De arbitrage in de Jupiler Liga lag het afgelopen seizoen onder vuur. Vaak ten onrechte, zegt Werner Helsen. In één adem countert de Belgische scheidsrechtersdeskundige de roep om elektronische hulpmiddelen. ‘Want’, zegt hij, ‘de beperkingen zijn enorm.’

Vooraf dit. “Sport zonder fouten is een illusie”, zegt Werner Helsen. “Sevilla en Espanyol speelden een schitterende UEFA Cupfinale, maar misten vier strafschoppen. Eigenlijk kan dat niet. Een keeper heeft geen schijn van kans en toch zijn er spelers van dat niveau, die ongelooflijk goed betaald worden en niets anders doen dan trainen, die van tien penalty’s er vier missen. Fouten zullen er dus altijd zijn – en niet alleen bij de scheidsrechters.”

Hebben de Belgische refs een slechte beurt gemaakt in het voorbije kampioenschap ?

Werner Helsen : “Neen, maar men lijkt dat wel te denken. Met de prestaties heeft het niks te maken. Ik zeg niet dat er geen fouten zijn gemaakt : het doelpunt van Igor De Camargo in Standard-Club Brugge was buitenspel. Punt. Maar dat Jan en alleman zich geroepen voelt zijn mening te spuien over de arbitrage, is bijzonder kwalijk. Het lijkt wel of je bent geen normale voorzitter meer als je niet op de scheidsrechter hebt geschoten. Op den duur ontstaat er een sfeer dat het inderdaad niet goed is.”

Is het een Belgisch probleem ?

“Op Europees niveau zie je spelers en coaches alleszins veel minder in discussie gaan met de scheidsrechter. Waarom ? Omdat de UEFA heel duidelijke afspraken maakt. Fair play is the name of the game. Spelers en coaches weten heel goed wat ze mogen en wat niet en dat er zware sancties dreigen als ze zich daar niet aan houden.

“Eind februari hadden we onze jaarlijkse clinic met de Europese topscheidsrechters. Eén van de agendapunten was : let’s protect the image of the game. De scheidsrechters werd op het hart gedrukt dat het absoluut onaanvaardbaar is dat vier, vijf spelers tegelijk hen belagen. Gebeurt het toch, dan moet voor de eerste direct geel worden getrokken. Dat helpt : het gebeurt al veel minder nu.

“De UEFA is zich zeer goed bewust van haar verantwoordelijkheid. Ze is overtuigd van de voorbeeldfunctie van al wie op het terrein staat. Wie de geloofwaardigheid van het spel en de arbitrage in twijfel trekt, wordt dus zwaar gestraft, en wel onmiddellijk.”

Dus is het aan de KBVB om dezelfde kordate houding aan te nemen.

“Om te beginnen zou je dat van de clubvoorzitters mogen verwachten. Maar ook van de coaches. Tijdens het Gala van de Profvoetballer kwam AlbertCartier zich spontaan verontschuldigen bij Paul Allaerts voor zijn overdreven reacties. Dat is positief.”

Maar De Witte, Duchâtelet, Vermeersch, Lambrecht …

Ivan De Witte die de dag van Club Brugge-Gent in koelen bloede zegt : ‘We moeten Frank De Bleeckere in ’t oog houden, want de voorzitter van Brugge is Michel D’Hooghe en die heeft bij de FIFA en de UEFA een belangrijke functie … ‘ Dat is ongehoord. Daags voordien al wist ik dat Frank niet zou fluiten. Hij had koorts en had me gebeld. Achteraf maakte De Witte het nog bonter : ‘Zie je wel, ik had gelijk over die beïnvloeding : ze hebben hem van de wedstrijd gehaald.’ Moet dat kunnen ? Roger Lambrecht van Lokeren, die zegt : ‘We kunnen er beter mee stoppen, de eerste vijf plaatsen worden toch verdeeld door de arbiters.’ Een regelrechte schande ! Hiermee doet hij niets anders dan de geloofwaardigheid van het hele kampioenschap onderuit halen. Wat mij betreft, mocht de KBVB direct met donkerrood reageren.”

