… Boussoufa op de bal zien staan

© koen bauters

Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts beschouwt de kersverse kampioen als de standaard van het Belgische voetbal en de meest nobele club van ons land. ‘We are Anderlecht, dat werd niet zomaar gekozen. Anderlecht staat voor klasse en stijl.’

‘Ik ben afkomstig uit Beersel. Op school kreeg iedereen daar de paars-witte microbe mee. Nu woon ik in Dworp, waar ook Michel De Groote opgroeide. Herman Van Holsbeeck werd een dichte buur en enkele woningen staan er ter beschikking van spelers. Bij Matías Suárez zag ik een paar keer een volle verhuiswagen voor de deur staan. Zoals voor zijn transfer naar Moskou, toen de Argentijn niet door de medische keuring geraakte met zijn knie. (grijnst) Dat opnieuw uitladen viel hem duidelijk zwaar.

‘Een kind van de gloriejaren mag ik mezelf noemen. In de jaren zeventig en tachtig maakte ik aan de zijde van mijn voetbalkameraden de Europese successen van op de eerste rij mee, op de staanplaatsen achter de goal. Wanneer er gescoord werd, moest je opletten dat er geen ongelukken gebeurden door het domino-effect dat ontstond. Ik had een boontje voor Juan Lozano, een fantastische balgoochelaar, en Ludo Coeck. Authentieke clubspelers, sierlijke en gracieuze voetballers. Later zag ik dat terug bij Pär Zetterberg, Christian Wilhelmsson, die te weinig krediet kreeg, Ahmed Hassan, een gigantische luierik maar barstensvol talent, of Aruna Dindane.

‘In 2000 pikte ik de draad weer op, met een abonnement. Die periode onder Aimé Anthuenis, dat was puur genieten, met KollerRadzinski. Dat spitsenduo kon een stadion in vervoering brengen. Die artiesten mis ik tegenwoordig wat. Mijn meest legendarische moment was toen Mbark Boussoufa in 2009, bij de 6-0-vernedering van Genk in de kwartfinales van de beker, ostentatief op de bal ging staan.

We are Anderlecht, dat werd niet zomaar gekozen. Anderlecht staat voor klasse en stijl. En daarmee basta. Het klinkt misschien wat arrogant, maar wij zijn misschien wel de meest nobele club van het land. Nergens anders is het mogelijk dat AA Gent, bij zijn titel twee jaar geleden, een erehaag kreeg. En applaus van onze supporters, iedereen stond recht. Dat typeert Anderlecht en toont respect. Een ongelofelijk gebaar.

‘Voor mij blijft Anderlecht de standaard. Wij slagen erin mensen uit alle hoeken van het land te verenigen. Ik heb in het stadion al jaren mijn zelfde plaats als abonnee. Niet op de eretribune maar tussen de gewone supporters. Enkel Europees zul je mij sporadisch aantreffen in een loge.

‘Voetbal blijft zuivere ontspanning. Verstand op nul, maar emotie op honderd. Ik ben heel luidruchtig. (lacht) Ik toon graag mijn blijdschap of ontgoocheling, want voetbal blijft toch ook emotie.

‘Mocht Brussel even tweetalig zijn als Anderlecht op bestuurlijk vlak, dat zou een stap vooruit zijn. Ik merk dat het publiek voor 70 procent Nederlandstalig is en ik vind dat de club er zich ook almaar meer naar gedraagt, wat ik fel apprecieer. Dat Franco-Belgegevoel speelt toch steeds minder. Alleen blijft de dialectversie van het supporterslied door Lange Jojo zoveel sappiger en plezanter. In mijn wagen, als we naar het stadion rijden, staat dat lied telkens op. Ik vind het dan ook vanzelfsprekend dat ze straks kiezen voor de Nederlandstalige gemeenschap, maar ik snap wel dat ze het verschrikkelijk gênant vinden dat ze dat definitief moeten beslissen.’

DOOR FRÉDÉRIC VANHEULE – FOTO KOEN BAUTERS

‘Voetbal blijft zuivere ontspanning. Verstand op nul, maar emotie op honderd.’ – Ben Weyts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content