In het noordoosten van Brazilië lynchten dorpsbewoners een gelegenheidsarbiter, die eerder een speler neerstak. De omvang van dit geweld is verontrustend voor het Zuid-Amerikaanse land, dat volgend jaar het grootste voetbalfeest in zijn bestaan wil vieren.

Otávio Jordão da Silva Cantanhede, veedrijver van beroep, nam zijn voetbalschoenen en stopte ze samen met een fles water in zijn rugzak. Maar ook een mes. Otávio verliet de hut, waar hij samenwoonde met zijn vriendin Clícia. “Voor de finale ben ik wel terug”, riep de 19-jarige nog, vooraleer hij met zijn fiets de veldweg nam naar het drie kilometer verder gelegen voetbalveldje van Centro do Meio, een plaats van ongeveer 250 inwoners tussen maniokvelden en weiden met runderen.

Schoonmaker Josemir Santos Abreu (30) bereikte het stoffige terrein in deelstaat Maranhão iets later. Eigenlijk wou hij het die zondagmiddag, 30 juni 2013, rustig aan doen, want om 19 uur was er op tv het voetbalevenement dat Brazilië al dagen beroerde: de finale van de Confederations Cup tegen Spanje in het beroemde Maracañastadion van Rio de Janeiro, de ultieme generale repetitie voor het WK van 2014. De linkerflankaanvaller werd echter, wegens zijn opportunisme en groot loopvermogen, in extremis opgeroepen voor zijn team nadat een andere spits geblesseerd afhaakte. Een neef leende hem een paar schoenen voor de pelada, een vriendschappelijk voetbalpartijtje tussen halfnaakte veteranen – wegens de hoge kostprijs van shirts – en wat jonge kerels. Voor miljoenen Brazilianen het enige weekendplezier, inclusief de doelen zonder netten en veel spelers die nog blootvoets aantreden.

Flamengo-Fluminense

Klokslag vier uur werd het oefenpotje op gang gefloten bij dertig graden Celsius, maar het eindigde in een absoluut drama. Want Josemir werd neergestoken, terwijl Otávio zelfs een onthoofding onderging. Een pijnlijke voorbeeld van wat zich dagelijks voordoet in bepaalde delen van Brazilië.

Wat er zich exact afspeelde in het plaatsje, nagenoeg 1350 kilometer verwijderd van hoofdstad Brasília, laat zich gemakkelijk en goed reconstrueren. Terwijl de meeste dorpsbewoners zwijgen, zijn het vooral de nabestaanden van het slachtoffer, de gevangen genomen daders en de aangeduide politiecommissaris van het naburige stadje Santa Inês die spreken.

Josemir droeg het rood-zwarte shirt van zijn lievelingsclub Flamengo, Otávio hulde zich dan weer in de wijnrode-groen-witte kleuren van stadsrivaal Fluminense. De rust na 45 minuten werd gehaald bij 0-0. In de tweede helft voelde de scheidsrechter het kriebelen om mee te doen. Otávio verklaarde zich dan maar bereid om als gelegenheidsarbiter de partij tot het einde te leiden. Hij had immers last van zijn knie, een gevolg van een andere pelada.

Kort voor het einde van de buurtwedstrijd maakt Josemir een opzichtig harde fout. Otávio fluit en bestraft de aanvaller met een gele kaart. Vreemd genoeg reageert de anders zo rustige Josemir met een zware verbale uithaal. “Steek je voet maar in je reet!” Otávio draait zich om en toont rood. “Eruit!”, roept hij. Josemir raakt buiten zichzelf van woede en stormt op Otávio af, die op de grond valt. Wanneer Otávio opstaat, blinkt in zijn hand het mes dat hij in de zoom van zijn voetbalbroek had gestoken. Tweemaal haalt Otávio uit, hij raakt Josemir in de borst en de schouder. Het gehuil en het daaropvolgende tumult zorgen ervoor dat de messentrekker door een dozijn spelers wordt omsingeld en vastgebonden. Een vriend brengt ondertussen Josemir naar het ziekenhuis, een nichtje volgt hen met haar motorfiets, met Josemirs vrouw Letícia achterop. Maar als ze in de kliniek van Pio XII aankomen, is Josemir al dood.

