Ze moeten extra ervaring in de ploeg brengen en de jonge spelers in de groep helpen coachen. Maar zelf zijn ze nog heel ambitieus, benadrukken ze. ‘Dat enthousiasme zie je hier bij alle routiniers.’ In het vooruitzicht van de komst van Anderlecht: Tim Smolders en Stef Wils over hun kennismaking met de vereniging Cercle Brugge.

Intussen is Cercle helemaal niet meer zo jong, integendeel, blijkt uit het elftal waarmee het aan de Jupiler Pro League 2012/13 begon: Verbist (29) , Cornelis (29)- Portier (30)-Wils (30)-Evens (33), Vidarsson (34)-Smolders (31)-Van Eenoo (21), Rudy (23)-Vetokele (20)-Jasjtsjoek (34)

Drie begintwintigers, twee eindtwintigers en zes dertigplussers. Cercle is een heel ervaren ploeg geworden. “Ja, maar daarna is er wel een gat”, zegt Tim Smolders. “Je moet echt héél goed zijn om als jongere meteen een volwaardige eersteklasser te zijn. Dat vraagt doorgaans wat tijd, en ze moeten het kunnen zien van anderen. Ervaring is nooit een nadeel. Laat ons zeggen dat we de meest ervaren jonge ploeg van eerste zijn.” Stef Wils: “Nu ze er de laatste jaren aan het groeien zijn, beseffen ze dat er ook ervaren spelers nodig zijn om jong talent te laten doorstromen, denk ik.”

Jullie zullen geslepen spelen, op economische wijze net voldoende punten pakken om een plaats in play-off 1 te halen?

Wils: “Het is te hopen.”

Smolders: “Als we zo het verschil kunnen maken, dan graag. Die twee jonge gasten moeten maar lopen!” ( lacht)

De vereniging

Hoe bevalt de vereniging Cercle jullie?

Smolders: “Cercle is sympathiek en gemoedelijk, het gevoel dat ik tot nu toe heb, is dat de mensen er altijd bereid zijn om te helpen.”

Wils: “Je voelt je er meteen op je gemak.”

Smolders: “Cercle verenigt de stad, de echte Bruggelingen; het speelt een underdogrol tegenover de supporters van Club, die uit het hele land komen. In de groep zijn het bijna allemaal Belgen. Er zijn weinig taal- en cultuurverschillen en dat maakt de communicatie veel gemakkelijker en plezanter, want de humor wordt door haast iedereen begrepen.”

Wils: “Cercle is héél Belgisch, want Arnar Vidarsson en Oleg Jasjtsjoek zijn intussen ook Belgen geworden. Eigenlijk zijn er maar drie buitenlanders, denk ik. Rudy, Uchebo,…”

… en Carvalho. Plus de derde keeper, de Nederlander Mitchell Braafhart.

Wils: “Dat is belangrijk voor de groepsgeest én dus ook voor de resultaten, denk ik.”

Smolders: “De groepsgeest moet de sterkte blijven, want over veel spelers die het verschil kunnen maken, beschikken we niet; en dat beseffen ze.”

Wils: “In mijn eerste periode bij Westerlo waren er ook veel Belgen, maar Cercle is professioneler. De trainingsvelden, maar ook de begeleiding en de technische staf.”

Smolders: “Ik moet zeggen dat die Wim Langenbick als fysiektrainer echt wel een topper is.”

Wils: “In Westerlo was er niet eens een fysiektrainer. Het is een club uit een dorp die niet mee is geëvolueerd. In vergelijking met mijn eerste passage was er niets veranderd.”

Smolders: “Een fysiektrainer is nochtans heel belangrijk. Alleen al voor de indeling van de trainingen: wanneer mag het zwaar zijn en wanneer niet? Zes weken voorbereiding bijvoorbeeld al, wat doe je daarmee? Als je daar niet op gestudeerd hebt, dan is dat heel moeilijk in te schatten, denk ik.”

Wils: “In Westerlo werkte de trainer vooral op gevoel en op basis van zijn ervaring als speler. Maar de tijd dat hij zelf voetbalde, dat is ondertussen natuurlijk al even geleden. Ik denk niet dat het mogelijk is dat hier bij Cercle zo veel spelers geblesseerd raken als vorig seizoen bij Westerlo, gewoon omdat Wim iemand is die op fysiek vlak alles controleert.”

