Zondag mocht Genk een kruis maken over de titel, drie dagen eerder won het wel de beker. Technisch directeur Gunter Jacob blikt terug op een memorabele week.

Amper heeft de scheidsrechter de bekerfinale afgefloten waarbij 30.000 Genksupporters uit de bol gaan, als technisch directeur Gunter Jacob zo snel mogelijk bij ‘zijn’ jongens wil zijn. Ook een dag later, na een lange terugrit met een gigantische file waarbij het wel leek of heel Limburg onderweg was van Brussel naar huis, is Jacobs nog blij, en niet alleen omdat hij die dag 45 wordt. De beker is zijn eerste prijs met Genk. Op een tweede wordt het nog even wachten, nadat Genk zondag in de slotfase onderuit ging tegen Anderlecht.

De beker is je eerste prijs met een team waarin jouw hand herkenbaar is.

Gunter Jacob: “Daarom was het donderdag ook zo mooi. We hebben heel veel moeten veranderen voor het seizoen, komende van een succesteam met De Bruyne, Benteke, Vossen. Genk zijnde moeten wij niet denken spelers die we voor veel geld verkopen onmiddellijk waardig te kunnen vervangen door jongens die we voor één tiende van die prijs halen. Dat die mix toch is gelukt, is de grootste voldoening van dit seizoen. Dat zo’n groep ineens goed aan mekaar hangt en de trainer dat nieuwe team meteen aan het voetballen krijgt, is het mooiste wat er is.”

Waren de nieuwkomers spelers waarvan je wist dat ze voor een prijs mee konden doen, of hebben ze je aangenaam verrast?

“Ik was overtuigd dat ze dat allemaal konden. Alleen moet je afwachten of ze snel bij mekaar passen, of het pakt. Dat het meteen pakte, is fantastisch.”

Je eerste aankoop, de bekendste naam onder de nieuwkomers, Julien Gorius, kwam uiteindelijk het minst in beeld.

“Niet akkoord. Toen we in het begin van de competitie heel veel lof kregen omdat we het mooiste voetbal van België brachten, met goeie combinaties, was dat in grote mate toe te schrijven aan zijn inbreng. Julien heeft rust aan de bal, is enorm balvast, kan de verbindingen leggen tussen de spelers en je kan hem altijd aanspelen. Hij heeft perfect gedaan wat we van hem verwachtten, alleen hebben we nu zo’n sterke kern dat hij niet altijd meer meespeelt.”

Hij heeft het zo goed gedaan dat hij zichzelf overbodig heeft gemaakt.

“In feite wel. Bij Mechelen had hij een bepalende rol, vanaf de zijkant. De vraag was: kan hij centraal spelbepalend zijn? Dat heeft hij hier bewezen. Al komen zijn specifieke kwaliteiten die hij bij Mechelen had, er hier veel minder uit, omdat hij hier in functie speelt van de ploeg. Dat geldt ook voor Benji De Ceulaer.Dat zijn twee mensen die blikvanger waren bij hun vorige club, maar die hier in een ploeg belanden die er al staat, en waar ze plots een deel van het geheel worden. Dat is een gigantisch verschil.” á

Zijn alle nieuwe spelers via jou gekomen?

“Niet alleen via mij, maar het is wel zo dat ik een positief advies heb gegeven over alle nieuwkomers, en dat ze via onze eigen scouting zijn gekomen. Voor we iemand halen, gaan we altijd zelf kijken. Koulibaly bijvoorbeeld komt van een tweedeklasseploeg uit Frankrijk die degradeerde. Toen ik ging kijken, zag ik een gigantisch potentieel, ook al speelde hij niet goed. Dan probeer je te ontdekken: wat kan zo iemand voor ons brengen? Vervolgens zie je zijn explosiviteit, zijn sprongkracht, dat hij ook in moeilijke omstandigheden met beide voeten durft te voetballen. Of neem Kara: een geweldige centrale verdediger, die we een dertigtal keren hebben gescout. Dat was positief, maar nooit om te zeggen: die moeten we halen. Tot ik zelf eens naar Noorwegen ging, en verbaasd was dat men hem op het middenveld uitspeelde, terwijl hij een perfecte centrale verdediger is. Toen ik hem daarnaar vroeg, zei hij dat hij liever achterin zou spelen, maar dat hij dat niet mocht.

“Dat is de uitdaging waarmee Genk het moet doen: goeie spelers oppikken waar nog mee moet worden gewerkt en die daarom voor weinig geld haalbaar zijn.”

Heb je ook Plet zelf gescout?

“Ja, maar dat moest heel snel gaan, door omstandigheden. We wisten dat we geen nieuwe Benteke konden halen. Dat was effe stressen.”

Is jouw mening gevraagd vooraleer Benteke mocht gaan?

“Uiteraard. Die luidde: hij mag niet weg. Alleen belandde je in een situatie waarbij de speler echt weg wilde, en zich daarnaar ging gedragen. Gelukkig hadden we ons huiswerk gemaakt. Je moet altijd een lijstje klaar hebben met potentiële vervangers voor elke speler.”

