‘Ja, er zijn veel spanningen tussen de spelers van Standard. En toch schieten we goed met elkaar op.’ Philippe Léonard over de werksfeer bij Standard, zijn adviezen aan jonge Rode Duivels en zijn contacten met de politie.

Op 31-jarige leeftijd vat Philippe Léonard stilaan de herfst van zijn loopbaan aan. Op zijn ambitie zit evenwel geen spatje sleet. Graag stelt hij zijn ervaring ten dienste van jonge voetballers, zowel bij Standard als bij de Rode Duivels. Even leek het erop alsof hij bij de Rouches zou vertrekken, maar uiteindelijk bleef hij waar hij was. En wat de nationale ploeg betreft, is Léonard gewoon blij dat hij erbij hoort.

Philippe Léonard : “Ik heb op de internationale scène een bepaalde bagage, een zekere ervaring verworven en de bondscoach is daar niet ongevoelig voor. In de eerste plaats wil ik de groep iets bijbrengen. Ik hoor erbij en dat doet enorm plezier. Ik kom van ver terug, dat vergeet ik niet, en dus ben ik blij dat ik weer een heel goed niveau haal. Niet dat ik in de rol kruip van de oude krijger die alles al gezien en meegemaakt heeft. Maar ik geef jonge collega’s wel graag advies over hun positiespel, over hun speldoorzicht of over een humeurig gebaar dat in de pers dreigt te worden uitvergroot. Het zijn niet meer dan positief bedoelde opmerkingen en het is aan hen om er iets mee aan te vangen of niet.

“Overigens ben ik niet de enige dertiger in de nationale ploeg. Yves Vanderhaeghe is 35 maar een bron van inspiratie en motivatie voor iedereen. En je hebt ook nog Jan Moons, Roberto Bisconti en Olivier Doll. Ik vind dat er bij de Rode Duivels een interessante mix van generaties is. Mogelijk is dat een van de grote troeven van de ploeg.

“Ik denk dat ik nuttig ben omdat ik op meerdere plaatsen inzetbaar ben. Als flankverdediger, op het middenveld, als schokbreker voor de verdediging, zelfs in het centrum van de defensie : dat maakt me niet uit. Kortom, ik voel me goed in deze groep. Geloof me, een groep waarin toekomst zit.”

Ook bij Standard bereikte je vorig seizoen een behoorlijk niveau.

“Ik ben er in september bijgekomen en ik ben geleidelijk verbeterd. Ik voelde me progressief vooruitgang boeken. Tijdens de winterstage in Portugal is er dan een collectieve déclic gekomen en hebben we in groep onze verantwoordelijkheid opgenomen. Ondanks het ongelukkige eindresultaat heeft Standard een schitterende terugronde afgeleverd. Jammer dat die barragewedstrijden tegen RC Genk ongunstig voor ons uitdraaiden. In de eerste plaats had het niet eens tot een barrage moeten komen. In het buitenland telt in zo’n situatie altijd het doelpuntensaldo. Helaas, in België niet. We hadden meer gescoord dan Genk en minder doelpunten tegen gekregen. De meest spectaculaire ploeg van de twee werd niet beloond. En doordat ze de terugmatch thuis mochten afhandelen, waren de Limburgers in het voordeel. Volgens mij zou zo een barrage in één wedstrijd op een neutraal terrein moeten worden beslist. Natuurlijk jammer dat het zo moest eindigen voor ons. Als er een les uit te trekken valt, dan wel dat een kampioenschap langer duurt dan zes maanden. Hadden we in augustus niet zo met de punten gemorst, dan was er van testwedstrijden nooit sprake geweest.”

Voor dit seizoen werd de groep niet door elkaar geschud. Wat een voordeel met de voorgaande seizoenen.

( Aarzelend.) “Ja.”

Dat klinkt ook niet overtuigend.

