Als de Tour de France begint, zal hij niet in het commentaarhokje van de NOS zitten, maar de avonduitzending presenteren. Toch zal ook daar zijn passie voor de sport zegevieren. Mart Smeets blikt vooruit.

M art Smeets‘ passie reikt verder dan het televisiescherm laat vermoeden, want ’s mans werklust is ongebreideld : niet alleen is hij het anker in menige sportuitzending van de NOS, op zaterdagavond presenteert hij het muziekprogramma For the record en tussendoor ventileert hij ook in columns zijn nooit omfloerste mening over sport, muziek en eten & drinken.

Maar vandaag zullen we vooral vooruitblikken op zijn 34ste Tour de France en de rol daarin van onder anderen Tom Boonen, die op de omslag staat van de voor hem liggende Wielergids 2006.

Mart Smeets : “Wanneer gaan jullie in België eens ophouden met over deze jongen hier te schrijven ? Hypes zijn nooit goed. Ik hou er niet van. Maar Tom is een buitengewoon plezant mens. Heel sympathiek. Ik hoop dat-ie zo blijft. En kijk, dit is heel sterk van ‘em, hé ( wijst op de dijen, nvdr). Als dít ( het hoofd, nvdr) nu net zo sterk wordt als dat, dan is het goed. Hij is nog niet volgroeid, hij moet nog rijpen, maar ik vind het nu al een standbeeld van een wielrenner. Nu moet hij leren klimmen, want het is natuurlijk, mentaal gezien, uiterst frustrerend als je als grote klassieke renner als een van de eersten gelost wordt in de Tour de France. Ouwe wet van Smeets : grote klassieke renners moeten niet bij de eerste gelosten zijn. Dat is niet goed voor je moraal. Je kan wel zeggen ik kan niet klimmen, maar natúúrlijk kan je het wel. Raas zei dat hij nooit kon klimmen, maar er is een Ronde van Frankrijk geweest met één col, Alpe d’Huez, en waar eindigde Raas toen ? In de top tien. Hij kon heel goed klimmen zelfs. Natuurlijk kan je dat. Als je maar wíl. Het is frustrerend voor een toprenner om eraf gereden te worden.”

Het argument van de wetenschappers die hem in België testten is : je toespitsen op klimmen gaat ten koste van snelheid en we hebben nu een goede klassieke renner, moeten we er dan per se een ronderenner van willen maken ?

“Je kán ook geen ronderenner van hem maken, want daar is hij niet voor gebouwd, maar je kan wel zorgen dat hij een acceptabele manier van klimmen tot het middelgebergte krijgt. Hij is net zo gebouwd als Voigt. Dus wil je er, lijkt mij, niet eerder af gereden worden dan hij, dan moet je een tijdje mee, hoor. Voigt klimt op de macht en het karakter, dat moet Boonen ook kunnen. Hij moet niet meteen in de bus met de McEwens gaan zitten. Dat is niet goed voor hem.”

McEwen komt hij ongetwijfeld nog tegen voor de groene trui.

“Dat hangt ervanaf of zijn ploegleider hem de hele Ronde laat doen. Als hij zegt : voor de Alpen naar huis en rustig Salzburg voorbereiden, dan zou ik daar vrede mee hebben. Maar als hij echt de groene trui wil, zal hij toch over al die bergen moeten. Kijk, van Zabel kan je zeggen wat je wil, maar die had en heeft nog altijd kloten. O’Grady ook, maar die krijgt een nieuwe functie, die moet meer teamcaptain worden. Het zou onzin zijn als CSC voor de groene trui ging rijden, vind ik. Petacchi raakt toch niet op tijd klaar en Zabel heeft, denk ik, niet meer de echte scherpte. Nazon wordt altijd vierde, vijfde. Maar Hushovd is dan weer wel een man naar mijn hart, die wil er nog wel eens in knallen. Ik hou van mensen die wat dóén, niet schilderachtig zijn. Laat díé sportmensen maar zegevieren.”

Verwacht u aan de top iets van Valverde ?

“Dat zou kunnen, maar dan zou het een dark horse zijn. Hij heeft zich keurig weggestoken tot de Waalse klassiekers en daarna is hij weer in een winterslaap gevallen óf wordt hij ergens klaargestoomd. Maar hij is zo’n man die in het gat van Armstrong kan duiken. Hij, Basso, …”

… Vinokourov ?

“Daar heb ik wat meer twijfels bij omdat die altijd één verschrikkelijk zwakke dag heeft. Daar moet je rekening mee houden. Maar ik ga niet zeggen wie er wint. Ik vind het ook niet belangrijk : journalistiek heeft niks met voorspellen te maken. Journalistiek heeft te maken met beschrijven wat er gebeurt. Ik weet niet hoe goed Basso is of Landis. Ik weet ook niet hoe goed Ullrich is, maar dat weet hij zelf ook niet, hoor.”

Dat is misschien nog het grootste probleem van Ullrich.

