De kans bestaat dat op het moment dat u dit leest Ole-Martin Årst nog altijd voor Standard voetbalt.

Na de Europabekerwedstrijd tegen Skopje keek Jurgen Cavens nog hoopvol uit naar speelkansen bij Standard, drie dagen later zat hij al in Marseille. Niet dat zijn vertrek topschutter Ole-Martin Årst van de bank af hielp. Ali Lukunku staat voorlopig in de basis, met Michael Goossens.

AA Gentvoorzitter Ivan De Witte suggereerde ondertussen dat de Noor welkom is bij Gent. Årst wikt zijn woorden : “Op dit moment kan ik niet zeggen of Gent een optie was of is. Ik heb nooit gezegd dat ik naar Gent terugwil. Wat ik écht wil, hou ik op dit moment voor mezelf. Wat ik hoor, weet ik voornamelijk uit de pers : dat Gent me wil, eventueel aan een inzamelactie bij de supporters dacht om me te betalen. Ik heb met Gent gepraat zoals ik al meer dan een jaar met Gent praat : af en toe wat bijpraten met mensen daar, omdat ik er goeie contacten behield. Maar anderzijds hoorde ik via mijn manager dat Standard me op dit moment niet wil verkopen. Dat is duidelijk. Het plotse vertrek van Jurgen Cavens heeft daar niets mee te maken. Voor mij maakt dat geen verschil. Ik zat dichter bij het eerste elftal hier dan hij.

“Mij heeft Marseille alleszins niet gevraagd. Hadden ze dat wel gedaan, was het antwoord neen geweest. Als ik Standard verlaat, zal het waarschijnlijk niet naar het zuiden zijn. Ik verkies de landen die ik al ken : Noorwegen, België, Engeland waar ik vaak kom en Nederland waar ik leef. Als ik zelf vrij mag kiezen, ga ik niet naar het zuiden. Meer nog : in dat geval blijf ik het liefst bij Standard. Ik ga er momenteel van uit dat ik hier het seizoen uit doe.

“Misschien had Cavens een optie in zijn contract waarbij Standard hem kon doorsturen naar Marseille. Ik heb zo’n clausule niet, ik zou nooit een contract tekenen waar zoiets in staat. Het werd me hier ook niet voorgesteld. Ik accepteer niet dat clubs spelers kunnen dwingen naar een club te gaan waar ze niet heen willen. Ik geloof in de kracht van een speler om zijn eigen toekomst te bepalen. Als een club mij tegen mijn zin een bepaalde richting induwt, zeg ik dat they can go to a certain place.”

Voor iemand als David Paas heeft Årst alle begrip. “Ik steun spelers die voor hun rechten opkomen. In het voetbal lopen niet veel gentlemen meer, het gaat er cynisch aan toe. Wie geld heeft, heeft macht en clubleiders gebruiken die macht. Het gebeurt niet alleen in België, ook in Noorwegen. Het verschil is dat je daar een sterke vakbond hebt. Dat mis ik in België. Misschien is er wel één, maar ik heb er nog nog nooit iets van gehoord. Als mij iets overkomt hier, komt de Noorse spelersvakbond voor me op, zoals ze dat voor anderen hier tevoren deden. Ik ben geen lid van een Belgische vakbond, ik ken niemand bij Standard of Gent die lid was, ik kreeg nog nooit een document van ze te zien, noch ter info noch om in te schrijven. Nu zijn spelers bang om iets in hun eentje te ondernemen. Met de steun van een vakbond en goeie advocaten is dat makkelijker. Voor Paas is het bijna onmogelijk : hij staat helemaal alleen. Ik hoop dat hij het haalt, maar het is een lange weg. Alleen tegen een bestuur sta je machteloos.

“Als clubs hier beweren dat spelers en hun managers alle macht hebben, ga ik daar niet mee akkoord. Het is nog altijd min of meer hetzelfde als voor het Bosmanarrest. Je kan hier zoveel namen van spelers opnoemen die weggeduwd zijn en niets kunnen doen. Het gaat niet alleen om Paas en een paar spelers bij Standard, het is overal hetzelfde. Wiens contract afloopt of nog één jaar loopt terwijl hij niet bijtekent, wordt in een B-of C-team weggemoffeld. De clubs hebben nog altijd alle macht en ze gebruiken die macht op een verkeerde manier.