Het flash-lag-effect

Kritiek op de arbitrage is niet eenduidig te verklaren, maar vaak heeft die te maken met verkeerde beslissingen over buitenspel. Een logische uitleg hiervoor is dat de lijnrechter onmogelijk in één oogopslag de speler die de bal geeft én de ploegmaat die hem ontvangt kan zien. De Nederlandse bewegingswetenschapper Raoul Oudejans ontdekte nog iets anders. Volgens hem staat de lijnrechter meestal niet op één lijn met de spelers op basis waarvan hij moet beslissen of er buitenspel is : vaak blijkt hij voorbíj de buitenspellijn te staan. Die ‘foute’ opstelling zou aanleiding geven tot fout gevlag.

Klopt die uitleg ?

Werner Helsen : “Niet helemaal. Door gedetailleerde analyses hebben wij aangetoond dat de positie van de assistent nogal onbelangrijk is. De juiste verklaring is het flash-lag-effect : een optische misleiding die optreedt bij bewegende objecten. Als je de positie van een speler moet inschatten op het moment dat de bal vertrekt, blijkt het menselijk perceptueel systeem te anticiperen op waar die speler zal zijn en niet op waar hij écht is. Je ziet hem dus al iets verder op zijn veronderstelde traject.

Roland Van Nylen, onze Belg die de lijn deed op het WK in Japan en Zuid-Korea, had daar iets op gevonden. Door zijn fouten op video terug te zien, had hij voor zichzelf de regel van één meter ontwikkeld. Eerst keek hij naar de bal die vertrekt, dan naar de positie van de aanvaller : als die minder dan één meter voorbij de verdediger was, hield hij zijn vlag omlaag. Meer dan een meter : vlag omhoog.

“Oudejans voorspelde ook evenveel vlagfouten als niet-vlagfouten. Dat is niet zo : spelers worden veel vaker onterecht afgevlagd, dan dat ze ten onrechte mogen doorgaan.”

Met andere woorden : er worden meer doelpunten in de kiem gesmoord dan dat er uit een buitenspelactie worden gemaakt.

“Op het WK 2002 in Japan en Zuid-Korea was dat inderdaad zo (FIFA-baas Sepp Blatter riep de arbitrage toen uit tot hét negatieve aspect van het toernooi, nvdr). Bij het beoordelen van buitenspelsituaties werden 26,2 procent fouten gemaakt. Voor de FIFA was dat het signaal om iets te doen : één fout op vier was veel te veel. Een percentage tussen 1 en 10 is aanvaardbaar. Tijdens het WK 2006 verwachtten we een serieuze daling en dat bleek ook : het foutenpercentage bedroeg nog 12,1 procent. Spelers werden dus veel minder vaak ten onrechte afgevlagd.”

Hoe verklaart u die vooruitgang ?

“Door training, maar ook door selectie. In 2002 wisten we niet in welke mate de assistent-scheidsrechters al dan niet de specifieke vaardigheid bezaten om buitenspelproblemen op te lossen. Tijdens de workshops voor het WK in Duitsland hebben we heel veel energie gestoken in het screenen van potentiële assistenten, zowel met veldtests als met computeranimaties. Tijdens het WK stond er elke dag ook offsidetraining op het programma. Die filmden we en na de middag kreeg elke assistent zijn persoonlijke dvd om rustig op zijn kamer te bekijken. Dat werkt : feedback en videotraining leren assistenten beter om te gaan met mogelijke inschattingsfouten. De UEFA heeft me nu gevraagd om tijdens de volgende trainingsstage in september alle assistent-scheidsrechters die in aanmerking komen voor het volgende EK, op dezelfde manier te screenen.”

Roland Van Nylen is gestopt. Hoe doen de Belgische assistenten het ondertussen ?

“Ze begaan zeker niet méér vlagfouten in de Belgische competitie dan de toppers op een WK, maar zet ze op een WK en ze gaan wel vaker in de fout. Logisch : ze zijn gewoon niet vertrouwd met de hogere tijdsdruk en snelheid op dat niveau. Denk je dat er geen verschil zit in de uitvoeringssnelheid van een WK-speler en iemand in de Belgische competitie ? Natuurlijk wel. Maar laat ze op een hoger niveau presteren en de ervaring maakt hen beter.