“Ja, maar het is ook wel weer leuk dat iemand die zo omhoog gestoten is door zijn eigen volk, in de achterliggende acht jaar niet in staat blijkt om die Ronde te winnen. Ik vind dat een heel boeiende man. Hoe kan je als je zó goed bent, zoveel geld verdient en zoveel mensen om je heen hebt die het vak verstaan, hoe kan je er dan jaar na jaar in slagen te zwaar en uit vorm aan de Tour te beginnen ? Moet je dan niet eens een verschrikkelijke pandoering krijgen ? Moeten ze die Pevenage dan niet bij zijn lurven grijpen en van hier rechtstreeks naar Roemenië sturen en daar drie maanden op water en brood laten zitten ? Ullrich blijkt dus ook geen zelfdiscipline te hebben. En toch denk ik dat hij kan winnen.”

De tijdritten spelen in zijn voordeel.

“Zeker. Hij heeft een waarschuwing afgegeven in de Giro. Daar heeft hij Basso met 48 seconden geklopt. Weliswaar op een biljart, maar het was een heel mooi teken. Basso heeft daar moeten toegeven, zal dat in Frankrijk nog meer moeten doen en dus in de bergen moeten aanvallen. Dat is interessant.”

Basso won de Giro wel met een erg ruime voorsprong.

“Ik vond Basso wel goed. ( pauzeert) Verrassend goed. ( pauzeert) Verbazingwekkend goed.”

Tja, hij lijkt onder Bjarne Riis, zijn ploegleider, een metamorfose te hebben ondergaan. Riis, die u als renner in een stukje wel eens ‘een speciaal beest’ heeft genoemd.

“Zolang je niet bewezen hebt dat iemand doping gebruikt, wat moet je daar dan verder mee ? Het zou te gek voor woorden zijn als wij, de mensheid nu, zo achterdochtig zouden leven dat we iedere grote prestatie maar ophangen aan doping. Bestaat er dan helemaal geen pure vorm van sport meer ? Kan meneer Gatlin dan geen 9.77 lopen ? Móét hij gepakt hebben ? Móét Stefan Everts gepakt hebben ? Heeft Michael Schumacher gepakt ? Pakt dan de hele wereld ? Zijn wij zo zot dat we gewoon zitten te kijken naar bedrog ? Pakken 198 mensen in de Ronde van Frankrijk ? Wie heeft die zekerheid ?

“Liegen, bedrog zit in wielersport vast. Je kan dat makkelijk verklaren. Wielersport is een katholieke sport, op basis van anciënniteit en de landen waar het vandaan komt : België, Frankrijk, Italië, Spanje, Colombia, … Ik zie weinig protestanten, joden, moslims of wat dan ook in het peloton, maar wel katholieken. En wat is het gemak van het katholieke geloof : een weesgegroetje en je bent ervanaf. De biecht zit vaak in een pilletje. Je zegt dat het niet zo bedoeld was en koerst rustig verder.

“Kijk, op een boterham met kaas kan je de Ronde van Frankrijk niet rijden. Je moet drie, vier weken lang een extreem zware koers rijden die je lichaam uitholt en kapotmaakt. Dan zou het wel heel erg naïef zijn van ons, volgers, te denken dat het op die boterham met kaas kan. Natúúrlijk komt er meer bij kijken. Laat het in godsnaam zo zijn. Een wielrenner die de Tour uitrijdt, levert een buitengewone prestatie en daar mag een herstelmiddel bij komen. Ik weet dat ik een van de weinige journalisten ben die het openlijk durft zeggen, maar een renner mag ’s avonds in zijn hotel zo verzorgd worden dat hij de volgende dag op minstens hetzelfde niveau verder kan. Dat moet onder leiding van een arts. Maar er is een grijs vlak.”

Waardoor de Tour ook nu weer overschaduwd dreigt te worden door nieuwe dopingberichten.

“Dat doet de wielerwereld zelf, hoor. De wielerwereld is niet in staat om zichzelf te schonen en dat valt me tegen. Een vent als Saiz zou zich diep moeten schamen dat hij met een koffertje met 60.000 euro en een tas vol bloed staat.”

Bent u het eens met Jean-Marie Leblanc, die aangaf de beslissing van de UCI niet te zullen afwachten om over de al dan niet deelname van Vinokourov, de kopman van de ploeg-Saiz, te beslissen ?

“Neen, die Fransen moeten eens leren dat er meer is dan Frankrijk alleen en dat we met z’n allen wetten hebben. Als je rijdt onder de vlag van de UCI, moet je je ook richten naar de regels van die UCI, die grensoverschrijdend zijn. Alleen de Fransen hebben daar een eigen mening over en dat vind ik heel vreemd. Ze doen wel mee met de euro en de Europese Unie, maar als het over dopingmaatregelen gaat, willen ze dat zelf in de hand houden.”

In welke zin heeft u de voorbije 34 jaar de Tour zien evolueren ?