“De meeste spelers kennen elkaar, dat is natuurlijk een pluspunt. ( Diepe zucht.) Maar er is hier sinds mijn vertrek naar Monaco nog niets veranderd. Soms denk ik dat we nooit een prijs zullen winnen. Ik kan dat niet verklaren. Natuurlijk is stabiliteit een belangrijk wapen, maar dat is het net : bij Standard gebeurt er altijd wel iets. In alle kalmte werken, dat is hier gewoonweg onmogelijk. Altijd is er iets aan de hand. Dan weer stapt er een speler op, de volgende keer legt iemand ongelukkige verklaringen in de pers af, vervolgens komt de politie hier spelers oppikken. Geen seconde is het rustig op Sclessin.”

Je werd zelf ook ondervraagd door het parket.

“Ik heb op al hun vragen kunnen antwoorden, geen enkel probleem. Ze gingen terug tot mijn transfer naar Monaco in 1996. Maar ik was honderd procent zuiver op de graat. Integendeel, ik heb vernomen dat ik te veel belastingen heb betaald. Omdat ik toen in het buitenland, in Monaco, verbleef had ik maar 18 procent belastingen moeten betalen. Terwijl ik in die periode meer dan 50 procent heb afgedokt. Ik heb dus aan die acties van het gerecht een goede zaak gedaan.

“Maar ik heb problemen met het typisch Belgische verschijnsel dat je altijd voor alles rekenschap moet geven. Een coach moet aan een voetballer uitleggen waarom hij hem uit de ploeg weert. In Frankrijk bestaat dat niet. De enige verklaring daar luidt : dat is de keuze van de trainer. Alleen hier moet een trainer zich constant verdedigen.”

Toen Sergio Conceiçao die strafschop miste, wees de trainer jou met de vinger.

“Ja, en dat heeft de pers goed kunnen zien. Niet akkoord, hé. Hoe kan het nu mijn schuld zijn dat Conceiçao die strafschop mist. Er zijn bij Standard drie penaltynemers aangeduid : Sergio, Wamberto en ikzelf. Een precieze hiërarchie werd daarbij niet vastgelegd. Sergio heeft zijn verantwoordelijkheid opgenomen en dat strekt hem tot eer. Maar hij heeft die strafschop gemist, niet ik. Dergelijke kwesties kunnen voor overbodige spanningen zorgen.”

Overbodige spanningen ? Dit incidentje stelt toch compleet niets voor vergeleken met het spraakmakende vertrek van Milan Rapaic.

“Elke ochtend, terwijl ik de kranten doorblader, denk ik : bon, wat zal er vandaag weer voorvallen bij Standard ? Het is elke dag iets. Toen Milan Rapaic hier aankwam, stond er geen woord in de kranten, snap je het verschil ? Nu goed, ineens roept Rapaic in het Italiaans uit : ‘ Arrivederci, ciao ciao, grazie mille.‘ Ik ben nog naar hem toe gestapt om hem te vragen wat er met hem scheelde. Hij antwoordde : ‘Ik heb er schoon genoeg van, ik bol het hier af.’ En weg was hij. Vreemd, want Milan was aan een goede voorbereiding bezig. Waarop meneer plots zijn biezen pakt en gaat vissen in Split. Waardoor de coach naar een oplossing moet zoeken nog voor het seizoen begonnen is. Er zijn oplossingen, gelukkig maar, maar dat zijn dingen die het leven nodeloos ingewikkeld maken. En dergelijke dingen zie je alleen maar bij Standard. Dat zijn zware handicaps.”

Niettemin is Standard heel goed aan het seizoen begonnen.

“Dat is waar. Ik heb al gedacht : misschien vliegen we dit seizoen eens niet uit de bocht.”

En dat terwijl de spanning te snijden is ?

“Ja, maar ook al zijn er spanningen in de kleedkamer, we schieten toch goed met elkaar op.”

Hangen er spanningen in de kleedkamer ?