Waarom mocht Benteke van jou niet weg?

“Omdat we anders nu met hem al kampioen waren.”

Ook al kende hij hier vorig seizoen een moeilijke start.

“Het was een onconventionele speler, maar wél een met alle kwaliteiten om een topspits te worden. Hij moest nog aan een aantal details werken, en deed dat ook, samen met Hans Visser. Je hoorde over Christian wel eens: ‘Ja, maar hij mist veel kansen.’ Als je er per wedstrijd zeven krijgt, waarvan je er vijf zelf hebt gecreëerd, moet je dat laatste onthouden. Christian kan uit het niets een kans creëren. Er is toen duidelijk gezegd: wij halen geen andere spits in januari, want Benteke wordt een absolute topspits. Hij heeft snelheid, kracht, techniek, een dribbel. Daarom heeft zijn ontwikkeling bij Aston Villa mij niet verrast.”

Dacht je bij zijn vertrek: we moeten onze ambities herzien?

“Nee. De ambities waren om top drie te spelen. Dat konden we aan, met de vervangers. Maar de stille overtuiging dat we mét Christian kampioen konden spelen, kreeg wél een deuk.”

Je kan ook zeggen: dan maar geen kampioen, maar wél een gevulde kassa.

“Dat vind ik kortzichtig. Want als je Christian houdt en met hem kampioen wordt, is de kassa ook gespijsd. Dan speel je Champions League, pak je 15 miljoen, en kan je hem nog verkopen.”

Jong talent

Heeft Mario Been inspraak in de transfers?

“Bij ons moet de trainer de spelers trainen, de ploeg opstellen en de tactiek kiezen. Hij geeft aan welk profiel we nodig hebben, en dan gaan wij op zoek. Natuurlijk gaan we geen speler aantrekken die hij niet wil, maar het is niet zo dat de trainer hier bepaalt wie komt.”

In een interview gaf Been aan dat hij zich toch heeft moeten aanpassen aan België.

“Mario was een typisch Nederlandse voetballer: ‘Het balletje is het belangrijkste.’ Ik heb nog tegen hem gespeeld, prachtig wat hij kon met een bal. Eerst probeerde hij het op zijn Nederlands te doen, maar na een tijd heeft hij ingezien dat hij het anders moest aanpakken.”

Waarin heeft hij zich aangepast, en wat is er van de Nederlandse insteek overgebleven?

“De Nederlandse insteek is dat we in het begin van het seizoen heel goed voetbalden, omdat hij dagelijks op training de nadruk legt op positiespel en combinaties. Daarnaast tonen we nu ook realisme. In Nederland wordt heel anders verdedigd dan hier, dat heeft te maken met de verdedigende aanpak van het middenveld.”

Voor een Nederlandse trainer kiest hij wel voor vaste waarden, terwijl Genk veel belang hecht aan jeugdopleiding en doorstroming. Op het scheidsrechtersblad van de bekerfinale stond maar één zelf opgeleide speler: Jelle Vossen.

“Dat is hier inderdaad een heikel punt, maar het heeft ook te maken met de ambities van Genk, die tijdens het seizoen omhoog zijn gegaan en omdat we de transfers die we in juni zouden doen al in januari hebben gedaan. Daardoor werd de kern wel heel breed, ligt de kwaliteit hoog en wordt het zo voor jongeren moeilijker om zich door te zetten. Dus gaan we volgend seizoen proberen om de mogelijkheden voor ons jong talent om door te stromen groter te maken.”

Door ze uit te lenen aan Cercle?

“Nee, door ze hier speelkansen te geven. Maar dat mag niet ten koste gaan van onze ambities. Die liggen nu hoger. Ook is het verwachtingspatroon in jongeren na Courtois, De Bruyne, Vossen, Benteke en Ogunjimi gestegen. De lat ligt nu voor hen hoger.”

Kunnen ze dat aan?

“Absoluut. Er zijn in onze A-kern én in onze beloftekern een paar jongens die hier straks in het eerste elftal gaan spelen.”

Doet het je als TD pijn als je tijdens de bekerfinale een paar van die jongeren in de tribune ziet in plaats van op de bank?

“Natuurlijk, maar daar moet je mee kunnen leven als je de trainer de vrijheid geeft om te kiezen wie hij meeneemt. Alleen moet je daar de lessen uit trekken als je de kern voor volgend seizoen gaat samenstellen. Nu is het belangrijk dat de trainer de kleedkamer die goed samenhangt, bij mekaar houdt. We hebben veel nationaliteiten en talen, maar op een of andere manier klikt het in mekaar. We hameren op discipline, maar merken dat de jongens dat gaandeweg zelf in handen zijn gaan nemen. Dat vind ik één van de mooiste verwezenlijkingen van dit seizoen.”

Om het cynisch te zeggen: met het geld dat jullie voor eigen talenten kregen, kan je nu elders spelers kopen waardoor geen ruimte meer is voor eigen jongeren.

