Een paar jaar geleden was FC Eindhoven een probleemclub, nu scheert het hoge toppen in de Nederlandse Jupiler League. Met dank aan elf Belgen.

Anderhalve maand geleden kreeg het Jan Louwers Stadion — genoemd naar de beste speler uit de clubgeschiedenis — hoogst ongewoon bezoek over de vloer. Volksentertainers René Schuurmans, Django Wagner en De Alpenzusjes deden het oergezellige stadionnetje van FC Eindhoven op zijn grondvesten daveren met hun carnavalsmuziek en Nederlandstalige schlagermelodieën. Opa’s deelden gretig anekdotes met de jonge generatie supporters over het roemrijke EVV Eindhoven, de voorloper van FC Eindhoven. Het blauw-witte feestje – het eerste grote evenement op het kunstgrasveld – was een afgetekend succes: op het toppunt van de avond keelden tot 1500 sympathisanten het nieuwe clublied ‘Olé olé voor FCE’ mee.

Zulke taferelen waren in 2008 haast ondenkbaar. FC Eindhoven lag toen aan het infuus, klaar om na bijna een halve eeuw losgekoppeld te worden van het betaald voetbal. Het advies van de Nederlandse voetbalbond (KNVB) was duidelijk: ophoepelen. Geld was er nauwelijks. FC Eindhoven werkte met de laagste begroting van Nederland, kampte met een flink vreemd vermogen en de spelers kregen niet meer dan een veredelde onkostenvergoeding.

Supporters waren er evenmin. Met PSV in de achtertuin en traditieclubs als Willem II en NAC Breda om de hoek was er geen draagvlak. FC Eindhoven had té lang geteerd op die ene landstitel in 1954, lang voor de orkaan PSV door Nederland begon te razen. ‘Toch is de oudere Eindhovenaar nog altijd blauw-witgezind. Die supportert niet voor PSV hoor’, zo vertelt Kees Lepelaers, algemeen manager van de club en in het verleden nog in loondienst bij Lommel en vanaf 1 december aan de slag bij NAC in Breda. ‘Jaren geleden zaten er vooral mannen op leeftijd. Die tendens is aan het keren. Het stoffige imago van FC Eindhoven waait stilaan weg.’

Om de twee weken zakken er nu 3200 fans af naar Sportpark de Aalsterweg, een sportcomplex waar ook hockeyclubs Oranje Zwart en EHMH, diverse tennisverenigingen en het nationaal zwemcentrum Tongelreep gehuisvest zijn. Bij een promotie naar de Eredivisie mikt de club op een gemiddelde van 5000 toeschouwers. ‘Vergelijkbaar met wat er op Westerlo zit’, aldus Lepelaers. ‘Maar dat is ons plafond. Daarna wordt het echt krabben naar meer.’

De kentering werd vijf jaar geleden ingezet met een goal van Bart Van den Eede op het veld van Veendam. Dat doelpunt leverde FC Eindhoven de derde periodetitel op. Toen vijf jonge dertigers het management van FC Eindhoven een jaar later overnamen, was de club definitief gelanceerd. Lepelaers: ‘Een boekhouder konden we ons niet permitteren. Maar in plaats van te zeggen hoe het moest, gingen we zelf aan de slag.’ Zes jaar na het bijna-faillissement is het budget van FC Eindhoven meer dan verdubbeld. Het is niet langer het zorgenkind van het Nederlandse voetbal. ‘Volgens de KNVB zijn wij een van de voorbeeldclubs in Nederland. Terwijl de meeste clubs hun budget zien krimpen, groeien wij elk seizoen. Eigenlijk roeien we tegen de stroom in.’

GEEN FLANDRIENS

Net als de voorbije twee seizoenen draait FC Eindhoven opnieuw vlot mee aan de top van de Jupiler League. Het aandeel van de elf Belgen (zie kader) in de sportieve hoogconjunctuur is aanzienlijk: tien van de twintig doelpunten werden gescoord door een landgenoot. Eindhoven-Zuid is de voorbije jaren een toevluchtsoord geworden voor jonge Belgische spelers die net te kort komen voor KRC Genk, AA Gent, Club Brugge, Anderlecht of Standard, maar door de clubs buiten de G5 over het hoofd worden gezien. Uitwijken naar Nederland is vaak de enige kans op profvoetbal.