“Er zijn spanningen in de kleedkamer, ja. Maar we schieten daarom niet in onze eigen voet, hé. We zijn allemaal bij Standard om wedstrijden te voetballen en te werken, om resultaten te behalen, wedstrijden te winnen, premies te verdienen. Soms denk ik : hier komt ellende van. Maar dan zie ik hoe de spelers zich tijdens de wedstrijd afbeulen en zich geven voor de ploeg. Iedereen is gedreven om te winnen, om prijzen te pakken, om zich te tonen. Door die spirit konden we al onze oefenwedstrijden winnen, behalve die tegen Juventus, en konden we 0-0 spelen tegen Fenerbahçe.”

Dus heeft het bestuur gelijk. Liever een troep vechtjassen in de kleedkamer dan een bende teddyberen zoals vorig seizoen.

“Bwah. Zelf geef ik de voorkeur aan wat meer kalmte, maar het is waar : we kunnen elkaar ook niet de hele tijd omhelzen. Zelfs al doen er zich spanningen voor, we streven dezelfde doelstellingen na. Als iedereen zijn werk doet en zich gerespecteerd voelt, is er geen probleem.”

Speelt de nieuwe technische staf een belangrijke rol ?

“Een heel belangrijke. Al zal het nooit in mijn hoofd komen om kritiek te geven op het werk van hun voorgangers. Dat waren stuk voor stuk opmerkelijke mensen. Iemand als José Riga zal bij Bergen degelijk werk verrichten, daar ben ik zeker van. Je kunt Riga niet vergelijken met Stéphane Demol. Het zijn twee totaal verschillende types. Demol is veel extraverter. Hij voegt enorm veel aan de groep toe. Stéphane is charismatisch en hij heeft zoveel meegemaakt. Dat zie je aan alles : zijn werk op het terrein, zijn contacten met de spelers. Hij weet waarover hij spreekt en hij heeft alles gezien en begrijpt alles. Iemand die zowel de wortel als de stok hanteert. Een ongelooflijke sfeerschepper ook, we liggen niet zelden krom van het lachen. Plus de winnaarsmentaliteit én hij is een polyglot. Van Frans schakelt hij over naar Nederlands, dan van Italiaans naar Portugees. Volgens mij verstaat hij zelfs Servo-Kroatisch. Dat is een belangrijke kwaliteit in een kleedkamer die dikwijls op een toren van Babel gelijkt. Vorig seizoen moesten we alles laten vertalen en dan nog eens met handen en voeten uitleggen. Demol en Dominique D’Onofrio vormen een complementair duo.

“Ook Frans Masson is een fenomeen. Dergelijke analyses heb ik nog nooit meegemaakt. Hij weet alles van de tegenstander. Geen speler uit de Belgische competitie of hij kan je zijn kenmerken opsommen. Demol en Masson voegen voetbalcultuur toe aan Standard. Dat is belangrijk.”

Je hebt nog een contract van één jaar bij Standard. Hoe zie je je eigen toekomst ?

“Standard heeft mijn contract eenzijdig verlengd. Daar hadden ze ook de mogelijkheid toe. In Monaco, waar Luciano D’Onofrio me opzocht, heb ik een contract geparafeerd voor één jaar met een eenzijdige optie voor een bijkomend jaar. Ik wou toen een verbintenis voor één jaar maar dat bleek niet mogelijk. Op het einde van vorig seizoen deelden ze me mee : ‘We lichten de optie.’ Dat bewijst dat ik aan de verwachtingen had beantwoord. Maar zelf had ik daar geen woord over te zeggen. Ik had gewoon geen keuze. Ik wou mijn mening daarover nog kwijt, maar ze wilden zelfs niet naar me luisteren. Het zij zo. Ik betreur het dat het niet tot een dialoog kwam, maar dat plaatst geen hypotheek op mijn ambities. Integendeel, het verscherpt mijn ambities nog.”

door Pierre Bilic

‘Soms denk ik : hier komt ellende van. Maar dan zie ik hoe iedereen toch weer gedreven is om te winnen.’

‘Misschien vliegen we dit seizoen eens niet uit de bocht.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content