bellen als ik iets nodig had, maar ik heb zijn telefoonnummer niet eens, dus ik vrees dat het telefoontje er nooit zal komen. Ik ben echter niet rancuneus. Het is aan mij om bij Le Mans hun ongelijk te bewijzen. Achteraf zal blijken dat Anderlecht gewoon een leerrijke passage was in mijn carrière.”

Abédi Pelé achterna

Dat het de Franse competitie werd, is geen toeval. Zijn vaderland, Ivoorkust, is immers een ex-kolonie van Frankrijk. Lamah verklaarde als Anderlechtspeler al eens dat hij ervan droomde ooit in de Ligue 1 aan de slag te kunnen. Het was de competitie die hem als kind deed dromen van een leven als stervoetballer. “Ik keek op naar Abédi Pelé, destijds dé ster van het Afrikaanse voetbal, die het mooie weer maakte bij Marseille. In Abidjan is de Ligue 1 zowat de enige competitie die je integraal kan volgen. Ik krijg nu bijvoorbeeld ook veel meer telefoontjes en mails van vrienden en familie uit Ivoorkust die mij op televisie bezig zagen met Le Mans.

“Deze competitie ligt mij wel. Als ik het vergelijk met Nederland valt op dat er minder ruimte is en dat er tactischer gespeeld wordt. Op dat gebied is de Nederlandse competitie dankbaarder voor een aanvaller, de verdedigers rukken veel op en het spel ligt er dikwijls helemaal open. Nochtans moet ik zeggen dat ik in Nederland een betere verdediger ben geworden. In de 4-3-3 die we daar met Roda JC speelden, moest ik als flankaanvaller toch dikwijls tot heel diep op de eigen speelhelft de oprukkende back van de tegenstander volgen.

“Van de Belgische competitie kan je wel stellen dat ze vooral fysiek heel zwaar is. Dus misschien was het Belgische voetbal sowieso niets voor mij? Wie zal het zeggen?”

Het probleem van Lamah was dikwijls ook de mentaliteit en bijgevolg zijn gebrek aan regelmaat, zo hoorden we althans vanuit het Anderlechtkamp of vanuit de entourage van de nationale belofteselectie. Lamah heeft een fantastische versnelling in de voeten, kan plots met een splijtende actie uitpakken of een bananenvoorzet voor doel smijten, maar evengoed zie je hem een halfuur niet. Jean-François Remy, assistent van Jean-François de Sart bij de nationale beloften, verwoordde het treffend: “Roland Lamah is een fantastische speler … per kwartier.”

Geconfronteerd met die uitspraak reageert Yves Bertucci, Lamahs huidige trainer, verbaasd. ” Ah bon?”, kijkt Bertucci verwonderd. “Ik wist niet dat er vraagtekens werden geplaatst bij zijn mentaliteit. Zeker, hij moet nog wat sterker worden in de duels, maar op zijn mentaliteit valt niets aan te merken. Roland lacht veel, luistert naar mijn raad en werkt hard op training. Ik merk veel enthousiasme en bereidheid om zich te integreren.”

Ieder zijn talent

Roland Lamah woont even buiten het centrum van Le Mans en zegt er helemaal zijn draai gevonden te hebben: “Eerst en vooral moet ik eerlijk bekennen dat ik niets van motorsport ken, dus ook niet van de 24 Uren van Le Mans. Sorry ( lacht verontschuldigend naar de aanwezige perschef, nvdr). Het is hier rustig, zeker voor iemand die Brussel gewend is. Daarom trek ik geregeld naar Parijs om er te winkelen. Alleen leven ben ik ondertussen gewoon, je moet daar niet flauw over doen, het hoort bij het bestaan als profvoetballer. Sowieso trek ik vaak samen op met Gervinho, dat Ivoriaanse bloed bindt ons, hé. Weet je dat wij uit dezelfde buurt in Abidjan komen?”

Maar terwijl Gervinho in de gereputeerde voetbalacademie van Jean-Marc Guillou mocht opgroeien, voetbalde Lamah in de achterbuurten van de Ivoriaanse grootstad. “Natuurlijk wilde ik ook in die academie raken, want het is een soort garantie dat je het als voetballer kan maken, maar echt veel moeite heb ik daar niet voor gedaan. Er loopt in Abidjan een hoop talent rond”, zucht Lamah. “Ach, chacun son talent, zeg ik altijd. Ik ben toch ook tot in de Ligue 1 geraakt. Een droom die uitkomt. Ik beschouw dit eerste seizoen als een aanpassingsjaar, Gervinho had het in zijn eerste jaar ook moeilijk.”

Daarmee lijkt voor Lamah een einde gekomen aan het hoofdstuk België, want het is weinig waarschijnlijk dat we de donkere winger ooit nog in België aan de slag zullen zien. Lamah lacht eens en wuift de voorbarige conclusie laconiek weg: “O nee, hoor. Het was tijd voor een nieuwe wending in mijn carrière. En wie weet keer ik ooit nog terug naar de Belgische competitie. Al zal dat vermoedelijk niet bij Anderlecht zijn. Misschien Standard, pourquoi pas?” Lamah staat op, wandelt naar de deur van het perslokaaltje en draait zich om: “À propos, bedankt om helemaal tot hier te komen. Het bewijst dat ze mij in België niet vergeten zijn.” S

door matthias stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content