Vergeefse poging

Terwijl Letícia bij het lijk van haar man blijft, keert Josemirs nichtje totaal ontzet door dit rampzalige nieuws terug naar het voetbalveld. Ze laat daar weten dat haar neef is overleden aan de verwondingen. Nagenoeg het gehele dorp verzamelt rond de radeloze Otávio, die zich probeert te verweren en stamelt: “Ik wilde hem helemaal niet ombrengen.” Die excuses komen echter te laat. Na een schop in de ribben door een omstander en een slag in het gezicht met een losgerukte smalle plank van de afsluiting rond het veld probeert Jorge, de broer van Otávio die ook meespeelde bij de jongeren, tussenbeide te komen. Een vergeefse poging, een van zijn teamgenoten raadt hem aan weg te lopen. “Doe het nu, vooraleer ze ook tegen jou zo tekeergaan.” Jorge volgt het advies. Zijn actie zet wel een alerte buurtbewoner aan om de politie te alarmeren: “Kom snel, anders komen er ongelukken van!” Alleen is er één probleem: de meeste noodoproepen op zondag – de ordehandhavers worden hier wekelijks geconfronteerd met knokpartijen door drugs en alcohol – worden niet langer als prioritair behandeld.

Rond 18 uur wordt het letterlijk en figuurlijk duister. Luis, een neef van Josemir die in de eerste helft had meegespeeld en dan naar huis was gegaan om zich te bezatten, stapt met een vierliterfles suikerrietdrank op Otávio af en slaat ze kapot op het hoofd van de gelegenheidsscheidsrechter. “Ik wilde voor gerechtigheid zorgen”, vertelt hij ons weken later – met handboeien om – in de gevangenis van Pio XII. “Ik dacht dat ik de mensen van het dorp vertegenwoordigde met mijn actie.”

Novinho (31) had ondertussen van kinderen op straat vernomen dat zijn goede vriend Josemir was omgebracht. Met zijn Hondamotor, en onder luid gejuich van de aanwezige menigte, reed de eveneens dronken vader van twee zonen tot driemaal toe over het weerloze lichaam van Otávio. Twee andere mannen kwamen dan om 19 uur aandraven met een zeis en een machete. De man met de machete sloeg Otávio het hoofd af. Enkele toeschouwers speelden met de schedel en trapten hem in het rond alsof het een voetbal was, tot iemand hem op een paal spietste. De andere man sneed met de zeis de benen van Otávio ter hoogte van zijn knieën af, verminkte zijn armen en maakte een diepe wonde in de rug. Ondertussen werd Otávio’s verminkte lijk gefilmd met mobiele telefoons. Van een politiepatrouille was er dan nog altijd geen sprake.

Pas rond 20 uur komt een ziekenhuiswagen aangereden, nadat Jorge zijn tante heeft kunnen verwittigen om een chauffeur en een verpleegster op te trommelen. De politie slaagt erin om twee verdachten (Luis en Novinho) te arresteren, de andere twee – onbekenden – sloegen op de vlucht.

In de moordstatistieken staat Brazilië wereldwijd op de zevende plaats, op 100.000 inwoners zit je al snel aan 27 gevallen per jaar. In de afgelopen dertig jaar werden in het Zuid-Amerikaanse land ongeveer 1,1 miljoen mensen omgebracht. Koude getallen, na een bijzonder ontluisterend verhaal. En op het zandveldje… daar wordt ondertussen alweer gewoon gevoetbald. Alsof er nooit wat is gebeurd.

DOOR JENS GLÜSING – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik wilde voor gerechtigheid zorgen.” Luis, de moordenaar van Otávio

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content