De Nederlanders vormen met hun dertien onderdanen een nipte meerderheid in de Eindhovense kleedkamer, maar de Belgen worden er stevig geknuffeld. De Belgenactie tegen MVV eind augustus, waarbij elke Belg gratis binnen mocht, was een openlijke liefdesverklaring. Tegen NAC Breda wapperde de Belgische driekleur zelfs triomfantelijk over het sfeervak. ‘Onze supporters maken er geen item van dat er elke wedstrijd zes Belgen aan de aftrap staan’, weet technisch manager Hans Smulders.

Dat de kern uitpuilt van de Belgen berust niet op toeval. Smulders heeft aan zijn jaren in België een serieus adressenboekje overgehouden. De lijst met spelers die hij van dichtbij heeft gevolgd met het oog op een transfer is nog indrukwekkender. ‘Vanaken, Dierckx, Storm, Kabasele, Marzo, Wuytens. Die zijn we allemaal misgelopen. Vanaken ken ik al van bij de C1 van PSV. Hij viel uiteindelijk af omdat het hem aan één ding ontbrak: handelingssnelheid. Toen hij bij Lommel zat, hebben we even getwijfeld: doen we het of niet? Ik was verbaasd dat hij het niveau van eerste klasse zo snel heeft opgepikt bij Lokeren.’

De Belgen die bij FC Eindhoven onder contract liggen, zijn geen Flandriens die stoempen om de negentig minuten vol te maken of moeten zwoegen om een bal onder controle te houden. Om als Belg bij FC Eindhoven binnen te geraken scoor je het best een zeven op vaardigheden als snelheid, vista en techniek. Trainer Mitchell van der Gaag verkiest een speler met een vleugje creativiteit boven een pitbulltype als Stijn Vreven, nochtans een cultheld in zijn periode bij Utrecht. ‘Ik heb Vreven als ploegmaat bij Utrecht meegemaakt. Dat was echt niet normaal’, beweert Van der Gaag. ‘Die drive, die mentaliteit. Hij gaf zich altijd honderd procent en hij kreeg het publiek mee met zijn tackles. Zijn pijngrens lag heel hoog, zelfs naar Belgische normen. Maar wij zijn meer op zoek naar een Tom Van Mol of een Stefaan Tanghe. Mooie, rustige voetballers, die elke bal op een vierkante meter dood kunnen leggen.’

De huisstijl van de blauw-witten smeekt dus om balkunstenaars. Van het genre Fries Deschilder, die bij Club Brugge ooit twee keer Europees mocht invallen. Het voetbal van FC Eindhoven is namelijk gebaseerd op een snelle omschakeling. ‘Wij maken reclame voor alle Belgische voetballers’, maakt Deschilder zich sterk. ‘Belgen worden als krijgers en vechtjassen opgevoerd, maar wij bewijzen dat wij gewoon goed voetballen! FC Eindhoven is de ideale ploeg voor jonge talenten. Als je hier slaagt, heb je meer opties dan in de Belgische tweede klasse. Van hieruit kan je naar de Eredivisie doorgroeien of je kan opnieuw in België aan de slag.’

FC DE KAMPIOENEN

Smulders heeft het eerste en laatste woord in de transfers. Hij neemt het devies van de club – bouwen met talent – bloedernstig. Zijn gouden vuistregel is simpel: de spelers die hij rekruteert, moeten in een opwaartse curve zitten én moeten willen investeren in hun carrière. Lees: financieel niet te gulzig zijn. ‘Voor jong talent zijn wij een aantrekkelijke partner. Daarom gaan we nadrukkelijk op zoek naar spelers met een krasje. Anders zouden ze bij Gent of Club Brugge gebleven zijn. Wij bieden hen de instrumenten aan om hun krasje op te poetsen. Maar wie hier elke maand een dikke enveloppe hoopt te krijgen, moet niet naar FC Eindhoven komen. Een speler die 150.000 euro bruto per jaar kan verdienen in België, zal het bij ons met maximaal 30.000 euro moeten doen. Mocht ik meer middelen hebben dan zou ik die altijd inzetten in de omkadering.’