“Niet vergeten ook dat de assistenten van Frank De Bleeckere, Peter Hermans en Walter Vromans, het uitstekend hebben gedaan in Duitsland. In elke training van onze assistenten in Leuven zitten buitenspeloefeningen. De druk van visuele informatieverwerking die we hen daarbij opleggen, ligt uiteraard hoger dan in een wedstrijd uit de Jupiler Liga. Dat verklaart waarom ze in die testen duidelijk meer fouten maken dan FIFA-assistenten. Helaas beschikken we in België nog niet over de middelen om hen altijd direct videofeedback te geven.”

Belgacom TV

Meer dan ooit controleert het oog van de camera de scheidsrechters op hun juiste waarneming. Voeg daarbij dat het voetbal steeds sneller en getruukter wordt en het is duidelijk dat het leiden van een wedstrijd er niet eenvoudiger op is geworden. Maak van je vijand je vriend, schreeuwen de vooruitgangsdenkers, onder wie Arsenalcoach Arsène Wenger, maar Helsen is geen voorstander van hightechhulp voor de arbitrage. “Mensen hebben een blind geloof in technologie, maar het heeft enorme beperkingen. Op basis van onderzoek kunnen wij niet anders dan twijfelen.”

Op het WK U17 in 2005 introduceerde Adidas de zogenaamde smartball. Kostprijs : 2500 euro per exemplaar. Het Duitse sportmerk had anderhalf jaar aan de ontwikkeling gewerkt en de FIFA was vast van plan ermee uit te pakken op het WK vorig jaar in Duitsland. Helsen : “Een ingebouwde chip moest een signaal geven op een uurwerkje als de bal de doellijn overschreed. Een regelrechte ramp ! Er vielen zelfs doelpunten op het moment dat de bal in de middencirkel was ! De technologie was niet verfijnd genoeg. Bovendien kon het systeem niet detecteren wanneer de bal de doellijn maar heel even had overschreden. De FIFA heeft de invoering onmiddellijk afgeblazen.”

Talloze voorbeelden illustreren de limieten van de technologie. Bekend is wat de Amerikaanse arbiter Esse Baharmast overkwam op het WK 1998 in Frankrijk. In de 89ste minuut van de wedstrijd Brazilië-Noorwegen kende hij de Noren een strafschop toe, waardoor zij doorgingen en Marokko was uitgeschakeld. Vanuit geen enkel camerastandpunt was een penaltyfout te zien en Baharmast kreeg bakken kritiek over zich heen. “Gelukkig voor hem doken er enkele dagen later beelden op van een Zweedse cameraploeg die hem gelijk gaven. Hieruit blijkt duidelijk dat je een verschillend oordeel velt afhankelijk van de camera waarop je je baseert.”

Iets vergelijkbaars overkwam Jean-Baptist Bultynck, die RC Genk in zijn thuispartij tegen Moeskroen een volgens velen ingebeelde strafschop cadeau deed. “Op de beelden zie je inderdaad niks”, zegt Helsen. “Ik heb Jean-Baptist gevraagd wat hij dacht toen hij die beelden terugzag. ‘Wat ik heb gezien in de wedstrijd, is absoluut niet te zien op de beelden’, zei hij. Markus Merk, wereldwijd een van de beste scheidsrechters, zei me ooit : ‘Er is maar één realiteit en dat is die van de scheidsrechter.’ Dat klopt : het is best mogelijk dat een camera dingen niet ziet die de scheidsrechter wel ziet. Uiteindelijk blijft een camera een heel beperkt toestel : behalve inzoomen en draaien kan het niet veel.”

Ook de journalisten gaan niet altijd vrijuit, meent Helsen. Wat Belgacom TV doet, vindt hij “schitterend”, maar dat veel commentatoren niet schijnen te weten hoe de buitenspelregel precies in elkaar zit, doet zijn tenen krullen van ergernis. “Op dezelfde lijn staan is geen buitenspel. De aanvaller moet duidelijk met een lichaamsdeel waarmee de bal mag worden gespeeld – de handen komen dus niet in aanmerking – voorbij de verdediger zijn. Zelfs al is het met de neus : buitenspel ! In alle andere gevallen : geen offside.”

