Genk wist wat het moest veranderen, wil het nog meedoen voor Europees voetbal. Maar zo grondig als op Charleroi had het nu ook weer niet gehoefd. Charleroi – Genk werd 4-3.

Wat voorafging. CédricRoussel : “Tijdens de winterstage hebben we als spitsen veel meer op het defensieve gewerkt. De twee spitsen moeten meer als ruitenwissers voetballen : als de een druk zet op een verdediger, moet de ander meegaan en de passlijn afschermen. Dat gaan we nu de hele tweede ronde proberen, waardoor we, met de spitsen als eerste verdedigers, minder goals zouden moeten incasseren. Want wij zijn geen ploeg met één speler à la Aruna of Moreira die het verschil kan maken. Daardoor zijn we doorgaans beter tegen ploegen die het spel maken, maar tegen de anderen is het dus dubbel werken.”

Ook voor BrianPriske. “Ik geef de bal soms nog te veel zijdelings”, aldus de verdediger. “Ik pass al beter dan in Denemarken, maar wel te graag kort. Vijftig, zestig procent van mijn passes gaat naar BerndThijs, waarna ik mij hoger positioneer. Dat is veiliger, maar ik weet dat ik soms meer de lange bal moet gebruiken, vaker diep moet spelen. Dat heeft de trainer ook gevraagd. Voor een ploeg als de onze is het bovendien heel belangrijk dat je op het middenveld duels wint en zo de weg naar doel korter maakt. Dat zag je tegen Brugge al heel duidelijk door de inbreng van GertClaessens : je krijgt meer diepte, loopt meer, wint meer duels. Fysiek is hij beter dan TheoJanssen. Dan is het niet alleen makkelijker voor de verdedigers, je kan als ploeg ook meer bepalend zijn. In wedstrijden dat ons dat te weinig lukt, zie je dat we te laag, te ver van het doel van de tegenstander spelen en geen druk kunnen maken. Met Thomas(Chatelle, nvdr) hebben we nu op rechts iemand die de bal veel meer in de voet vraagt dan Beslija : die gaat meer in de diepte, is sneller, offensiever.”

Dat weet ook Bernd Thijs : “Met Gert erbij is er toch iets meer loopvermogen en diepgang. Ik merk dat ik meer steun heb. Het zou een wisselwerking moeten zijn : één van de twee gaat en de ander blijft, waardoor we ook gevaarlijker kunnen worden vanuit het middenveld. Zeker als ook de twee flanken van buiten naar binnen komen en de bal in de voeten vragen.”

Aldus geschiedt in de beginfase perfect tegen Charleroi. Na amper acht minuten al staat Genk 0-1 voor omdat Bernd Thijs links aan de middenlijn de bal recupereert, Priske de rechterflank hoger afdekt en Thomas Chatelle dus naar binnen is gekomen, door het centrum vrij mag oprukken, de spitsen als afleiding dienen en Chatelle geheel ongemoeid gelaten scoort.

Wat de cijfers vooraf over de wedstrijd tegen Charleroi leerden, liet niet meteen veel méér doelpunten vermoeden. Charleroi is met tien doelpunten (vóór het Genk ontvangt) de minst productieve ploeg in eerste klasse ; thuis kon het er zelfs nog maar drie maken. Genk van zijn kant kampt met een zwakke uitreputatie : van zijn tien overwinningen haalde het er slechts twee buiten het Fenixstadion (de laatste dateert alweer van de zevende speeldag, toen het 3-5 werd in en tegen Lierse). Bovendien wist Genk geen enkele van zijn voorbije zeven wedstrijden op Charleroi te winnen.

Ook de achtste dus niet. Want na een voorzet, een mistasten, een hoekschop en een bal achter de verdediging krijgt het vier kletsen, alvorens Kevin Vandenbergh û wéér hij û en Roussel nog tegenscoren en Didier Zokora op de lat kopt. Daardoor blijft het bij 4-3.

Zes minuten was de wedstrijd pas onderweg als SefVergoossen aan de zijlijn û het meest bekeken oor ter wereld van de voorbije week ligt op dat moment in zijn strafschopgebied te bekomen van een charge door Victor Ikpeba û via KoenDaerden al had aangegeven dat sommigen meer terug moesten zakken. Spelers die te ver naar voren staan, het zal na afloop de crux van de wedstrijd blijken.

“Je kan”, zegt assistenttrainer Jos Daerden, “natuurlijk nooit té goed aan een wedstrijd beginnen, maar… We mochten het tempo niet laten zakken. We gaven snel veel ruimte weg en die was niet meer te bespelen. Eigenlijk liepen we met zeven man voor de bal en stonden de centrale verdedigers één op één tegen Olufade en Ikpeba. Iedere bal van Charleroi viel op hen, waardoor je vier goals incasseert, maar eigenlijk geen enkele op een uitgespeelde kans, terwijl iedere bal van ons op hun helft dreigend was. Dus je denkt alleen maar : naar voren, naar voren ! Daarom is er in de rust aangegeven dat die veldbezetting in balbezit niet goed was.”

Reden waarom Genk zijn centrale duo minder naast elkaar liet voetballen : Bernd Thijs bleef meer achter Gert Claessens voetballen. Jos Daerden : “Met iemand als Claessens kan je voortaan ballen twintig, vijfentwintig meter dieper in het veld recupereren, maar nu was dat niet aan de orde. We hadden na de 0-1 net iets meer vanuit de organisatie moeten voetballen, maar dat hebben we dus nagelaten.”

Zo grondig had Genk zijn plan ter harte genomen om voortaan op verplaatsing meer te winnen, dat het zelfs met zelf drie doelpunten gemaakt nog verloor in Charleroi. Sef Vergoossen : “Eigenlijk kon je net zo goed zeggen : stuur er maar negen naar huis, we spelen twee tegen twee. Bij de uittrappen van Jan (Moons, nvdr) bijvoorbeeld stonden Gert en Bernd bij de verdedigers van Charleroi. En als ze het duel verloren, lag er veel te veel ruimte achter hen. In het begin van de wedstrijd zag je welk vermogen je met Bernd en Gert in de ploeg hebt, maar bij momenten stond Brian vóór Thomas, kwam Sigi(Sigurdsson, nvdr) op tot aan het strafschopgebied van Charleroi, liep Koen (Daerden, nvdr) daar nog ergens tussen en plakten Gert en Bernd er ook tegen. Dan laat je dus een niet te bespelen ruimte achter je. Dat je buitenshuis een vierde doelpunt nodig hebt om nog een punt uit de brand te kunnen slepen, zegt eigenlijk alles : we moeten op verplaatsing ook eens iets durven, maar vandaag was het té.”

door Raoul De Groote

‘Dat je een vierde goal nodig hebt voor één punt, zegt alles.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content