Het leek het vrouwentoernooi van enkele jaren terug wel bij de mannen. Nooit eerder waren de voorspellingen voor aanvang zo makkelijk. De finale tussen Roger Federer en Rafaël Nadal werd maanden op voorhand aangekondigd. Dat in de halve finale met David Nalbandian en Ivan Ljubicic dan ook nog eens de vier topreekshoofden hun opwachting maakten, was niet meer voorgekomen sinds 1985, toen het kwartet McEnroe, Lendl, Connors en Wilander bij de laatste vier zaten. Verrassende resultaten konden de geïnstalleerde stilte voor de shock tussen de nummers een en twee van de wereld nooit doorbreken. Het thuispubliek trok zich dan maar op aan de kwartfinale van de modeste Julien Benneteau, al profiteerde die dan van een van het recordaantal (9) opgaven door blessures. Eigenlijk had Olivier Rochus trouwens op zijn plaats moeten staan. De beste mannelijke Belg was het typevoorbeeld van hoe onze jongens de kansen op spectaculair stuntwerk lieten schieten. Oli won zijn eerste twee rondes zonder energieverlies en kon uitkijken naar zijn eerste vierde ronde op Roland Garros en (veel) verder. Hij verslikte zich echter nog maar eens in een Spaans gravelbeest, dit keer luisterend naar de naam Alberto Martin. Na vijf sets gezwoeg en gezweet bleek het nummer 68 van de wereld over de betere benen en de langere adem te beschikken. Eén match later blokkeerde diezelfde Martin zijn rug na amper vier spelletjes tegen Benneteau. “Een tableau als deze komt niet elk jaar voor”, moest de jongste Rochus toegeven. “Dit verlies zal moeilijk te vergeten zijn.” Ook Kristof Vliegen zal nog wel even nagedacht hebben over zijn zeven matchballen in de eerste ronde tegen de bescheiden Tsjech Lukas Dlouhy. De naar Brussel uitgeweken Maaseikenaar zag een derde ronde tegen Tommy Robredo aan zijn neus voorbijgaan. Nog meer sneu Belgische nieuws kwam er van Christophe Rochus. Nadat die voor één van de eerste keren in zijn carrière een vijfsetter tot een goed einde bracht tegen het Zweedse achttiende reekshoofd Thomas Johansson, brak de inspanning hem zwaar op. Een verrokken lies was de hoofdschuldige voor zijn afscheid na amper zeven spelletjes in de tweede ronde tegen de zeker niet onklopbare Spanjaard Ruben Ramirez-Hidalgo. Dick Norman zou de enige Belg blijken die zich niets te verwijten had. Al passeerde ook hij uiterst nipt langs een mooie kans. In een van de sfeervolste wedstrijden van het toernooi moest hij na een thriller zijn meerdere erkennen in de showboy van het Franse tennis , Gaël Monfils.

“Misschien zijn wij beter voorbereid”, was het antwoord van Roger Federer. “Zelfs als je een makkelijke match hebt, sta je nog lang op de baan”, dacht Rafaël Nadal. De blessure-epidemie die dit mannentoernooi trof, kreeg geen eensluidende verklaring. Men kan er echter niet naast kijken dat graveltennis enorm veeleisend is geworden. Enkel de strafsten overleven – zij die qua talent een trede hoger staan – en de anderen gaan ten onder aan de fysieke eisen van de discipline. In tegenstelling tot bij de vrouwen zijn er geen eenvoudige mannenwedstrijden in de eerste week van Roland Garros. Alle profs zijn alsmaar beter geprepareerd, waardoor men van in ronde één moet vechten op leven en dood. Kijk naar de beladen match van Monfils tegen Norman. Een gevecht dat de talentrijke thuisspeler enkele rondes later moest bekopen met én een liesblessure en een gebrek aan energie. RamirezHidalgo of Martin Vassalo Arguello waren andere onbekende namen die als kwalificatiespelers wel enkele gevestigde waarden in de pan hakten. Geen enkele tennisser krijgt een moment rust aan de Porte d’Auteuil. Die opeenstapelingen van mentale en fysieke aanslagen op het lichaam betaal je cash bij de eindafrekening. Niet toevallig dat de twee spelers die vorig jaar vrolijk verder over de baan bleven crossen ondanks een hele reeks marathonpartijen, Guillermo Canas en Mariano Puerta, ondertussen veroordeeld zijn voor doping. Men moet van goeden huize zijn om die gruwelijke veertiendaagse op het Parijse stof te doorstaan.

Maar toch, zelfs de flink gerodeerde David Nalbandian ging in de halve finale ten onder aan de blessurelawine. Terwijl Ivan Ljubicic dan weer kon profiteren van zijn monsterservice – 226 kilometer per uur op gravel met wind én zon – en een gunstige tableau om tot bij de laatste vier te geraken. Zelfs in die voorlaatste ronde werd dan nog de logische saaiheid van het huidige mannenbestel gerespecteerd. Niemand raakt aan de twee supermannen, Federer en Nadal. Een rivaliteit – in de onderlinge ontmoetingen staat het 5-1 voor de Spanjaard – die aanlokkelijk klinkt maar ook nefast kan worden voor de sport. Niemand op Roland Garros kwam ook maar dicht bij een verrassende uitschakeling van de nummers een en twee van de wereld. Heel het toernooi diende als voorspel voor de climax in de finale. Gelukkig kwam die er wel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content