“Wij weten perfect welke jongeren bij ons aankomen op welke posities. Die profielen gaan we niet elders halen. Het zou idioot zijn om een jong talent van bij ons hoop te geven en vervolgens iemand van twee jaar ouder te kopen met dezelfde kwaliteiten. Maar op een bepaald ogenblik kan het dat die jongeren nog niet klaar zijn, en dan moet je die periode wél overbruggen. Daarom haalden we Kumordzi, die al 27 is, en kwamen ook Benji en Julien, omdat een goeie mix van jeugd en ervaring nodig is.”

Jullie hebben gekozen voor ‘black power’.

“Wij kijken niet naar kleur of nationaliteit als we rekruteren, alleen naar kwaliteit. Of zo’n speler dan geel, blauw of zwart is, maakt echt niet uit. We zitten hier in Limburg op dat vlak ook in een vrij tolerante omgeving, waar mensen daar vrij goed mee om kunnen.”

Vossen

Kom je, nu jullie meer geld hebben, op een andere markt terecht?

“Nee. We gaan nog altijd voor hetzelfde profiel, alleen zijn de prijzen die men ons vraagt flink gestegen.”

Kunnen jullie ook meer vragen voor eigen spelers, omdat je niet meer per se moet verkopen om rond te komen?

“Nee. De prijzen voor onze spelers worden bepaald door hun kwaliteit. Koulibaly is een verdediger die overal mee kan, Jelle Vossen is een topspits die in elk van de vijf topcompetities terechtkan, en veel meer kan dan veel mensen denken. Je hoort weleens: ‘Hij kan maar beter bij Genk blijven want…’ Ik hoop dat Jelle hier blijft, maar ben overtuigd dat hij het ook kan maken bij de betere clubs in de topcompetities.”

Jelle heeft hier alles gewonnen. Welke uitdaging rest hem nog?

“Genk sterk blijven maken. Jelle heeft een fantastische mentaliteit. Tot de laatste dag dat hij hier is, zal hij ervoor blijven gaan, om het hoogste te halen.”

En als hij morgen vertrekt?

“Alle scenario’s zijn voorbereid.”

Jullie hebben een uitzonderlijk goed financieel jaar gemaakt. Veranderen die mogelijkheden jullie sportieve ambities voor de nabije toekomst?

“Nee. Wij gaan niet onze eigenheid veranderen omdat we een goed jaar hebben doorgemaakt. We weten wie we zijn en hoe we werken. We gaan zeker proberen met Anderlecht te rivaliseren, maar op onze eigen manier.”

Wat houdt dat in?

“Met mensen waar wij in geloven, die misschien niet altijd bekendstaan als dé grote talenten, de grote namen. Wij kunnen niet gaan voor de toppers.”

Genk wil ook buiten de provinciegrenzen groeien, niet alleen dé topclub zijn van Limburg.

“Dat is een groeiproces. In het verleden werd te vaak een goed seizoen gevolgd door een terugval. Nu stellen we vast dat dat sinds een aantal jaren niet meer zo is. In afwachting daarvan is het gewoon een fantastische vaststelling dat donderdag één Limburger op 30 in Brussel was. Maar in dat stadion waren ook veel andere mensen uit andere provincies, die gezien hebben wat Genk is.”

Is Genk al een topclub?

“Het feit dat media en de buitenwereld ons zo vaak vragen of we een topclub zijn, geeft aan dat we het nog niet zijn. Want zodra we het zijn, wordt het niet meer gevraagd. Wij kunnen perfect roepen dat we al een topclub zijn: zolang anderen het niet zien, zijn we dat nog niet.”

Toen jij je weg maakte als profvoetballer, stond het project RC Genk nog in de kinderschoenen. Dacht jij toen, Limburger zijnde, dat dit ooit een topclub zou worden?

“Ik heb hier zelfs ooit nog een contract getekend als speler, toen ik bij Standard zat. Ik had zelfs al mijn kastje in de kleedkamer toen Standard zei dat ik niet weg mocht. Maar twee maanden later zat ik plots bij RWDM. Dat ik als prof verder studeerde, vonden Kessler en Haan niet mogelijk. Genk had daar geen probleem mee, RWDM ook niet. Als morgen hier een jongen zegt dat hij zijn studie wil afmaken, zal ik daar wél aan meewerken.”

Je werkt hier nu anderhalf jaar. Wat heeft je bij Genk verrast?

“De structuur, de manier waarop de club wordt geleid. Hier staat een goeie organisatie achter. Je hoort dat weleens, maar pas als je er midden in zit, merk je dat die stabiliteit er ook is, en dat zie je ook terug op het veld.”

Heb je geen heimwee naar je verleden als trainer, advocaat of analist?

“Nee. Als voetballer en trainer maak je deel uit van een groep, je probeert samen iets te bereiken. Dat gevoel heb ik nu weer wel. Dit is zo mooi. Ik zou dit over vijf jaar nog graag doen.” ?

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Dat men ons nog zo vaak vraagt of we al een topclub zijn, geeft aan dat we het nog niet zijn.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content