“Exploderen. Echt éxploderen. Het is niet leuk meer in de Tour. Er is van alles te veel. Vooral te veel media-aandacht, te lange televisie-uitzendingen, te hoge hekken, te veel mensen met judoschouders en dikke nekken die je tegenhouden. Wielrennen is per definitie een sport van de straat, van het volk. Het volk moet de renners kunnen aanraken, met ze één kunnen worden en de Tour de France slaagt erin om die axioma’s te verbreken. Ze gaan het exclusief maken. Ik vind het van de gekke dat je niet meer met de winnaar kan praten. Die staat nu in een winner’s circle en pas als je je rechten betaald hebt, mag je erbinnen om te zien hoe hij at random wordt losgelaten om een soundbite weg te geven. Dat vind ik onzin. De charme van de Ronde was dat je op straat het nieuws kon pakken. De renners stonden met de voeten aan de grond, ze namen een watertje aan en je kon met ze praten. De Tour heeft zichzelf nu zo belangrijk gemaakt dat dat niet meer kan. Het krijgt chablisachtige neigingen, terwijl het een pint hoort te zijn. De gastenwagens aan de finish worden steeds groter en je struikelt steeds meer over mensen met pakken aan die op een bloedhete zomerdag een firma lopen te vertegenwoordigen. Daar héb ik niks tegen, dat hoort bij sport, maar niet bij fietsen.”

Tijdens Parijs-Roubaix landden helikopters her en der naast het parcours om de vips Tom Boonen in actie te laten zien, maar hij kende net een mindere dag. Toen merkte u daarover tijdens de uitzending fijntjes op : ‘Sport laat zich niet regisseren door rijkdom, heren.’

“Toch fantastisch ? Ik hou niets tegen, laat dat duidelijk zijn, maar we gaan naar andere tijdperken toe. Groter worden, meer doen en weet ik veel. Máár doe dat dan in een zekere vorm van nederigheid en word niet zo’n patserachtige uitspanning als Roland Garros. Te veel van het leven dat niet het echte leven is. De echte Tour de France is niet Lance Armstrong die binnenkomt en door een man uit Brussel die daarvoor is opgeleid in z’n armen wordt gepakt, maar de Tour de France is de renner die op de 88ste plaats binnenkomt met z’n broek vol gescheten. Dát is de Tour de France en dat mogen we echt niet vergeten.”

En daarom blijft u het wel nog ter plaatse volgen in tegenstelling tot bijvoorbeeld Jan Wauters, die het te hectisch geworden vond.

“Ieder het zijne. Ik heb groot respect voor Jan Wauters. Als hij er niet was geweest, was ik nooit zo enthousiast voor de Tour de France geworden. Ik luisterde graag naar hem. Hij was ook de enige die een massa-aankomst goed kon weergeven. Hij leerde mij hoe je de nummers een tot en met zes goed kon zien. Het hectische schrikt mij wel af, maar ik heb een andere bestemming gegeven aan mijn bestaan in de Tour. Ik doe nu – weliswaar gedwongen, want ik ben het er niet mee eens, ik mis de geur van de Ronde en de collega’s – het avondprogramma en daarin probeer ik te laten zien hoe de Tour de France in mekaar zit. Het is heel erg complimenteus voor mij dat meer mensen dáárnaar kijken dan naar de rechtstreekse uitzending. We hebben wel eens bij de 1,5 miljoen kijkers gehad. ’s Avonds om twaalf uur. Maar aan de andere kant geeft dat ook het gevaar in onze televisiebenadering aan : we gaan het te veel in randgebieden zoeken. Het interesseert me niet dat de vrouw van Tom Boonen in Het Laatste Nieuws komt als hij een wedstrijd wint. Beperk je tot het fietsen. Maar de wereld verandert, dus moet iedereen mee. Er huppelen ineens allerlei leuke meisjes door de Tour nu die op geile manier met renners contact moeten maken zodat ze een leuk interviewtje los kunnen krijgen. Er zijn nu meer randprogramma’s dan rechtstreekse uitzendingen.”

Soms ook rechtstreekse uitzendingen van hele etappes.

“Volstrekt belachelijk. Dat is elkaar proberen af te troeven, zoals ze op de Vlaamse televisie in mijn optiek ook verkeerd bezig zijn. Er kan geen koers langer dan 22 kilometer zijn of hij komt direct in beeld. Daarmee verpest je de markt. Op den duur gaan mensen niet meer kijken. De VRT zendt te veel en te lang koersen uit. Wij maken daar wel eens een grap over : de VRT zendt langer uit na afloop dan wij de hele koers. Al die truien en al dat gezever erbij : het is allemaal reclame. Hebben ze dan niet door dat ze als publieke omroep in de val van de reclamewereld lopen ? Nu zou het aanmatigend klinken te zeggen dat wij het goed doen, maar drie, vier minuten na afloop zijn wij wel klaar. Je kan toch gewoon zeggen : ‘Armstrong heeft de gele trui, Voigt de groene en morgen zijn we bij u terug.’ Dan hoef ik ook niet André Meganck te danken. Flikker een eind op, zeg. Neen, wij zijn niet jaloers op hem, kan ik je meedelen. Zeker niet.”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content