De scoutinglijst van FC Eindhoven is verdeeld in vier categorieën: Belgische beloften, Belgische talenten, Eredivisiespelers die niet aan spelen toekomen en de Eerste Divisiespelers. Het werkveld ligt bij voorkeur in een straal van tachtig kilometer rond Eindhvoven. ‘Waarom een blik Afrikaanse spelers openen als je net over de grens uit een groot reservoir aan jochies kan putten? Met Belgen neem je geen enkel risico. Je weet dat ze sociaal zijn, een keurige opvoeding hebben meegekregen en handelbaar zijn. Een Nederlander zal snel zeggen: leg eens uit trainer, waarom moet ik die oefening doen? Een Belg knikt en vraagt: hoe vaak moet ik die oefening doen?’

Met de hostiliteiten tussen Nederlanders en Belgen blijkt het nogal mee te vallen. De rivaliteit België – Holland is gereduceerd tot een paar beschaafde plaagstoten. De slechtste Belgenmop is volgens nieuwkomer Tom Van Imschoot nog in de maak. ‘No way dat een Belgische club elf Nederlanders zou aanwerven’, lacht de Vlaams-Brabander. ‘Ik vind het idee dat erachter zit wel oké. Uiteindelijk spreekt iedereen dezelfde taal. Ga maar eens kijken hoe het er in België aan toegaat in tweede klasse. De profclubs zijn allemaal in buitenlandse handen. Geraak als Belg maar eens binnen bij Eupen, Seraing, White Star of Lierse. De drang om de eigen identiteit te behouden, dat mis ik wel in België.’

Toen Van Imschoot in het tussenseizoen op zoek ging naar een Belgische werkgever maakte hij hallucinante taferelen mee. ‘FC De Kampioenentoestanden. Clubs als Lommel en Geel handelen hun zaken netjes af. Bij andere clubs dacht ik: hoe worden die clubs in godsnaam gerund? Bij Eindhoven verliep alles zeer professioneel. Bij het eerste gesprek was de volledige technische staf aanwezig en stond alles op papier: de doelstellingen voor het seizoen, mijn persoonlijke uitdagingen, de toekomstplannen van de club. Veel Belgische clubs kunnen daarvan leren.’

AFKOOPSOM

Het lelijke eendje van Nederland is FC Eindhoven al lang niet meer. Een paar jaar geleden was de kleine broer van PSV de laatste strohalm voor spelers die niet wilden afglijden naar het amateurvoetbal. Zo is het ongeveer ook gegaan toen de Congolese Belg Chiro N’Toko in 2013 in Eindhoven neerstreek. De Luikenaar uit het kleine getto Droixhe, waar Christian Benteke en Mehdi Carcela hun basistechniek verfijnden op gebetonneerde voetbalveldjes, schopte het intussen tot aanvoerder. ‘Ik heb in de jeugd geen echte voetbalopleiding gehad’, vertelt N’Toko. ‘Op mijn 18e leerde ik bij AGOVV Apeldoorn voor het eerst de basistechnieken aan. Na drie jaar in Apeldoorn was ik klaar voor een Nederlandse subtopper. Dacht ik… Ik was jong en dan heb je de neiging om je kwaliteiten te overschatten. Om mijn verhaal helemaal af te maken: de top vijf in Nederland is nooit gekomen. Ik ben nu 27 en ik laat mijn hoofd niet meer gek maken.’

De natte droom van FC Eindhoven is om werkkrachten als N’Toko in een pril stadium op te pikken. Lepelaers: ‘De laatste tien jaar hebben we geen euro betaald voor een speler. We halen ze transfervrij of we huren hen zoals we tijdens de zomer hebben gedaan met Koç, Caenepeel en Vandeputte. Voor het vierde jaar op rij hebben we het budget met een positieve balans afgesloten. We zijn bijna op het moment gekomen dat we ook eens een transfersom kunnen betalen voor een speler. En dan zullen we ons misschien wél de nieuwe Vanaken of Dierckx kunnen permitteren. Het is ook een kwestie van tijd voor we met ons plan promoveren naar de Eredivisie. Vorig seizoen eindigden we als tweede met tachtig punten. Meestal is dat voldoende voor de titel.’

DOOR ALAIN ELIASY – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Terwijl de meeste clubs hun budget zien krimpen, groeien wij elk seizoen. Eigenlijk roeien we tegen de stroom in.’ – KEES LEPELAERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content