Bedenkingen heeft hij ook bij de buitenspellijn die Belgacom TV op het scherm trekt. “Wij hebben zelf een analyse gemaakt van alle buitenspelsituaties op het vorige WK. Daar is technologisch kunst- en vliegwerk aan te pas gekomen want op tv-beelden zitten veel beeldvervormingsfouten. Via een algoritme en een pak software hebben wij die eruitgehaald. Het resultaat is een totaal ander beeld dan op tv. Bovendien is de buitenspellijn die ze daar trekken, veel te dik, wat hun analyse totaal onbruikbaar maakt. Op de gedigitaliseerde beelden waarmee wij onze scheidsrechters trainen en evalueren, is die lijn flinterdun. Vaak heb ik zelfs de indruk dat hun buitenspellijn niet evenwijdig is aan de doellijn, wat een absolute vereiste is.”

Uitlaatklep nodig

Als technologie niet de oplossing is, wat dan wel ? Professionele scheidsrechters ?

Werner Helsen : “Trainen, trainen en nog eens trainen. En : een professionele instelling. Maar ik betwijfel of het zinvol is om enkel met arbitrage bezig te zijn.

“In Noorwegen worden sommige scheidsrechters voor een kwart, maar niet fulltime vrijgekocht door de bond. Die betaalt de werkgever om hen niet aanwezig te laten zijn. Daardoor kunnen Terje Hauge en Tom Ovrebo zich makkelijk vrijmaken voor internationale wedstrijden en ook ingeschakeld worden in de rekrutering van jongeren. En, belangrijk, ze verliezen hun pensioenrechten niet.”

U bent geen voorstander van fulltime professionele arbiters. Waarom niet ?

“Door alle druk en media-aandacht is het goed nog een uitlaatklep te hebben. Bovendien houdt het een risico in om je job op te geven voor de arbitrage. Frank (De Bleeckere, nvdr) is 41 : over vier jaar bereikt hij de leeftijdsgrens, en dan ?

“Je maakt ook niet minder fouten omdat je alleen nog maar fluit. Een jaar of vijf geleden is Engeland overgeschakeld op professionele scheidsrechters. De desillusie was enorm ! Men dacht : nu gaan die mannen geen fouten meer maken. Natúúrlijk was dat niet zo, ondanks het feit dat ze professioneel zijn en bijzonder goed worden betaald. Zelfs met zo’n statuut is het niet evident om er internationaal met kop en schouders bovenuit te steken (In Engeland wordt steen en been geklaagd over de kwaliteit van hun arbiters. Graham Poll, bijvoorbeeld, gaf tijdens het jongste WK drie keer geel aan dezelfde speler en verdween prompt uit het toernooi ; na weer een wispelturig seizoen in de Premier League gaf hij er inmiddels de brui aan, nvdr).”

Zijn er behalve de Premier League nog competities met beroepsrefs ?

“Bij mijn weten niet. In Italië zijn ze net als in Noorwegen deeltijds professioneel. De scheidsrechters komen er van woensdag tot vrijdag samen in het trainingscentrum van Coverciano en vertrekken van daar ieder naar hun wedstrijd. In Nederland hebben ze een arbeidscontract met Zeist en moeten ze een aantal dagen ter beschikking staan, maar ook hier is de werkgever-werknemerrelatie nog parttime.

“Zowel de FIFA als de UEFA hebben het voordeel dat zij op invitatie werken en dus telkens de beste scheidsrechters ter wereld kunnen uitnodigen. Toch speelt de FIFA met het idee om voor het volgende WK, in 2010 in Zuid-Afrika, een team van een zestigtal fulltime professionals in het leven te roepen en hen een paar jaar van tevoren intensief klaar te stomen voor het toernooi. Wellicht wordt dat één van de speerpunten in het nieuwe beleid.”

In het moderne voetbal gaat veel geld om. Scheidsrechters maken mee het spektakel : hebben zij recht op een groter deel van de koek ?

“Op topniveau worden ze al goed betaald. Niet alleen in Engeland, maar ook in Italië : zo’n 12.000 euro per maand. In België is dat ongeveer 1000 euro per wedstrijd plus wat fiscale voordelen. Meer geld leidt misschien tot een betere perceptie, maar niet automatisch tot betere scheidsrechters. De meeste elitescheidsrechters in België zijn nu al qua instelling veel professioneler dan men denkt.” S

door Jan Hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content