“Dat Standard me wil houden, komt me goed uit. Dat is ook wat ik wilde. Eind vorig jaar kreeg ik sterke signalen dat me heel wat vertrouwen zou gegeven worden op het veld. Daarom vertrouwde ik op Standard. We waren toen echt goed bezig. Daarom verbaasde het me dat zo veel spelers vertrokken. We hadden een uitstekend team van tweeëntwintig goeie collega’s die elkaar respecteerden en samen hard werkten. Het Standard van vorig seizoen was het beste team waar ik ooit bij hoorde. Had men ons één jaar langer samen laten werken, dan gingen we dit jaar recht voor de titel. Ik zie echt niet in welk type speler we nodig hadden om nog beter te worden. Het liep anders. Als je een halve ploeg verandert, moet je opnieuw van op nul beginnen. Dat frustreert. Misschien vergis ik me, maar volgens mij hadden we vorig jaar een beter team dan nu.

“Ik geef toe dat dat er aanvankelijk niet echt uitkwam. Ook niet voor mij persoonlijk, omdat ik door knieproblemen pas in november echt fit geraakte. Maar ik maakte wel veertien doelpunten, hoewel ik maar zestien keer aan de aftrap kwam. Pas toen Preud’hommeIvic verving, kwamen de positieve krachten vrij. Veel spelers waren het gezicht en de trainingen van Ivic beu, ook al bleef de onderlinge verstandhouding tussen de spelers oké. Als je elke dag hetzelfde doet op training, sluipt de verveling in het dagelijkse werk. Ook dit jaar zou ik graag meer voetballen op training. Dat ene jaar onder Sollied leerde ik op dat vlak zo veel bij. Sollieds trainingen waren soms ook voorspelbaar, maar niet saai. Als je weet dat je mag voetballen, verveelt dat niet. Als je weet dat je weer gaat moeten lopen zonder bal, ligt dat anders. Ik vind dat we ook dit jaar te veel lopen en te weinig voetballen.”

Preud’homme bracht wel stabiliteit in de manier van spelen, zegt Årst. “Ivic veranderde constant. Ongelukkig deed hij dat meer in wedstrijden dan op training. Hij praatte ook meer over de tegenstander dan over onszelf. Dat brengt je geen zelfvertrouwen bij. Sinds ik in België aankwam, verbaast het me steeds weer hoeveel aandacht de trainers aan de tegenstander besteden. Het lijkt wel typisch Belgisch om meer met de tegenstander bezig te zijn dan met je eigen team.

“Intussen blijf ik hopen op de basisplaats die ik verwachtte bij de start van het seizoen. Maar sinds ik bij Standard belandde, voelde ik nooit echt dat de trainers voldoende vertrouwen in me hadden om me als titularis te laten starten. Dat is geen reden om naar de trainer te stappen en meer vertrouwen te vragen. Hij kan dat niet beloven. Zo’n gedrag vind ik kinderlijk. Tenslotte zijn we volwassen mensen die met een job bezig zijn. Toen Lukunku drie keer scoorde tegen Skopje, ging ik hem als eerste feliciteren. Ik en Ali, we mogen elkaar echt. Dat ik niet speel, moet ik niet op hem uitwerken.

“De laatste weken heb ik veel nagedacht over mijn toekomst. Was ik echt van plan geweest te vertrekken, dan had ik in de pers meer van mijn oren gemaakt om druk te zetten. Mijn conclusie is dat ik voorlopig hier blijf om het beste van mezelf te geven. Mijn manager, Roger Henrotay, hoorde dat de club me wil houden. Dat maakt het een stuk makkelijker. Het betekent niet dat ik nu kan zeggen dat ik hier het seizoen uitdoe. Ik hoop dat Standard me tijdig meedeelt als het van mening verandert. In dat geval wil ik zelf mee bepalen waar mijn toekomst ligt.”

door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content