Smolders: “Maar we moeten ook niet te veel reclame voor hem maken, want dan is hij hier volgend seizoen misschien niet meer.”

Wat is nog meer typisch Cercle?

Smolders: “Dat er geen vedetten zijn.”

Wils: “Bij de jonge spelers merk ik een enorm respect voor de oudere spelers.”

Smolders: “Ik moest nog geen enkele keer de ballen dragen of ze oppompen.”

Wils: “Als je in Gent zei ‘draag eens de ballen’, dan…”

Smolders: “… durfden ze weleens te antwoorden.”

Wils: “‘Draag ze zelf!’ Of je werd uitgemaakt! Hier moet je zelfs niets zeggen, ze doen het vanzelf. Het respect van de jongeren voor de ouderen is wederzijds en dat maakt mee de sterkte van de groep.”

Smolders: “Ik ben zelf supergemotiveerd, tijdens mijn vakantie deed ik veel om mij fit te voelen, en dat enthousiasme zie je hier bij al die ervaren mannen. Evens, Vidarsson, die gaan ervoor, die roepen en die schreeuwen op training en trekken zo de jongeren mee. Dat is belangrijk, dat ze niet alleen maar komen om te spelen.”

Is het niet ongezellig spelen in een stadion dat doorgaans niet eens voor een derde is gevuld?

Smolders: “Dat stoort mij niet.”

Wils: “Neen, omdat het Cerclepubliek wel fanatiek is. En ik denk dat er veel clubs jaloers zijn op een gemiddelde van acht- à negenduizend toeschouwers. Hier valt dat misschien niet op, maar het voordeel van zo’n groot stadion is dat er voor topwedstrijden veel meer volk binnen kan.”

Hoe was het om hier als bezoekende ploeg te komen spelen?

Smolders: “Je hoort ze wel, het zijn Bruggelingen die weten wat ze willen. En er worden acties georganiseerd om wat meer sfeer in het stadion te krijgen.”

Stef: “Ik denk dat de supporters geëvolueerd zijn zoals de vereniging zelf.”

De ploeg

Wat is de sportieve waarde van Cercle?

Smolders: “Er zit wel wat talent in de groep. Een paar springen er echt uit.”

Wie?

Smolders: ” Igor Vetokele kan het ver schoppen. Zijn kop staat er goed op en hij bezit veel kwaliteiten.”

Kracht en snelheid.

Wils: “Zo hoog als hij springt, dat is niet normaal.”

Smolders: “En hij kan een bal bijhouden.”

Wils: “En hij is werklustig, hij is enorm aanwezig voor de ploeg.”

Je zei: ‘Een paar springen er echt uit.’ Wie is de tweede?

Smolders: “Dan is er ook nog het enorme loopvermogen van Lukas Van Eenoo – en de acties van Rudy, en de leepheid van Jasjtsjoek, en het enthousiasme van Evens. Het is een beetje een mix.”

Het is opmerkelijk dat je van Lukas Van Eenoo net het loopvermogen aanhaalt. Want is hij niet in de eerste plaats een heel goeie voetballer?

Smolders: “Natuurlijk is hij een heel goeie voetballer, maar qua loopvermogen is hij echt een topper. Eind vorig seizoen deed hij in Knokke mee aan een loopwedstrijd van tussen de tien en de vijftien kilometer en daar liep hij een gemiddelde van 18 per uur!”

Wils: “Niettemin is hij heel rustig en bescheiden, een eigenschap die de meeste jongens hier bezitten.”

Igor Vetokele en Grégory Mertens komen uit de beloften van AA Gent en werden bij Cercle bijna meteen basisspeler. Verraste jullie dat?

Smolders: “Een beetje wel. Ik wist wel dat er talent in zat. Maar dat ze al zo ver zouden zijn, dat ze al in hun eerste jaar als prof basisspeler zouden zijn, goede matchen zouden spelen en zelfs beslissend zouden zijn, dat had ik niet gedacht. Maar oordelen over een speler die af en toe eens meetraint, is natuurlijk niet ideaal.”

