Belg, geboren op 1 december 1985 in Boom. 1,83 meter – 82 kilo. Profiel: de ploegspeler.

B jörn Vleminckx: “Mijn blonde haren zijn mijn handelsmerk. Dat dateert al van mijn periode in Beveren, waar ik de enige wittekop was tussen de Afrikanen. Maar ik ben daar totaal niet ijdel over. Als ze mij morgen bij een weddenschap voorstellen om mijn hoofd kaal te scheren, zal ik dat zonder problemen doen.

“Mijn zus en ik zijn thuis met ons gat in de boter gevallen, wij kregen meestal wat we wilden. Voetbal werd mij met de paplepel ingegeven, zowel mijn vader als mijn moeder hebben gevoetbald. Mijn zus volleybalt nu in eerste nationale bij M.Siks Blaasveld. We hadden vroeger veel ruzie. Dat ging over wie waar mocht zitten in de zetel, over verliezen met een gezelschapsspelletje, … Als ik kwaad werd, smeet ik hard de deur dicht bij het buitenlopen.

“Mijn eerste balcontacten in een wedstrijd zijn belangrijk voor het vertrouwen. Als die niet goed zijn, ga ik me overconcentreren. Maar ik ga daar nu veel beter mee om dan vroeger. Neem nu die reuzenkans die ik mis in de verlenging van de halve finale tegen Cercle. Twee jaar geleden zou ik dan van links naar rechts lopen en als een wildeman beginnen te tackelen, terwijl ik nu rustig mijn wedstrijd bleef spelen.

“Ik denk wel dat ik een attente vriend ben. Valentijn vind ik commerciële bullshit, ik breng liever spontaan iets mee. Ik heb ook kooklessen gevolgd, louter omdat ik in huis wil helpen wanneer mijn vriendin en ik binnenkort gaan samenwonen. Meestal zal ik toch als eerste thuis zijn, dan kan ik al iets klaarmaken.

“Tegenover mijn ploegmaats is het net zo, ik zal altijd klaarstaan om te helpen. Misschien is dat soms een negatieve eigenschap, want ik heb de neiging me weg te cijferen voor een ander, waardoor ik dan mezelf in de nesten werk. Die mentaliteit zie je ook op het veld. Als ik vijftig procent minder werk opknap, zou het kunnen dat ik tien goals meer maak, maar dat interesseert me niet. Ik ben een ploegspeler.

“Wat het publiek denkt, kan me niet deren. Ik speel vooral voor mijn ploegmaats. Het doet natuurlijk deugd als ze je naam scanderen, maar de ene dag ben je de held, de volgende dag fluiten ze je uit.

“Het grootste nadeel van mijn job is dat je overal herkend wordt. Toen we vorige zomer naar Santorini op vakantie vertrokken, kwam er al van in de luchthaven een fan naast me zitten om over voetbal te praten. De hele vlucht ging dat door, terwijl ik eigenlijk rust wilde. Ik ben vriendelijk gebleven, al was ik blij dat die kerel niet in hetzelfde hotel zat als wij. ( lacht) Ik zie niet in waarom ik zulke mensen brutaal zou afschepen, dan krijg je snel de reputatie van dikkenek en dat wil ik absoluut vermijden.

“De periode bij Beveren heeft me voor een stuk gevormd. Ik heb er enorm leren relativeren. Je leert omgaan met de Afrikaanse mentaliteit: winst of verlies maakte voor hen weinig uit, ze kwamen altijd te laat … maar ik trok me daar niets van aan en probeerde mezelf te bewijzen door wél altijd op tijd te zijn. Die karaktersterkte heeft me altijd getypeerd, denk ik.” S

door matthias stockmans – fotografie: Jelle Vermeersch

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content