Wils: “Als er bij Gent te weinig volk was in de A-kern, dan werd Vetokele gebeld en zo mocht hij ongeveer om de maand eens meetrainen.”

Smolders: “Dan nog dikwijls in een andere positie, dus dat was geen echte waardemeter. Mertens was een beetje hetzelfde verhaal. Ik vond het wel verrassend dat er op een gegeven moment in de Gentse A-kern voor andere jongens gekozen werd en hij terug naar de B-kern moest. Omdat zijn waarde mij snel duidelijk was, stelde ik mij daar vragen bij. Vetokele viel minder op, maar ik denk dat hij iemand is die uit zijn schelp moest kruipen door te spelen en die ontbolsterd is door het vertrouwen dat hij kreeg.”

Met Koenraad Hendrickx haalde Cercle alweer iemand uit de beloftekern van AA Gent. Zal ook hij het maken?

Smolders: “Hij is een sterke verdediger, goed op de man. Maar hij sukkelt een beetje met blessures, van vorig jaar al, en moet veel met zijn lichaam bezig zijn. Als dat lukt, dan heeft Cercle er weer een kracht bij.”

De trainer

Ook Bob Peeters kennen jullie van bij AA Gent, waar hij onder Michel Preud’homme belofte- en spitsentrainer was. Is hij veranderd?

Wils: “Hij is nu zelf baas, hé.”

Smolders: “En hij wil voetbal spelen. Zijn stijl is niet die van Preud’homme, om ter snelst naar voren, maar van achteren proberen op te bouwen en zo proberen vooruit te komen. Dat is ook wel mijn stijl. Ik sprak vooraf met hem en hij legde mij uit hoe hij het zag, waar ik moest spelen, en dat was ongeveer dezelfde opstelling en rol als bij Gent onder Trond Sollied. Voor mij was dat belangrijk om te weten. Want 4-4-2 bijvoorbeeld is een heel ander systeem en moeilijker voor mij, omdat het meer verdedigende kwaliteiten vergt. Maar zoals ik nu speel, tussen de aanval en de verdediging, daar liggen mijn kwaliteiten.”

Zijn er gelijkenissen tussen Bob Peeters en Trond Sollied?

Smolders: “Ze spelen alle twee 4-3-3 en ze lossen alle twee veel op met humor.”

Maar de ene gebruikt weinig woorden en de andere veel. En Sollied gaat naast het veld uit van ‘zelfdiscipline’, terwijl Bob Peeters een sterke motivator wordt genoemd die naar verluidt heel confronterend kan zijn.

Wils: “Hij is redelijk direct, wat volgens mij te maken heeft met het feit dat hij in Nederland en Engeland voetbalde.”

Smolders: “Met hem is het: klikt het niet, dan botst het, denk ik.”

Wils: “Op zich is dat niet echt een probleem. Zolang hij maar met jou bezig is, vind ik; en beter in de kleedkamer dan in de pers. Soms is het hard, maar de bedoeling is altijd om jou en de ploeg beter te maken. Vertrouwen geven om je op je gemak te laten voelen, kan hij ook wel. En hij durft jeugd een kans te geven, wat weinig andere trainers durven, mét resultaat bovendien.”

Smolders: “Hij vraagt ook heel expliciet aan de ouderen om de jongeren op sleeptouw te nemen.”

Hoe doen jullie dat?

Smolders: “Door te spreken, in het algemeen; en door mensen neer te zetten, positioneel.”

Wils: “Door het verlengstuk van hem te zijn, op en naast het veld.”

Smolders: “Wat stapgedrag betreft, is hij wel iets strenger dan Sollied. ( lacht) Hij kent alle cafébazen van Brugge, denk ik. Af en toe krijgt hij van een van hen een telefoontje, zo is hij ooit zelf eens een speler uit een café gaan halen, hoorde ik.”

Dat wordt opletten!

Wils: “Maar wij weten wannéér we op stap moeten gaan, he.”

Smolders: “En vooral: wáár.” ( lacht)

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: KOEN BAUTERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content